Wijziging Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 7 september 2006, nr. 5441048/06/DVB, Directie Vreemdelingenbeleid, tot wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Besluit:

Artikel I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:

d. asielzoeker: een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen, door wie of ten behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend die niet binnen 48 procesuren, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van het Vreemdelingenbesluit 2000, is afgewezen;

B

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel j toegevoegd, luidende:

j. 14-1 brief: een uiterlijk op 17 maart 2005 door of namens een vreemdeling verzonden brief met een verzoek om een verblijfsvergunning naar aanleiding van de uitnodiging daartoe van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op 14 januari 2003.

C

Aan artikel 2 wordt na het vijfde lid een lid toegevoegd, luidende:

6. Er ontstaat geen recht op opvang indien de asielaanvraag is ingediend door middel van een 14-1 brief en een aanvraag ingediend door middel van een 14-1 brief, waarop nog niet beslist is, staat niet in de weg aan de beëindiging van de voorzieningen;

D

Artikel 3, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de vreemdeling wiens asielaanvraag binnen de procedure op het Aanmeldcentrum is afgewezen en ten aanzien van wie een daartoe strekkend en tijdig ingediend verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening om de behandeling van het beroeps- en hoger beroepsschrift in Nederland te mogen afwachten, is toegewezen;

E

1. Artikel 3, derde lid, onderdeel k vervalt.

2. Artikel 3, derde lid, onderdeel l, wordt geletterd k.

F

1. Artikel 4, tweede lid vervalt.

2. Artikel 4, derde en vierde lid, worden vernummerd tot artikel 4, lid 2 respectievelijk 3. 3. In artikel 4, derde lid, wordt <f> vervangen door <g>.

G

Artikel 5, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. betrokkene in afwachting is van een rechterlijke uitspraak op een binnen de vertrektermijn ingediend verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening om de behandeling van het hoger beroepsschrift in Nederland te mogen afwachten, voor zover uitzetting gedurende de behandeling van dit verzoek achterwege blijft.

H

Artikel 6, onderdeel c, komt te luiden:

c. op de dag na de dag waarop de 18-jarige leeftijd is bereikt, dan wel indien in de vreemdelingrechtelijke procedure onaantastbaar is vastgesteld dat de vreemdeling meerderjarig is, en de vreemdeling ook op grond van zijn asielaanvraag geen recht op opvang heeft.

I

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

2. Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 is niet van invloed op het moment van het eindigen van het recht op opvang.

J

Artikel 8 vervalt.

K

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage is in de opvangvoorziening waarin de bewoners volledig zelf het eigen eten verzorgen als volgt: volwassenen: 43,02 Euro, kinderen tot en met 11 jaar: 13,16 Euro, kinderen ouder dan 11 jaar en jonger dan 18 jaar: 19,22 Euro en alleenstaande minderjarige vreemdelingen: 36,94 Euro. Alleenstaande ouders krijgen daarboven een toeslag van 26,65 Euro.

L

Artikel 14, derde lid, komt te luiden:

3. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage is in de opvangvoorziening waarin de bewoners het ontbijt en een tweede maaltijd zelf verzorgen en niet de hoofdmaaltijd als volgt: volwassenen: 30,32 Euro, kinderen tot en met 11 jaar: 7,51 Euro, kinderen ouder dan 11 jaar en jonger dan 18 jaar: 10,12 Euro en alleenstaande minderjarige vreemdelingen 26,94 Euro. Alleenstaande ouders krijgen daarboven een toeslag van 21,15 Euro.

M

Artikel 14, vierde lid, komt te luiden:

4. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage is in de opvangvoorziening waarin aan de bewoners alle maaltijden krijgen verstrekt als volgt: volwassenen: 16,08 Euro, kinderen tot en met 11 jaar: 3,68 Euro, kinderen ouder dan 11 jaar en jonger dan 18 jaar: 5,52 Euro en alleenstaande minderjarige vreemdelingen 12,87 Euro. Alleenstaande ouders krijgen daarboven een toeslag van 10,57 Euro.

N

Artikel 17, vijfde lid, komt te luiden:

5. Kosten die samenhangen met een door de asielzoeker ingediende aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel met een door de asielzoeker gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten, als bedoeld in het eerste lid.

O

Aan artikel 17, wordt een zesde lid toegevoegd luidende:

6. Het Orgaan kan op een daartoe strekkend verzoek van een alleenstaande minderjarige vreemdeling afwijken van het bepaalde in het vijfde lid, uitsluitend voor zover het betreft:

a. de leges voor de verlenging van de verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’, mits betrokkene op het moment van de aanvraag nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

b. de leges voor de omzetting van de verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’ in een verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking ‘voortgezet verblijf’, mits betrokkene voor het bereiken van de leeftijd van 15 jaar in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als alleenstaande minderjarige vreemdeling’ en nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

c. de leges voor de verlening van een verblijfsvergunning bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij ouders’, in de gevallen waarin de statushouder op het moment van aanvraag niet minimaal evenveel verdient als de normbedragen uit de Wet werk en bijstand.

P

De hoofdstukaanduiding direct voorafgaand aan artikel 23 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005 komt te luiden:

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel II

1. Behoudens het gestelde in het tweede lid treedt dit besluit in werking op de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 2006.

2. Artikel I, onderdelen I tot en met K treden, voor zover deze betrekking hebben op alleenstaande minderjarige vreemdelingen, in werking op de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 december 2005.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Overeenkomstig de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 8 december 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006; 19 637, nr. 991) heeft het Kabinet besloten om aan asielzoekers wier tweede of volgende asielaanvraag na toetsing niet in de Aanmeldcentrumprocedure wordt afgewezen, opvang te verlenen. Door middel van het onderhavige besluit tot wijziging van de Rva 2005 wordt aan de betreffende categorie asielzoekers recht op opvang verleend. De onderhavige wijziging van de Rva 2005 strekt tevens tot aanpassing van de wekelijkse financiële toelage die asielzoekers en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in een opvangvoorziening ontvangen. Bovendien wordt met het wijzigingsbesluit de bestendige praktijk geformaliseerd dat – behoudens nader toegelichte uitzonderingen – leges voor de afdoening van een aanvraag tot het verlengen of verlenen van een verblijfsvergunning niet voor vergoeding door het COA in aanmerking komen.

Tweede of volgende asielaanvragen

In de Rva 2005, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, gaf het indienen van een tweede of volgende asielaanvraag in beginsel geen recht op opvang. Mede naar aanleiding van de precaire situatie waarin vervolgaanvragers kwamen te verkeren en de door de Tweede Kamer en gemeenten geuite wens daar verandering in te brengen, alsmede met het oog op de wens dat asielzoekers zich tijdens de procedure bewust blijven van de verplichtingen die de uitkomst van een asielprocedure met zich brengt, heeft het Kabinet besloten om aan de indieners van een tweede of volgende asielaanvraag, die na toetsing in het Aanmeldcentrum niet in het Aanmeldcentrum wordt afgewezen, recht op opvang te verlenen. Door aan vervolgasielaanvragers die voorzieningen willen genieten tijdens hun procedure, als eis te stellen dat zij een toetsing in het Aanmeldcentrum ondergaan, wordt gefaciliteerd dat asielzoekers wier verzoek binnen 48 procesuren kan worden afgedaan snel duidelijkheid krijgen en werk kunnen maken van hun terugkeer. Vreemdelingen die geen afwijzing in het Aanmeldcentrum ontvangen, mogen de uitkomst van het asielverzoek in Nederland afwachten n: dit is de doelgroep van deze beleidswijziging. Daarom wordt het recht op opvang slechts verleend aan die vreemdeling, van wie is getoetst dat de aanvraag voldoende aanknopingspunten biedt om te mogen veronderstellen dat er, eventueel na nader onderzoek, een verblijfsvergunning onder de beperking asiel zal worden verleend. Die toetsing vindt plaats in het aanmeldcentrum: hier wordt binnen 48 procesuren bepaald of een aanvraag deze aanknopingspunten bevat. Opvang wordt verleend op grond van de Rva 2005.

Geen opvang wordt verleend aan vreemdelingen die een aanvraag hebben ingediend door middel van een zogenoemde 14-1 brief. Van deze categorie aanvragen is, gezien de wijze waarop deze aanvragen worden behandeld (namelijk niet getoetst in de Aanmeldcentrumprocedure) niet duidelijk of deze daadwerkelijk voldoende aanknopingspunten biedt om te veronderstellen dat een verblijfsvergunning asiel zal worden verleend. Dit is geregeld in het nieuwe zesde lid van artikel 2. Tevens is in dit artikel geregeld dat van een aanvraag ingediend door middel van een 14-1 brief, waarop nog niet beslist is, geen opschortende werking van de ontruiming uitgaat, die gewoon na afloop van de beslissing in beroep op de wel rechtgevende aanvraag kan worden geëffectueerd. Anders wordt het uiteraard indien de betreffende vreemdeling alsnog verkiest de via een 14-1 brief ingediende aanvraag in te trekken en een asielaanvraag op het AC in te dienen; deze aanvraag zal uiteraard tot opvang kunnen leiden indien deze niet in het AC wordt afgewezen.

Aanpassing wekelijkse financiële toelage

Het onderhavige besluit tot wijziging van de Rva 2005 wijzigt tevens de wekelijkse financiële toelage die asielzoekers aan wie opvang wordt geboden, ontvangen. Dit overeenkomstig de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 22 november 2005 (kamerstukken II, 2005–2006, 27 062; nr. 47). Met de wijziging van de wekelijkse toelage is beoogd de eetgelden gefaseerd op de geselecteerde normen van het NIBUD-niveau te brengen. Daarnaast is, ook voor wat betreft de niet-eetgeldcomponenten, rekening gehouden met de prijsbijstelling 2006.

Buitengewone kosten en leges

Met het onderhavige wijzigingsbesluit is beoogd om het bestendige beleid te formaliseren waarin leges voor de afdoening van een reguliere verblijfsvergunning niet voor vergoeding door het COA in aanmerking komen. Op deze hoofdregel zijn slechts drie uitzonderingen mogelijk. Deze uitzonderingen hebben betrekking op leges die nader gespecificeerde categorieën alleenstaande minderjarige vreemdelingen, verblijvend in Rva voorzieningen, verschuldigd zijn voor de afdoening van een aanvraag tot het verlengen of omzetten van een reguliere verblijfsvergunning en voor de leges die statushouders, die verblijven in de opvang, verschuldigd zijn voor een vergunning ‘verblijf bij ouders’ voor hun kinderen. Voor deze laatste groep geldt wel dat ze toegang tot de arbeidsmarkt hebben en dat zij slechts voor vergoeding in aanmerking komen voorzover zij geen inkomen uit werk hebben, dat de in de Wet werk en bijstand neergelegde normen overschrijdt.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Artikel 1, onderdeel d van de Rva 2005 geeft de definitie van een asielzoeker. Deze definitie is aangepast, zodat ook de asielzoeker door wie of ten behoeve van wie een tweede of volgende asielaanvraag is ingediend onder de definitie van asielzoeker valt, met dien verstande dat de tweede of volgende asielaanvraag, na toetsing in het aanmeldcentrum, niet binnen 48 proces-uren in het Aanmeldcentrum is afgewezen.

B

Aan artikel 1 is toegevoegd een onderdeel j. In dit onderdeel is opgenomen een definitie van 14-1-brieven. Die definitie is nodig in verband met de in artikel 2, zesde lid, neergelegde uitzondering, op grond waarvan asielverzoeken die door middel van een dergelijke brief zijn ingediend, geen aanspraak op opvang genereren.

C

Aan artikel 2 is een zesde lid toegevoegd, op grond waarvan asielverzoeken die door middel van een 14-1 brief zijn ingediend, geen aanspraak op opvang genereren. Zoals hierboven in het algemene deel van de toelichting reeds is toegelicht, houdt dit verband met het feit dat van deze categorie aanvragen, gezien de wijze waarop deze aanvragen worden behandeld (namelijk niet door middel van een toets in de Aanmeldcentrumprocedure) niet duidelijk is of deze daadwerkelijk voldoende aanknopingspunten biedt om te veronderstellen dat een verblijfsvergunning zal worden verleend. Tevens is in dit artikel geregeld dat van een aanvraag ingediend door middel van een 14-1 brief, waarop nog niet beslist is, geen opschortende werking van de ontruiming uitgaat, die gewoon na afloop van de beslissing in beroep op de wel rechtgevende aanvraag kan worden geëffectueerd.

D en E

In artikel 3, derde lid, onder a, van de Rva 2005 is de verwijzing naar de eerste asielaanvraag geschrapt. Met deze wijziging komt ook de asielzoeker wiens tweede of volgende asielaanvraag in de procedure op het Aanmeldcentrum is afgewezen en aan wie een voorlopige voorziening, inhoudende dat de behandeling van het beroeps- of hoger beroepsschrift in Nederland mag worden afgewacht, is toegewezen, voor opvang in aanmerking.

F

Artikel 4, tweede lid, van de Rva 2005 is komen te vervallen. In dit artikel was bepaald dat de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag slechts recht op opvang geeft in de in dat lid nadere genoemde uitzonderingsgevallen. Dit artikel is niet langer nodig, nu aan indieners van een tweede of volgende asielaanvraag, mits deze asielaanvraag niet na toetsing in de Aanmeldcentrumprocedure is afgewezen, opvang wordt geboden. Met het vervallen van artikel 4, tweede lid, komen ook de artikelen 3, derde lid, onderdeel k en artikel 8 te vervallen. In die artikelen is immers verwezen naar de uitzonderingen van artikel 4, tweede lid.

G

Aan artikel 5, eerste lid, onderdeel b is toegevoegd de passage: ‘voor zover uitzetting gedurende de behandeling van dit verzoek achterwege blijft.’. Met het opnemen van deze verwijzing wordt beoogd in de Rva 2005 te verwijzen naar het vigerende beleid, zoals geformuleerd in de Vreemdelingencirculaire 2000. Dit beleid wordt toegepast bij het bepalen of het recht op opvang wordt gecontinueerd in geval een asielzoeker in afwachting is van een uitspraak op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening om de behandeling van een hoger beroepschrift in Nederland te mogen afwachten. Er is met deze verwijzing geen sprake van een inhoudelijke wijziging; het betreft een verwijzing naar het bestendige beleid.

H

In artikel 6, onderdeel c, van de Rva 2005 is de verwijzing naar de eerste asielaanvraag vervallen.

I

In artikel 7 van de Rva 2005 is bepaald in welke gevallen het recht op opvang eindigt. In het tweede lid van dit artikel, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, was bepaald dat het indienen van een tweede of volgende asielaanvraag niet van invloed is op het moment van het beëindigen van het recht op opvang. De verwijzing naar de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag is met het onderhavige besluit komen te vervallen. Asielzoekers die op grond van een eerdere asielaanvraag worden opgevangen en wier tweede of volgende asielaanvraag niet na toetsing in de Aanmeldprocedure wordt afgewezen behouden recht op opvang. Het recht op opvang eindigt in de gevallen genoemd in het eerste lid van artikel 7. In die gevallen waarin de tweede of de volgende asielaanvraag wel in de procedure op het Aanmeldcentrum wordt afgewezen, wordt het moment van beëindiging van het recht op opvang bepaald door de situatie zoals die bestond voor de indiening van deze vervolgaanvraag. Hierbij geldt nog het volgende. Het kan voorkomen dat een rechtmatig verwijderbare vreemdeling te kennen geeft een tweede of volgende asielaanvraag in te willen dienen en daartoe een afspraak maakt met de Immigratie- en Naturalisatiedienst. In de periode tussen het eindigen van de opvang op grond van artikel 7, eerste lid, van de Rva 2005 en het indienen van de tweede of volgende asielaanvraag op het Aanmeldcentrum bestaat evenwel geen recht op opvang. De vreemdeling is in deze periode immers verwijderbaar en op hem rust de rechtsplicht Nederland te verlaten. De opvangvoorzieningen eindigen dan ook op grond van artikel 7, eerste lid van de Rva 2005. Het recht op opvang ontstaat wederom indien de tweede of volgende asielaanvraag niet binnen de procedure op het Aanmeldcentrum is afgewezen. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat vreemdelingen een tweede of volgende asielaanvraag indienen louter ter verkrijging van opvang. Dit zou immers kunnen leiden tot een cyclus van aanvraag en afwijzing met continue aanspraak op opvangvoorzieningen.

K, L, M

Met de wijziging van artikel 14, tweede tot en met vierde lid, zijn de wekelijkse financiële toelagen voor asielzoekers en alleenstaande minderjarige vreemdelingen aangepast. Dit overeenkomstig het gestelde in de, in het algemeen deel van deze toelichting genoemde, brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 22 november 2005, met dien verstande dat de in die brief genoemde bedragen zijn verhoogd naar aanleiding van de prijsbijstelling voor 2006.

N

In artikel 17, vijfde lid van de Rva 2005 is, door middel van een verwijzing naar artikel 24, tweede lid van de Vreemdelingenwet 2000, toegevoegd dat de kosten die samenhangen met de indiening van een reguliere aanvraag, waaronder begrepen de leges, niet als buitengewone kosten worden aangemerkt en daarmee niet voor vergoeding door het COA in aanmerking komen. Daarnaast geldt als uitgangspunt dat vreemdelingen die een reguliere aanvraag hebben ingediend geen recht hebben op opvang door het COA. Zij worden immers niet als asielzoeker, noch als een daarmee gelijkgestelde vreemdeling in de zin van de Rva 2005 aangemerkt.

O

In artikel 17, zesde lid van de Rva 2005 iseen uitzondering opgenomen op de hoofdregel dat legeskosten niet voor vergoeding als buitengewone kosten in aanmerking komen . Deze uitzondering geldt slechts in de in artikel 17 zesde lid omschreven gevallen ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen en ten aanzien van statushouders die een aanvraag indienen voor een vergunning ‘verblijf bij ouders’ voor hun kind. Deze uitzondering geldt voorts slechts ten aanzien van de legeskosten verbonden aan een reguliere aanvraag en niet ten aanzien van de overige in het vijfde lid van artikel 17 genoemde gevallen. Ook voor de genoemde groepen in lid 6 geldt dat kosten die samenhangen met een gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding niet voor vergoeding als buitengewone kosten in aanmerking komen. Daarbuiten is de uitzondering op de hoofdregel uitdrukkelijk niet bedoeld als hardheidsclausule, hetgeen tot uitdrukking komt in de limitatieve opsomming op basis waarvan de uitzondering zich uitdrukkelijk tot de in artikel 17, zesde lid nader omschreven gevallen beperkt.

P

Door een verschrijving is het hoofdstuk dat begint met artikel 23 genummerd als hoofdstuk IV, terwijl dit moet zijn hoofdstuk VI. Met deze wijziging is van de gelegenheid gebruikt gemaakt om dit recht te zetten.

Artikel II

De inwerkingtreding van (de onderdelen van) dit besluit op 1 december 2005 en 1 januari 2006 is overeenkomstig de data die zijn genoemd in de voormelde brieven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake de aanpassing van de financiële toelage en de voorzieningen die aan vervolgaanvragers geboden worden. In de brief over de aanpassing van de financiële toelage is aan de Tweede Kamer bericht dat de uitkeringen voor AMV’s en voor volwassenen worden aangepast met ingang van respectievelijk 1 december 2005 en 1 januari 2006; in de brief over de voorzieningen die aan vervolgaanvragers worden geboden is aan de Tweede Kamer meegedeeld dat deze voorzieningen worden geboden met ingang van 1 januari 2006.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven