Regeling Commissie van Toezicht Terugkeer

15 april 2006

De Minister voor Vreemdelingen Zaken en Integratie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie, de Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie: de Commissie van Toezicht, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

b. het terugkeerproces: de handelingen, anders dan rechtshandelingen, alsmede de verzorging, veiligheid, bejegening en het vervoer van vreemdelingen door overheidsdienaren, gericht op de terugkeer van de vreemdeling naar het land van herkomst of een veilig derde land, in verband met het onrechtmatig verblijf in Nederland, of de verwachting van het verlies van het verblijfsrecht op korte termijn.

Artikel 2

1. Er is een Commissie van Toezicht Terugkeer.

2. De commissie houdt toezicht op het terugkeerproces, voorzover hierop geen toezicht wordt uitgeoefend door de Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee (Regeling Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee – Staatscourant 11 november 2005, nr. 220/ pag. 17) of de Commissies van Toezicht verbonden aan detentie- en uitzetcentra (ingesteld door de Minister van Justitie op basis van art. 7 Penitentiaire Beginselenwet Gevangeniswezen).

3. De voorzitter van de commissie zal regelmatig in contact treden met de voorzitters van de onder 2.2 genoemde toezichtscommissies die toezicht houden op onderdelen van het terugkeerproces, teneinde de taakverdeling af te stemmen en relevante informatie uit te wisselen.

4. De Commissie rapporteert omtrent haar bevindingen aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie, de Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

5. De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag over haar werkzaamheden en bevindingen uit aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie, de Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

6. De commissie brengt voor 1 januari 2007, op basis van de definitieve afspraken rond de Terugkeerorganisatie (i.o.), een schriftelijk advies uit over de wijze waarop toezicht moet worden gehouden op het gehele terugkeerproces vanaf 1 januari 2007 door één Commissie van Toezicht.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden.

2. De leden van de commissie worden door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, in overeenstemming met de Minister van Justitie, de Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemd voor de periode van inwerkingtreding van deze regeling tot het moment van instelling van één Commissie van Toezicht voor het gehele terugkeerproces.

3. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wijst uit de leden een voorzitter aan.

4. Bij de samenstelling van de commissie wordt rekening gehouden met diversiteit in maatschappelijke en culturele achtergrond, kennis, deskundigheid en ervaring van de leden.

Artikel 4

1. Een lid van de commissie wordt door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tussentijds ontslagen:

a. Op eigen verzoek;

b. Bij de aanvaarding van een ambt of betrekking, onverenigbaar met het lidmaatschap van de commissie;

c. Wanneer hij naar het oordeel van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

2. Aan een lid kan door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tussentijds ontslag worden bij het verlies van de hoedanigheid of beëindiging van de ambtsvervulling in verband waarmee de benoeming heeft plaatsgevonden.

3. Hangende de procedure voor ontslag kan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie het lid in de uitoefening van zijn functie schorsen.

Artikel 5

Voor benoeming als lid komen niet in aanmerking:

1. Ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast met de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving;

2. Ambtenaren of andere personen werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Politie of de Terugkeerorganisatie (i.o.);

3. Ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de Minister van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

4. Personen tegen wie, in verband met het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden, bezwaren bestaan.

Artikel 6

1. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wijst een of meer ambtenaren als secretaris aan. Tot 1 januari 2007 zal de commissie worden ondersteund door een seretaris vanuit het Ministerie van Justitie. Vanaf 2007 zal een onafhankelijke secretaris worden aangesteld.

2. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie kan aan de commissie een of meer plaatsvervangende secretarissen toevoegen.

3. De secretaris of een plaatsvervangend secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 7

1. De leden van de commissie hebben te allen tijde toegang tot de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen of de Terugkeerorganisatie (i.o.) beheerde ruimten voorzover daar het terugkeerproces wordt uitgevoerd, tenzij daardoor, naar het oordeel van de leidinggevende ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen of de Terugkeerorganisatie (i.o.) ter plaatse, zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

2. De leden van de commissie worden geïnformeerd over de veiligheidsvoorschriften en dienen de op grond daarvan gegeven aanwijzingen door de ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen of de Terugkeerorganisatie (i.o.) terstond op te volgen.

3. De commissie kan zich over alle aangelegenheden die verband houden met de vervulling van haar taken rechtstreeks wenden tot het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Commandant Koninklijke Marechaussee, de Directeur Dienst Justitiële Inrichtingen, de Korpschef van de betreffende politieregio of de Directeur van de Terugkeerorganisatie (i.o.) onder wier verantwoordelijkheid het terugkeerproces plaatsvindt. De ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Terugkeerorganisatie (i.o.) verlenen de commissie terstond alle medewerking die zij redelijkerwijs voor haar taak behoeft.

4. Het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Commandant Koninklijke Marechaussee, de Directeur Dienst Justitiële Inrichtingen, de Korpschef van de betreffende politieregio of de Directeur van de Terugkeerorganisatie (i.o.) voorzien de leden van de commissie van een identiteitsbewijs, dat onbelemmerd toegang geeft tot door de betreffende organisaties beheerde ruimten waar het terugkeerproces wordt voorbereid of wordt uitgevoerd. De commissie wordt desgevraagd door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie voorzien van middelen en mogelijkheden om ook feitelijk toezicht uit te oefenen van het vervoermiddel waarmee de vreemdeling wordt vervoerd tijdens het terugkeerproces en tijdens de overdracht van de vreemdeling aan de bevoegde autoriteiten van het land waarheen de vreemdeling terugkeert.

Artikel 8

1. De commissie is bevoegd ambtenaren van het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit te nodigen voor haar vergaderingen.

2. De commissie stelt zich regelmatig op de hoogte van de wijze waarop de handelingen in het terugkeerproces worden uitgevoerd. Hiertoe zal door de commissie steekproefsgewijs toezicht op de feitelijke uitvoering worden uitgeoefend. De toezichtshandeling vereist voorafgaande goedkeuring van het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Commandant Koninklijke Marechaussee, de Directeur Dienst Justitiële Inrichtingen, de Korpschef van de betreffende politieregio of de Directeur van de Terugkeerorganisatie (i.o.).

Artikel 9

De commissie stelt ter uitvoering van haar taken een huishoudelijk reglement op, dat de goedkeuring van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie behoeft.

Artikel 10

De leden ontvangen voor door hen in het kader van de taak van de commissie verrichte werkzaamheden een vergoeding ten laste van het Ministerie van Justitie. De reiskosten van de leden worden vergoed overeenkomstig de voor burgerambtenaren in dienst van het Ministerie van Justitie geldende voorzieningen.

Artikel 11

Ten aanzien van klachten betreffende de uitvoering van handelingen waaraan de vreemdeling in het terugkeerproces door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen of de Terugkeerorganisatie (i.o.) wordt onderworpen, is de reguliere klachtenregeling van de desbetreffende organisatie van toepassing.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

De regeling wordt aangehaald als: Regeling Commissie van Toezicht Terugkeer.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 april 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Algemeen

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie draagt de verantwoordelijkheid voor het ten aanzien van vreemdelingen gevoerde terugkeerbeleid en voor de gedragingen van ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Terugkeerorganisatie (i.o.). De Minister van Defensie draagt de verantwoordelijkheid voor de gedragingen van ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee in de uitvoering van hun taak. De Minister van Justitie draagt verantwoordelijkheid voor de gedragingen van ambtenaren van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt verantwoordelijkheid voor gedragingen van ambtenaren van de politie. Allen hebben derhalve een belang bij een goed functionerend terugkeerproces van vreemdelingen, en dienen aan de hand van de rapportages van de commissie op de hoogte gesteld te worden van de ontwikkelingen ten aanzien van de door de ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Terugkeerorganisatie (i.o.) verrichte handelingen in het kader van het terugkeerproces van vreemdelingen.

De instelling van een Commissie van Toezicht wordt thans niet in enig wettelijk voorschrift geëist. Ten aanzien van het terugkeerproces bestaat er reeds een Commissie van Toezicht die ziet op het concrete onderdeel van uitzetting van de vreemdeling door de Koninklijke Marechaussee. (Regeling Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee – Staatscourant 11 november 2005, nr. 220/ pag. 17). Ook kent elke penitentiaire inrichting van de DJI een door de Minister van Justitie op basis van art.7 van de Penitentiaire Beginselenwet Gevangeniswezen ingestelde Commissie van Toezicht. Op Schiphol functioneert sinds 2004 een dergelijke commissie. Deze commissie houdt ook toezicht op de gang van zaken in alle plaatsen waar vreemdelingen een vrijheidsbeperkende of ontnemende maatregel ondergaan.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de wens uitgesproken om een onafhankelijke Commissie van Toezicht in te stellen om toe te zien op de wijze waarop door ambtenaren handelingen in het gehele terugkeerproces worden verricht, voorzover hierop geen toezicht wordt gehouden door de Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee en de Commissies van Toezicht verbonden aan detentie- en uitzetcentra. Deze regeling is gemaakt om een onafhankelijke commissie toezicht te laten houden op het terugkeerproces.

Door de commissie wordt toezicht gehouden op de handelingen die in het terugkeerproces plaatsvinden in verband met het onrechtmatig verblijf in Nederland, of de verwachting van het verlies van het verblijfsrecht op korte termijn, tot en zo mogelijk ook na het moment van overdracht van de vreemdeling aan de autoriteiten van het land van herkomst of een derde land, voorzover hierop geen toezicht wordt gehouden door de Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee en de Commissies van Toezicht verbonden aan detentie- en uitzetcentra. De commissie kan adviseren over de werkwijze en de werkomstandigheden, alsmede de regelgeving, instructies voor het terugkeerproces en het gebruik van dwangmiddelen. De controlerende en adviserende functie kan tot verbetering van het proces leiden, maar kan incidenten niet voorkomen. Voor het onderzoek naar incidenten blijven de klachtencommissies van de betreffende organisaties de geëigende instantie.

Artikelsgewijs

Artikel 6, eerste lid

De reden om tenminste één ambtenaar door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan te wijzen als secretaris is gelegen in het feit dat zijn of haar vertrouwdheid met de organisaties, de procedures en gebruiken het functioneren van de commissie aanzienlijk kan vergemakkelijken. De keuze voor een ambtenaar van de Terugkeerorganisatie (i.o.) vloeit voort uit de centrale rol die de Terugkeerorganisatie zal spelen in het terugkeerproces.

Hoewel de secretaris geen lid is van de commissie, dient – gelet op de onafhankelijkheid van de commissie – de leiding van de Terugkeerorganisatie (i.o.) ervoor te zorgen dat de secretaris een onafhankelijke en neutrale opstelling kan innemen tegenover de eigen leiding en het overige personeel.

Artikel 7, eerste lid

De aanwezigheid van commissieleden bij het terugkeerproces kan leiden tot verstoring van de orde. Indien dit dreigt te gebeuren, kan de leidinggevende ambtenaar besluiten de leden van de commissie tijdelijk geen toegang te geven tot bepaalde door de betrokken organisatie beheerde ruimten. De afweging deze maatregel te nemen dient uiteindelijk bij de betrokken organisatie te liggen. Het weren van commissieleden bij een uitzetting dient echter terughoudend, en alleen in gevallen van aantoonbare ordeverstoringen plaats te vinden.

Tweede lid

De leden van de commissie worden geïnformeerd over de veiligheidsvoorschriften. Zij dienen de op grond daarvan gegeven aanwijzingen door ambtenaren van de betreffende organisatie terstond op te volgen.

Derde lid

De ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Terugkeerorganisatie (i.o.) zijn verplicht om de commissie terstond alle medewerking te verlenen die zij redelijkerwijs voor haar taak behoeft. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de vreemdeling in het terugkeerproces de Nederlandse taal niet machtig is. Om goed toezicht te kunnen uitoefenen, zal de commissie zich zonodig van de bijstand van een tolk moeten kunnen bedienen. Hiertoe kan zij zich wenden tot een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Politie of de Terugkeerorganisatie (i.o.).

Vierde lid

Teneinde te waarborgen dat de leden van de commissie zich tegenover het personeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Terugkeerorganisatie (i.o.) kunnen legitimeren en vrij toegang hebben tot door de organisaties beheerde ruimten, is het noodzakelijk dat zij beschikken over een legitimatiebewijs.

Artikel 8, tweede lid

Gelet op de verantwoordelijkheden die zowel de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie als de Minister van Defensie, de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben ten aanzien van het terugkeerproces van vreemdelingen is in deze regeling opgenomen dat de commissie kan besluiten om haar vergaderingen te laten bijwonen door ambtenaren van alle betrokken Ministers. De keuze om ambtenaren van betrokken Ministers uit te nodigen is aan de commissie.

Artikel 9

In een nader op te stellen huishoudelijk reglement kunnen een aantal inhoudelijke zaken nader geregeld worden, zoals de vergaderfrequentie.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven