Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2007 tot en met 2009

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 augustus 2006, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/V&G/06/69980, houdende regels omtrent de hoogte van aan scholingsinstellingen te verstrekken subsidie als bedoeld in artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2007 tot en met 2009)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

Besluit:

Artikel 1

Bedrag subsidieplafond

1. Het totale subsidieplafond, bedoeld in artikel 3 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, bedraagt voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 € 10,4 miljoen.

2. Het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, wordt als volgt over de klassen, bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, verdeeld:

klasse 1: € 1,0 miljoen;

klasse 2: € 3,1 miljoen;

klasse 3: € 6,3 miljoen.

3. In afwijking van het tweede lid, kunnen, ter afronding, de daar genoemde bedragen met maximaal € 100.000 worden verhoogd, met dien verstande dat het bedrag, genoemd in het eerste lid niet wordt overschreden.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 3

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2007 tot en met 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 augustus 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 2006 is de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: de subsidieregeling) in werking. Die regeling voorziet in een uitwerking van artikel 50a Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: WAJONG) en betreft de financiering van scholing en opleiding van jonggehandicapten gericht op het verwerven van een plaats op de arbeidsmarkt door middel van subsidieverlening. Scholingsinstellingen die voldoen aan de in die regeling opgenomen voorwaarden voor subsidiëring kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Subsidieaanvragen moeten worden ingediend voor 1 oktober 2006. Subsidie kan dan voor 1 januari 2007 worden toegekend en is bestemd om door de scholingsinstellingen te worden besteed gedurende de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009.

De subsidieregeling is geen open-einderegeling. Op grond van artikel 3 van de subsidieregeling wordt met betrekking tot de beschikbare middelen een budget, een subsidieplafond voor een periode van drie kalenderjaren, vastgesteld dat kan verschillen naar de in artikel 4 en bijlage 1 van de subsidieregeling bedoelde klassen. Dat plafond wordt in deze regeling vastgesteld op € 10,4 miljoen.

Het totale budget voor de subsidieregeling voor de periode 2007 tot en met 2009 van 10,4 miljoen euro wordt verdeeld over de drie klassen bedoeld in artikel 4 en bijlage 1 van de subsidieregeling.

De subsidieplafonds voor de verschillende klassen zijn gebaseerd op de wens om binnen het beschikbare budget vooral voor cursisten met de meest ernstige scholingsbelemmeringen middelen beschikbaar te stellen. Daarnaast is rekening gehouden met de verwachte werkelijke verdeling van de instroom van cursisten uit de verschillende klassen bij de scholingsinstellingen die in de voorgaande subsidieperiode van de subsidieregeling gebruik hebben gemaakt en met de verwachte instroom in de komende periode.

Met betrekking tot artikel 1, derde lid, wordt het volgende opgemerkt. Het is gewenst dat bij de toekenning van subsidie op grond van de subsidieregeling de subsidie per klasse kan worden afgerond met maximaal € 100.000,–. Daarmee krijgt het UWV de mogelijkheid om, binnen het totaal van de budgetten van de klassen 1, 2 en 3, de totale benutting van de budgetten te optimaliseren. Bij toekenning van subsidie aan de aanvragers kan het UWV een beschikking afronden naar het eerstvolgende hogere gehele aantal deelnemers, voor zover door toepassing hiervan het totaal van het budget voor de klassen 1, 2 en 3 gezamenlijk niet wordt overschreden. Achtergrond van deze uitvoeringsregel is dat de aanvragen uitgaan van prijzen per cursist. Regel is dat per aanvrager afronding naar boven niet verder gaat dan tot het bedrag dat nodig is voor de eerstvolgende cursist. Uitgangspunt blijft dat het totaal vastgestelde subsidieplafond niet wordt overschreden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven