Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2007–2008

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 augustus 2006, nr. HO/BS/2006/33226, houdende de vaststelling van het collegegeld voor voltijdse opleidingen voor het studiejaar 2007–2008 (Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2007–2008)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Artikel 1

Consumentenprijsindex

Onder consumentenprijsindex, als bedoeld in artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, wordt verstaan de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

Vaststelling

De bedragen, genoemd in artikel 7.43, eerste en tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, worden voor het studiejaar 2007–2008 aan de hand van de consumentenprijsindex, bedoeld in artikel 1, vastgesteld op € 1.538, –.

Artikel 3

Intrekken regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. Regeling vaststelling collegegeld 2003–2004;

b. Regeling vaststelling collegegeld 2004–2005.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2007–2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, B. Bruins.

Toelichting

Met deze regeling wordt het collegegeld voor het studiejaar 2007–2008 aangepast aan de algemene prijsontwikkeling. De verplichting daartoe vloeit voort uit artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), zoals die bepaling in de WHW is ingevoegd bij Wet van 1 juli 1999 (Wet tot wijziging van de WHW houdende indexering collegegeld, Stb. 296) en gewijzigd bij Wet van 29 juni 2000 (Wet studiefinanciering 2000, Stb. 286).

Krachtens het vierde lid, laatste volzin, van artikel 7.43, van de WHW dient bij ministeriële regeling tevens te worden vastgesteld wat wordt verstaan onder consumentenprijsindex. Artikel 1 van deze regeling strekt daartoe. Gekozen is voor de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde ‘reeks alle huishoudens’. Deze index wordt tevens toegepast bij de indexering van lesgeld dat onderdeel vormt van het normbudget voor de studiefinanciering.

Voor de indexering van het wettelijke collegegeld en het minimumbedrag voor het collegegeld, dat het bestuur van een hogeschool of universiteit vaststelt voor voltijdse studenten die niet onder het bereik van het eerste lid van art. 7.43, van de WHW vallen, zijn bepalend het indexcijfer voor april 2005 (113,2) en april 2006 (114,6).

Deze cijfers worden berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en via de website van het CBS (www.cbs.nl/cijfers/kerncijfers/economie/prijzen/inflatie/consumentenprijsindices) bekendgemaakt.

Voor het studiejaar 2006–2007 bedraagt het collegegeld € 1.519, –.

De hoogte van het collegegeld voor het studiejaar 2007–2008 wordt als volgt vastgesteld: € 1.518,80 נ114,6: 113,2 = € 1.537,58. Dit bedrag wordt ingevolge artikel 7.43, vierde lid, vierde volzin, van de WHW afgerond op het naastbij gelegen gehele getal, zijnde € 1.538, –.

Op grond van artikel 7.43, vierde lid, vijfde volzin, van de WHW treedt het overeenkomstig dat lid gewijzigde bedrag met ingang van 1 september 2007 in de plaats van het in art. 7.43, eerste en tweede lid, van de WHW genoemde bedrag.

De regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en is tevens beschikbaar via de website van Centrale Financiën Instellingen (www.cfi.nl).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. Bruins

Naar boven