Wijziging Formulieren melding aanvang en beëindiging jeugdzorg

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie van 30 augustus 2006, nr. DJB/JZ-2707736, houdende wijziging van Formulieren melding aanvang en beëindiging jeugdzorg

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 12 van de Wet op de jeugdzorg;

Besluiten:

Artikel I

In bijlage 1, van Formulier melding aanvang en beëindiging jeugdzorg, komt in de passage die als kop draagt ‘Onderstaande informatie is van belang bij het invullen van dit formulier!’ het tweede onderdeel te luiden:

– Verblijf op strafrechtelijke titel in een justitiële jeugdinrichting;

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2006.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Op grond van artikel 12 van de Wet op de jeugdzorg zijn de bureaus jeugdzorg verplicht om aan het landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen (LBIO) onverwijld schriftelijk mededeling te doen van de aanvang en beëindiging van jeugdzorg waarvoor een ouderbijdrage verschuldigd is. Deze mededelingen moeten worden gedaan met gebruikmaking van formulieren waarvan de modellen zijn voorgeschreven bij ministeriële regeling.

In de tekst van het formulier is thans tot uitdrukking gebracht dat voor een minderjarige die onder toezicht is gesteld en met een machtiging uithuisplaatsing in een justitiële jeugdinrichting is geplaatst, een ouderbijdrage verschuldigd is. Hoewel in de memorie van toelichting bij de Wet op de jeugdzorg expliciet was aangegeven dat onverkorte handhaving van de bestaande ouderbijdrageregeling en derhalve ook de bijdrageplicht met betrekking tot onder toezicht gestelde jeugdigen die in een justitiële jeugdinrichting zijn geplaatst, de bedoeling was, was dit in de tekst van de wet niet tot uitdrukking gebracht. In de Wet op de jeugdhulpverlening was dit met zoveel woorden wel geregeld. In de wet van 15 juni 2006 (Stb. 2006, 356) tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg alsmede wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, is door een aanvulling van artikel 69, eerste lid van de Wet op de jeugdzorg, de tekst van de wet in overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke bedoeling.

Ook het formulier strookte niet met de bedoelingen van de wetgever. Met de onderhavige wijziging is dat wel het geval.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven