Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/28)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 16 augustus 2006, nr. 2006/28, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

Hoofdstuk C8/ Libië Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Libië

1 Datum

Deze versie van dit hoofdstuk is vastgesteld op 16 augustus 2006.

2 Achtergrond

Dit hoofdstuk bevat het landgebonden asielbeleid voor Libië. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C6 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in dit hoofdstuk zijn mede gebaseerd op de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, zittinghoudende te Rotterdam, van 5 oktober 2005 (Awb 04/48272). Er is besloten tot een beleidswijziging van asielaanvragen van Libische asielzoekers. Deze beleidswijziging is neergelegd in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 10 juli 2006 en is gepubliceerd in de Stcrt. van 17 juli 2006.

Op 10 juli 2006 heeft de Minister de Voorzitter van de Tweede Kamer bericht dat het kabinet heeft besloten tot instelling van het besluitmoratorium als bedoeld in artikel 43, aanhef en onder a, Vw voor asielzoekers afkomstig uit Libië. Dit artikel ziet op de naar verwachting korte periode van onzekerheid die zal bestaan over de situatie in Libië op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de asielaanvraag op één van de gronden in artikel 29 Vw kan worden toegewezen. Het besluitmoratorium voor asielzoekers uit Libië is ingesteld naar aanleiding van het volgende. In het ambtsbericht Libië van 20 november 2002 van de Minister van BuZa staat op pagina 10 in de paragraaf over de procedure bij terugkeer vermeld, dat “…indien een uitgeprocedeerde Libische asielzoeker na terugkeer in Libië wordt gedetineerd, mishandeling of foltering tijdens detentie niet kan worden uitgesloten”. Omdat in dezelfde paragraaf wordt gesteld, dat “er (..) een essentieel verschil (is) tussen de behandeling van personen die worden verdacht van oppositionele activiteiten in of buiten Libië en personen die daarvan niet worden verdacht”, heeft hogergenoemde rechtbank geconcludeerd dat het niet duidelijk is op welke categorie teruggekeerde asielzoekers het ambtsbericht betrekking heeft. Het beleid ging er vooralsnog van uit dat er alleen risico bestond voor personen die verdacht waren van oppositionele activiteiten. Het ministerie van BuZa kan op dit moment deze informatie bevestigen noch ontkennen vanwege onvoldoende onderzoeksmogelijkheden. Na de zomer van 2006 zal het ministerie van BuZa opnieuw bezien, of zich nieuwe onderzoeksmogelijkheden aandienen.

Gelet op de onmogelijkheid om thans te beslissen op asielaanvragen als gevolg van de uitspraak van de rechtbank en het vermoeden dat onderzoek zal kunnen uitwijzen dat niet-opposanten van het regime geen gevaar lopen te worden mishandeld, dient het besluitmoratorium gebaseerd te worden op de in artikel 43, aanhef en onder a, Vw genoemde grond. Immers, er zal naar verwachting voor een korte periode onzekerheid bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan kan redelijkerwijs niet worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 Vw wordt toegewezen.

Gegeven de onzekere situatie kan van de in Nederland verblijvende Libische asielzoekers niet in redelijkheid worden verlangd dat zij op korte termijn naar Libië terugkeren. Daarom dient een vertrekmoratorium aan het besluitmoratorium te worden gekoppeld, dat gebaseerd dient te worden op artikel 45, lid 4 van de Vw.

Het vertrek- en besluitmoratorium wordt vooralsnog ingesteld tot 1 januari 2007.

Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsconsequenties van het door de Minister vastgestelde beleid.

Voor een beschrijving van de actuele situatie wordt verwezen naar het ambtsbericht van de Minister van BuZa van november 2002.

3 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Libië is een besluit genomen in de zin van artikel 43 Vw.

Het besluitmoratorium is ingesteld tot 1 januari 2007. Dit betekent dat tot 1 januari 2007 de individuele beslistermijn van aanvragen waarvan die termijn nog niet is volgelopen, wordt verlengd met een jaar. Het kan voorkomen dat (ook) de (verlengde) beslistermijn reeds is verstreken. Echter het ligt voor de hand, gezien de uitspraak van de rechtbank, dat het niet mogelijk is zorgvuldig te beslissen op deze aanvragen.

Het besluit ziet niet op de volgende categorieën:

• Dublin-claimanten (zie artikel 30, eerste lid, onder a, Vw);

• Libiërs die rechtmatig verblijf hebben op een nadere grond als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, Vw (zie artikel 30, eerste lid, onder b, Vw);

• Libiërs die al eerder een aanvraag tot een verblijfsvergunning (asiel of regulier) hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist en op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vw (zie artikel 30, eerste lid, onder c, Vw);

• Libiërs die op grond van verdragsverplichtingen tussen Nederland en een ander land zullen worden overgedragen aan dat land van eerder verblijf (zie artikel 30, eerste lid, onder d, Vw);

• Libiërs die hebben verbleven in een derde land dat partij is bij het Vluchtelingenverdrag en niet aannemelijk hebben gemaakt dat het bedoelde land die verdragsverplichtingen ten aanzien van hen niet nakomt (zie artikel 31, tweede lid, onder h, Vw);

• Libiërs die in een ander land van eerder verblijf zullen worden toegelaten totdat zij elders duurzame bescherming hebben gevonden( zie artikel 31, tweede lid, onder i, Vw);

• Libiërs die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid, die zijn veroordeeld wegens een zodanig ernstig misdrijf als bedoeld in artikel 33, tweede lid, Vluchtelingenverdrag of die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag (zie artikel 31, tweede lid, onder k, Vw juncto artikel 3.107 Vb en in het bijzonder C1/5.13.3).

Op aanvragen van Libische asielzoekers die behoren tot de bovengenoemde categorieën kan tijdens het besluitmoratorium worden beslist.

Onder de werking van het besluitmoratorium zullen de individuele vreemdelingen wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

4 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Libië is een besluit genomen in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

Voor asielzoekers afkomstig uit Libië geldt een vertrekmoratorium. Van het vertrekmoratorium zijn de volgende categorieën uitgezonderd:

• Dublinclaimanten (zie artikel 30, eerste lid, onder a, Vw);

• Libiërs die rechtmatig verblijf hebben op een andere grond als bedoeld in artikel 8 , onder a tot en met e en l, Vw (zie artikel 30, eerste lid, onder b Vw):

• Libiërs die al eerder een aanvraag tot een verblijfsvergunning (asiel of regulier) hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist en die op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vw (zie artikel 30, eerste lid, onder c, Vw);

• Libiërs die op grond van verdragsverplichtingen tussen Nederland en een ander land zullen worden overgedragen aan dat land van eerder verblijf (zie artikel 30, eerste lid, onder d, Vw);

• Libiërs die hebben verbleven in een derde land dat partij is bij het Vluchtelingenverdrag en niet aannemelijk hebben gemaakt dat het bedoelde land die verdragsverplichtingen ten aanzien van hen niet nakomt (zie artikel 31, tweede lid, onder h, Vw);

• Libiërs die in een ander land van eerder verblijf zullen worden toegelaten todat zij elders duurzame bescherming hebben gevonden (zie artikel 31, tweede lid, onder i, Vw);

• Libiërs die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 31, tweede lid, onder k, Vw. Het betreft hier dus het volledige openbare orde beleid).

Het recht op opvang en voorzieningen dat voortvloeit uit dit vertrekmoratorium eindigt van rechtswege wanneer het vertrekmoratorium afloopt.

Het gestelde onder C1/6 geldt.

4.1 Verkrijgen van opvang wanneer de opvang reeds was beëindigd

Om opnieuw voor opvang in aanmerking te komen, is geen nieuwe asielaanvraag noodzakelijk. Wel moet men eerder een asielaanvraag hebben ingediend en moet men zich melden bij het AC Ter Apel om voor opvang in aanmerking te komen. Om logistieke redenen kan na de aanmelding besloten worden betrokkene door te verwijzen naar de Tijdelijke Noodvoorziening, alvorens te beoordelen of betrokkene conform het geldende vertrekmoratorium in aanmerking komt voor opvang.

5 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C1/5.13.3 is van toepassing. Voor wat betreft de procedure in 1F-zaken wordt verwezen naar C3/10.14. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C3/10.15.

6 Overgangsrecht

Het beleid zoals weergegeven in het gelijknamige hoofdstuk van 17 maart 2003 komt te vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze versie van het hoofdstuk.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 16 augustus 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze:
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij Wijziging 2006/28

Het hoofdstuk “Het asielbeleid ten aanzien van Libië” is gewijzigd naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, zittinhoudende te Rotterdam, van 5 oktober 2005(nummer Awb 04/48272).

Het Kabinet heeft besloten om een besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers uit Libië in te stellen tot 1 januari 2007. Deze uitspraak heeft beleidsconsequenties, die zijn beschreven in dit hoofdstuk.

Het besluitmoratorium betekent dat de individuele beslistermijn in asielaanvragen, die in de wijziging van de Vreemdelingencirculaire zijn gedefinieerd, met een jaar wordt verlengd.

Het vertrekmoratorium betekent voor de genoemde categorieën vreemdelingen dat de opvang en verstrekkingen niet worden beëindigd dan wel dat een nieuw recht op opvang bestaat.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze:

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven