Instellingsregeling centrale deskundigencommissie beoordeling late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie van 14 augustus 2006, nr. PG/E-2699000, houdende de instelling van een centrale deskundigencommissie voor de beoordeling van gemelde gevallen van late zwangerschapsafbreking in een categorie 2 geval of levensbeëindiging bij pasgeborenen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie,

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie: de in artikel 2 genoemde commissie;

b. categorie 2 geval: ongeborene waarbij sprake is van aandoeningen die tot ernstige en niet te herstellen functiestoornissen leiden waarbij naar redelijke verwachting een beperkte kans op overleven bestaat;

c. de Minister: de Minister van Justitie;

d. de Staatssecretaris: de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2

Er is een centrale deskundigencommissie die tot taak heeft het doen van voorstellen aan het College van Procureurs-generaal voor de beoordeling van gemelde gevallen van late zwangerschapsafbreking bij categorie 2 gevallen en van levensbeëindiging als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit van 17 december 1993, houdende vaststelling van een formulier, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging1 bij pasgeborenen.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit vijf leden, waaronder één rechtsgeleerd lid, tevens voorzitter, drie artsen, afkomstig uit, alsmede werkzaam in terzake doende medische disciplines, en één deskundige inzake ethische of zingevingvraagstukken. Van de commissie maken tevens deel uit de plaatsvervangende leden van elk van de in de eerste volzin genoemde leden.

2. De voorzitter en de leden, alsmede de plaatsvervangende leden worden door de Minister of de Staatssecretaris in overeenstemming met de andere bewindspersoon benoemd voor de tijd van zes jaar. Herbenoeming kan eenmaal plaatsvinden voor de tijd van zes jaar.

3. De voorzitter en de leden, alsmede de plaatsvervangende leden kunnen door de Minister of de Staatssecretaris in overeenstemming van de andere bewindspersoon worden ontslagen op eigen verzoek en wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

4. De commissie heeft een secretaris en één of meer plaatsvervangend secretarissen, allen rechtsgeleerden, die door de Minister of de Staatssecretaris in overeenstemming met de andere bewindspersoon worden benoemd.

Artikel 4

De voorzitter en de leden van een commissie alsmede de plaatsvervangende leden ontvangen vacatiegeld overeenkomstig het Vacatiegeldenbesluit 19882 alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland3 , voor zover niet uit anderen hoofde een vergoeding voor deze kosten wordt verleend uit 's Rijks kas.

Artikel 5

De commissie stelt een reglement vast, waarin in ieder geval wordt geregeld:

a. de wijze waarop de commissie haar werkzaamheden uitvoert;

b. de wijze waarop en de termijn waarbinnen de commissie de arts, die de late zwangerschapsafbreking bij een categorie 2 geval of de levensbeëindiging bij een pasgeborene heeft uitgevoerd, over haar beoordeling informeert;

c. de gevallen waarin de arts wordt gehoord;

d. de wijze waarop de commissie verslag doet van haar werkzaamheden.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsregeling centrale deskundigencommissie beoordeling late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Bij brief van 29 november 2005 (TK 2005–2006, 30 300 XVI, nr. 90) is de Tweede Kamer over de instelling van een centrale deskundigencommissie geïnformeerd. Het onderhavige regeling voorziet in de instelling van de commissie opdat deze kan starten met het verrichten van voorbereidende werkzaamheden, zoals het opstellen van een reglement.

De centrale deskundigencommissie zal gemelde gevallen van levensbeëindiging van uitzichtloos en ondraaglijk lijdende pasgeborenen en late zwangerschapsafbrekingen van ongeborenen met ernstige en niet te herstellen functiestoornissen met een beperkte kans op overleven beoordelen. De commissie zal in deze gevallen de zorgvuldigheid van de arts beoordelen en het College van procureurs-generaal informeren over haar oordeel.

Per 1 november zal de commissie aanvangen met haar inhoudelijke werkzaamheden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

  • 1

    Stb. 688.

  • 2

    Stb. 1988, 205; gewijzigd bij besluit van 27 november 1996, Stb. 583.

  • 3

    Stb. 1993, 144; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 juli 2002, Stb. 433.

Naar boven