Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2006

28 augustus 2006

Nr. IVW/CU 000127

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6, eerste lid en 7, derde lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001;

Besluit:

Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de inspecteur-generaal: de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

b. de aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden: de aan de inspecteur-generaal krachtens artikel 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001 verleende bevoegdheden;

c. plaatsvervangend inspecteur-generaal: de plaatsvervangend Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Algemeen mandaat

Artikel 2

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan:

a. de plaatsvervangend inspecteur-generaal overeenkomstig de daartoe met de inspecteur-generaal gemaakte afspraken;

b. de hoofddirecteuren van de Hoofddirectie;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart;

d. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Goederenvervoer;

e. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim;

f. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven;

g. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven;

h. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Personenvervoer;

i. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Rail;

j. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Waterbeheer;

k. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

l. de directeur van de directie Bedrijfsvoering;

m. de directeur van de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek;

n. de directeur Toezicht Beheereenheid;

o. de projectdirecteur van de Projectdirectie E-government.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Binnenvaart

Artikel 3

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Binnenvaart:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

d. de inspecteurs/(senior) experts, de inspecteurs binnendienst, de senior scheepsmeters en de assistent scheepsmeter van de unit Toelating en Continuering en de inspecteurs/(senior) experts en de inspecteur binnendienst van de unit Inspectie voor zover het betreft de afgifte van een Certificaat van Goedkeuring als bedoeld in artikel 8.1.8.3 van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR).

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Goederenvervoer

Artikel 4

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Goederenvervoer:

a. de unitmanagers van de units Inspectie Goederenvervoer;

b. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving - Toelating en Continuering.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim

Artikel 5

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim:

a. de unitmanager van de unit Inspectie Luchthavens en Luchtruim;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchthavens;

d. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven

Artikel 6

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

d. de senior inspecteur Toelating en continuering, tevens luchtvaart geneeskundige, voor zover het betreft de bevoegdheid tot afgifte en verlenging van een medische verklaring op grond van artikel 2.4, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven

Artikel 7

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering Producten;

b. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving - Toelating en Continuering Organisaties en Personen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Personenvervoer

Artikel 8

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Personenvervoer:

a. de unitmanager van de unit Inspectie Noord;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Zuid;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving - Toelating en Continuering Personenvervoer.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Rail

Artikel 9

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Rail:

a. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving - Toelating en Continuering Rail;

b. de unitmanager van de unit Inspectie/Onderzoek;

c. de unitmanager van de unit Inspectie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Waterbeheer

Artikel 10

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Waterbeheer:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie/Handhaving;

c. de unitmanager van de unit Inspectie/Audit;

d. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezichteenheid Zeevaart

Artikel 11

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Zeevaart:

a. de unitmanager van de unit Managementondersteuning;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie Havenstaat;

d. de unitmanager van de unit Inspectie Vlaggenstaat;

e. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

f. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

g. de inspecteurs/(senior) experts van de unit Toelating en Continuering, de senior inspecteurs gevaarlijke stoffen en de inspecteurs gevaarlijke stoffen van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen, de inspecteurs/(senior) experts en de controleurs van de unit Inspectie Havenstaat en de inspecteurs/(senior) experts en de controleurs van de unit Inspectie Vlaggenstaat voor zover het betreft de afgifte van voorlopige zeebrieven als bedoeld in artikel 11, eerste lid van de Zeebrievenwet.

Mandaat van bevoegdheden binnen de directie Bedrijfsvoering

Artikel 12

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de directie Bedrijfsvoering:

a. hoofd unit Planning & Control;

b. hoofd unit Bedrijfsvoeringsbeleid;

c. hoofd unit Controle, Informatie en Evaluatie;

d. hoofd van de uitvoeringseenheid Bestuurlijke Boete;

e. hoofd van de uitvoeringseenheid Financiële administratie;

f. hoofd van de uitvoeringseenheid Opdrachtverlening en inkoopondersteuning;

g. hoofd van de uitvoeringseenheid Documentaire Informatievoorziening;

h. de Kwaliteitsmanager;

Mandaat van bevoegdheden binnen de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek

Artikel 13

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek:

a. de unitmanager van de unit Toezichtontwikkeling;

b. de unitmanager van de unit Coördinatie en Bestuurszaken;

c. de unitmanager van de unit Advies;

d. de unitmanager van de unit Berichtgeving, Relaties en Communicatie.

Mandaat van bevoegdheden binnen de Toezicht Beheereenheid

Artikel 14

De aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezicht Beheereenheid:

a. de unitmanager van de unit Informatiecentrum;

b. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Digitale Tachograaf;

c. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Personenvervoer en Luchtvaart;

d. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Scheepvaart;

e. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toelating;

f. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toets en continuering;

g. de unitmanager van de unit Objectvergunningen;

h. de unitmanager van de unit Juridische Zaken;

i. de unitmanager van de unit Datacentrum;

j. de unitmanager van de unit Toezichtondersteuning Lucht en Water;

k. de unitmanager van de unit Toezichtondersteuning Personenvervoer en Goederenvervoer.

Mandaat van aan de inspecteur-generaal toebedeelde bevoegdheden

Artikel 15

1. De aan de inspecteur-generaal bij of krachtens de Binnenschepenwet, de Meetbrievenwet 1981, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, het Wetboek van Koophandel en de Zeevaartbemanningswet toebedeelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan:

a. de plaatsvervangend inspecteur-generaal;

b. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart;

d. de directeur Toezicht Beheereenheid.

2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Zeevaart:

a. de unitmanager van de unit Managementondersteuning;

b. de unitmanager van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen;

c. de unitmanager van de unit Inspectie Havenstaat;

d. de unitmanager van de unit Inspectie Vlaggenstaat;

e. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

f. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

g. de medisch adviseur;

h. de inspecteurs/(senior) experts van de unit Toelating en Continuering, de senior inspecteurs gevaarlijke stoffen en de inspecteurs gevaarlijke stoffen van de unit Inspectie Gevaarlijke Stoffen, de inspecteurs/(senior) experts en de controleurs van de unit Inspectie Havenstaat en de inspecteurs/(senior) experts en de controleurs van de unit Inspectie Vlaggenstaat voor zover het betreft de afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen.

3. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezichteenheid Binnenvaart:

a. de unitmanager van de unit Toelating en Continuering;

b. de unitmanager van de unit Inspectie;

c. de unitmanager van de unit Kennis, Advies en Berichtgeving;

d. de medisch adviseur;

e. de inspecteurs/(senior) experts, de inspecteurs binnendienst, de senior scheepsmeters en de assistent scheepsmeter van de unit Toelating en Continuering en de inspecteurs/(senior) experts en de inspecteur binnendienst van de unit Inspectie voor zover het betreft de afgifte van een voorlopig certificaat van onderzoek als bedoeld in artikel 5b, eerste lid van de Binnenschepenwet.

4. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen van de Toezicht Beheereenheid:

a. de unitmanager van de unit Persoonsdocumenten Scheepvaart;

b. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toelating;

c. de unitmanager van de unit Ondernemersvergunning toetsing en continuering

d. de unitmanager van de unit Objectvergunningen.

Mandaat van bevoegdheden inzake de vaststelling van beleidsregels en circulaires

Artikel 16

De artikelen 2 tot en met 15 zijn niet van toepassing op:

a. de vaststelling, wijziging of intrekking van beleidsregels als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001;

b. de afdoening en ondertekening van circulaires met een verzoek om medewerking of inlichtingen, gericht tot een groep van personen of instanties buiten de rijksoverheid;

c. de afdoening en ondertekening van stukken:

1° gericht aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Raad van State;

2° gericht aan de Algemene Rekenkamer;

3° gericht aan de Nationale ombudsman;

4° inzake het beslissen op bezwaren tegen besluiten die door de minister of namens deze door de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de inspecteur-generaal of de plaatsvervangend inspecteur-generaal zijn genomen.

Mandaat van bevoegdheden inzake aanstelling van functionarissen

Artikel 17

1. De artikelen 2 tot en met 14 zijn niet van toepassing op beslissingen over de aanstelling van functionarissen, genoemd in artikel 2, en over de aanstelling van de unitmanagers.

2. De artikelen 3 tot en met 14 zijn niet van toepassing op beslissingen over de aanstelling van andere functionarissen dan de in het eerste lid genoemde.

Volmacht

Artikel 18

1. Volmacht wordt verleend aan de plaatsvervangend inspecteur-generaal overeenkomstig de daartoe met de inspecteur-generaal gemaakte afspraken;

2. Volmacht tot het aangaan van financiële verplichtingen met een waarde van ten hoogste € 150.000,- wordt verleend aan de hoofddirecteuren van de Hoofddirectie.

3. Volmacht tot het aangaan van financiële verplichtingen met een waarde van ten hoogste € 1.250,- wordt eveneens verleend aan:

a. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Binnenvaart;

b. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Goederenvervoer;

c. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim;

d. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaart operationele bedrijven;

e. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Luchtvaarttechnische bedrijven;

f. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Personenvervoer;

g. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Rail;

h. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Waterbeheer;

i. de hoofdinspecteur van de Toezichteenheid Zeevaart;

j. de directeur Bedrijfsvoering;

k. de directeur Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek;

l. de directeur Toezicht Beheereenheid;

m. de projectdirecteur van de Projectdirectie E-government.

Machtiging

Artikel 19

Aan de functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 15, wordt tevens machtiging verleend tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 20

1. Uitsluitend voor het verrichten van handelingen die verband houden met het vertegenwoordigen van de Minister van Verkeer en Waterstaat of de inspecteur-generaal in het kader van een geschil dat bij de bestuursrechter aanhangig is gemaakt, zijn gemachtigd de door de inspecteur-generaal, de directeur van de Toezicht Beheereenheid of de directeur Bedrijfsvoering daartoe aangewezen functionarissen die het doctoraat in de rechtsgeleerdheid hebben of het recht om de titel meester te voeren, mits dit doctoraat of dit recht verkregen is op grond van het afleggen van een examen in het Nederlands burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht.

2. De inspecteur-generaal, de directeur van de Toezicht Beheereenheid, de directeur Bedrijfsvoering of de hoofdinspecteurs van de verschillende toezichteenheden kunnen andere functionarissen binnen hun organisatieonderdeel machtigen om tezamen met de in het eerste lid bedoelde functionarissen handelingen te verrichten die verband houden met het vertegenwoordigen van de Minister van Verkeer en Waterstaat of de inspecteur-generaal in het kader van een geschil dat bij de bestuursrechter aanhangig is gemaakt.

Afwezigheid

Artikel 21

1. Bij afwezigheid van de inspecteur-generaal is de plaatsvervangend inspecteur-generaal bevoegd de bevoegdheden van de inspecteur-generaal uit te oefenen.

2. Bij afwezigheid van een hoofddirecteur van de Hoofddirectie is een door de inspecteur-generaal schriftelijk daartoe aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige hoofddirecteur uit te oefenen.

3. Bij afwezigheid van een functionaris, genoemd in artikel 2, onder c tot en met o, is de daartoe door de inspecteur-generaal schriftelijk aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige functionaris uit te oefenen.

4. Bij afwezigheid van een unitmanager van een toezichteenheid, van de directie Bedrijfsvoering, van de directie Toezichtontwikkeling, Communicatie en Onderzoek of van de Toezicht Beheereenheid, is een door de betrokken hoofdinspecteur respectievelijk betrokken directeur schriftelijk daartoe aangewezen plaatsvervanger bevoegd de bevoegdheden van de afwezige unitmanager uit te oefenen.

Voorwaarden betreffende uitoefening van mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 22

1. De functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 15, en 18 en de functionarissen, bedoeld in de artikelen 19 en 20, maken van het aan hen verleende mandaat, en de aan hen verleende volmacht en machtiging slechts gebruik voorzover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein.

2. De functionarissen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 15, en 18 en de functionarissen, bedoeld in de artikelen 19 en 20, nemen bij de uitoefening van het aan hen verleende mandaat, en de aan hen verleende volmacht en machtiging de instructies van de inspecteur-generaal in acht.

Ondertekening

Artikel 23

1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling overeenkomstig het bepaalde in dit besluit, geschiedt op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

‘INSPECTIE VERKEER EN WATERSTAAT’.

2. Een document als bedoeld in het eerste lid, dat door een functionaris, genoemd in artikel 2, onder a, alsmede bij afwezigheid van de inspecteur-generaal door de functionaris, genoemd in artikel 21, eerste lid, wordt vastgesteld, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

3. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, genoemd in artikel 2, onder b tot en met o, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

4. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, genoemd in de artikelen 3 tot en met 14, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

5. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris, genoemd in artikel 15, vermeldt aan het slot:

‘DE INSPECTEUR-GENERAAL VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

6. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door een functionaris als bedoeld in artikel 21, tweede tot en met vierde lid, vermeldt aan het slot:

‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

dan wel:

‘DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

namens deze,’,

in beide gevallen gevolgd door de vermelding ‘b/a’, de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 24

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 25

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2006.

Artikel 26

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2006.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,
J.F. de Leeuw.

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, Postbus 90653, 2509 LR Den Haag.

Toelichting

In verband met een verandering in de organisatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat met ingang van 1 juli 2005 is het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2005 opgesteld. Inmiddels is in de praktijk gebleken dat een aantal artikelen van dit besluit gewijzigd dient te worden. Tevens is een wijziging noodzakelijk in verband met een aanpassing van het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat op het terrein van waterbeheer met ingang van 1 september 2006. Vanwege het grote aantal wijzigingen is een nieuw Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2006 opgesteld en wordt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Inspectie Verkeer en Waterstaat 2005 ingetrokken.

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

J.F. de Leeuw.

Naar boven