Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 augustus 2006, directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/P&G/2006/67452, tot wijziging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met het Besluit van 7 juli 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit houdende regels met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van asbest (implementatie van wijzigingsrichtlijn nr. 2003/18/EG) (Stb. 348)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel I

De Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving worden als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt deel 2, Arbeidsomstandighedenbesluit, gewijzigd als volgt:

1. De artikelen 4.2, vijfde lid, 4.10e,eerste lid, 4.45, 4.45a, 4.46, 4.47, 4.50, 4.52, vierde lid, 4.53, 4.54, 4.54a, en 4.54d, met bijbehorende boetenormbedragen, komen te luiden:

4.2

 

Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen

 
 

5

Bij de beoordeling bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

€ 450

  

a. de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof wordt verstrekt, waaronder begrepen de verplichte informatie die bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt verstrekt;

 
  

b. de toegepaste arbeidsprocédés en werkmethoden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;

 
  

c. de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen, bedoeld in artikel 4.2a, eerste lid, onder b;

 
  

d. voor zover van toepassing de grenswaarden die zijn vastgesteld bij of krachtens de artikelen 4.8b, 4.16 of 4.46;

 
  

e. de preventieve maatregelen die zijn genomen ter naleving van de artikelen 4.3a en 4.9, of, indien van toepassing, de artikelen 4.17 tot en met 4.20, 4.45 en 4.51;

 
  

f. voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.

 
    

4.10e

 

voorlichting en onderricht

 
 

1

Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar bestaat voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt voorlichting en onderricht gegeven, waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan:

€ 270

  

a. de mogelijke gevaren voor de gezondheid die zijn verbonden aan het werken met gevaarlijke stoffen op grond van de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2;

 
  

b. de aard van de blootstelling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid;

 
  

c. de grenswaarden en de maatregelen bij overschrijding van deze waarden als bedoeld in de artikelen 4.8b en 4.16;

 
  

d. de te treffen voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen of te beperken;

 
  

e. de te treffen voorzorgsmaatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat zich met betrekking tot gevaarlijke stoffen een ongewilde gebeurtenis voordoet;

 
  

f. de hygiënische maatregelen;

 
  

g. het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen;

 
  

h. de te nemen maatregelen in geval zich een ongewilde gebeurtenis voordoet met gevaarlijke stoffen.

 
    

4.45

 

preventieve maatregelen

 
 

1

De concentratie van asbeststof in de lucht wordt zo laag mogelijk onder de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, gehouden.

€ 2.250

 

2

Ter naleving van het eerste lid worden de volgende maatregelen genomen:

 
  

a) de werkmethoden zijn zo ingericht dat er geen asbeststof wordt geproduceerd of indien dat technisch niet mogelijk is, dat geen asbeststof in de lucht vrijkomt;

*

  

b) gebouwen, installaties en uitrustingen die dienen voor het toepassen of het bewerken van asbest of van asbesthoudende producten worden doeltreffend en regelmatig gereinigd en onderhouden;

*

  

c) asbest, een asbesthoudend product en een product waaruit asbeststof vrijkomt worden opgeborgen en vervoerd in een daartoe geschikte en gesloten verpakking;

*

  

d) afvalstoffen, ontstaan als gevolg van het bewerken of verwerken van asbest of van asbesthoudende producten, worden zo spoedig mogelijk verzameld en afgevoerd in een daartoe geschikte en gesloten verpakking, voorzien van een etiket met de duidelijke en goed leesbare vermelding dat de inhoud daarvan asbest bevat.

*

  

Voor het ten laste leggen van één of meer van deze onderdelen wordt het boetenormbedrag bij het eerste lid gehanteerd (€ 2.250).

 
    

4.45 a

 

Voorlichting

 
  

Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbeststof bestaat, wordt doeltreffende voorlichting gegeven over:

€ 270

  

a. mogelijke gevaren voor de gezondheid van blootstelling aan asbeststof;

 
  

b. de noodzaak van het toezicht op het asbestgehalte in de lucht en de daarvoor geldende grenswaarden;

 
  

c. de maatregelen inzake de hygiëne, bedoeld in artikel 4.51;

 
  

d. maatregelen om de blootstelling aan asbeststof zo laag mogelijk te houden;

 
  

e. het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding.

 
    

4.46

 

grenswaarde

 
  

De concentratie van asbeststof in de lucht overschrijdt niet de grenswaarde van 0,01 vezel per kubieke centimeter, berekend over een referentieperiode van acht uur

€ 2.250

    

4.47

 

meten en monsterneming

 
 

1

Om de naleving van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, te kunnen waarborgen, wordt, in het kader van de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, de concentratie asbeststof in de lucht waaraan de werknemers in verband met de arbeid worden blootgesteld, gemeten.

€ 450

 

2

Het meten geschiedt op gezette tijden, afhankelijk van de resultaten van de eerste risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2

€ 450

 

5

De monsterneming is representatief voor de individuele blootstelling van de werknemers aan asbeststof

€ 450

 

6

De monsterneming wordt zodanig uitgevoerd dat door meting, of door berekening van deze meting, gewogen in de tijd, de blootstelling van werknemers aan asbeststof kan worden vastgesteld die representatief is voor een referentieperiode van 8 uur

€ 450

 

7

Het nemen van monsters wordt uitgevoerd door een persoon die de daarvoor vereiste deskundigheid bezit

€ 900

 

8

De na het nemen van monsters uit te voeren monsteranalyse wordt uitgevoerd in een laboratorium dat daarvoor adequaat is toegerust alsmede ervaring heeft met de vereiste identificatietechnieken

€ 900

    

4.50

 

werkplan

 
 

1

Voordat wordt aangevangen met de werkzaamheden wordt door de werkgever van het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, een schriftelijk werkplan opgesteld dat doeltreffende, op de specifieke situatie van de betreffende arbeidsplaats toegespitste, maatregelen bevat ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de betrokken werknemers

€ 900

 

2

Indien een inventarisatierapport als bedoeld in artikel 4.54a, derde lid, is opgesteld, worden de resultaten van dat rapport opgenomen in het werkplan.

€ 900

 

3

In het werkplan wordt voorgeschreven dat de werkgever van het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, zich ervan vergewist dat na de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 4.51a, er geen risico’s van bloostelling aan asbest of asbesthoudende producten meer zijn .

€ 900

 

4

In het werkplan worden de volgende gegevens opgenomen:

€ 900

  

a. een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in de artikelen 4.3a, aanhef en onderdeel d, 4.6a, vierde lid, onderdelen b, c en e, en vijfde lid, 4.18, 4.19, aanhef en onderdelen b en c, 4.20, eerste tot en met vierde lid, 4.45, eerste en tweede lid, onderdelen a, b, en d, 4.48a, tweede en vierde lid, en 4.51.

 
  

b. een beschrijving van de aard, duur en plaats van de werkzaamheden alsmede van de werkmethode;

 
  

c. een beschrijving van de werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen die bij de werkzaamheden worden gebruikt;

 
  

d. de namen van de werknemers en personen, bedoeld in artikel 4.54d, vijfde en zevende lid.

 
 

5

De werkzaamheden worden overeenkomstig het opgestelde werkplan uitgevoerd.

€ 2.250*

 

6

Het werkplan of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet.

€ 45*

    

4.52

 

arbeidsgezondheidskundig onderzoek

 
 

4

In aanvulling op artikel 4.10a, vierde lid, kan een deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of de arbodienst verklaren dat het medisch toezicht na de beëindiging van de blootstelling zolang moet worden voortgezet als voor de gezondheid van de betrokkene noodzakelijk wordt geacht.

€ 45

4.53

 

registratie

 
 

1

Van iedere werknemer die in verband met de arbeid wordt blootgesteld aan asbeststof wordt aantekening gehouden in een register, waarbij de aard en de duur van de arbeid alsmede de mate van de blootstelling worden vermeld.

€ 45

 

2

De gegevens die in het register zijn vermeld kunnen worden ingezien door de deskundige persoon, bedoeld in artikel 2.14a, tweede lid, of de arbodienst.

€ 45

 

3

Iedere werknemer krijgt inzage in zijn persoonlijke gegevens in het register

€ 45

    

4.54

 

verzwaarde eindbeoordeling

 
  

In aanvulling op artikel 4.51a, eerste en tweede lid, wordt er tevens een eindbeoordeling uitgevoerd in de naast de arbeidsplaats gelegen ruimten. Artikel 4.51a, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

€ 900

    

4.54a

 

asbestinventarisatie

 
 

1

In het kader van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, wordt de aanwezigheid van asbest of asbesthoudende producten volledig geïnventariseerd voordat wordt aangevangen met de volgende werkzaamheden:

€ 900

  

a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, met uitzondering van grondwerken, of objecten waarin asbest of asbesthoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt;

 
  

b. het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit de bouwwerken of objecten, bedoeld in onderdeel a;

 
  

c. het opruimen van asbest of asbesthoudende producten die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen.

 
 

2

Op grond van de inventarisatie, bedoeld in het eerste lid, wordt in het kader van de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, door het bedrijf, bedoeld in het vierde lid, bepaald in welke risicoklasse als bedoeld in de artikelen 4.44, 4.48 of 4.53a de werkzaamheden vallen

€ 900

 

3

De resultaten van de inventarisatie, bedoeld in het eerste lid, en de indeling in een risicoklasse, bedoeld in het tweede lid, worden opgenomen in een inventarisatierapport

€ 900

 

4

De inventarisatie, bedoeld in het eerste lid, en het inventarisatierapport, bedoeld in het derde lid, worden uitgevoerd, onderscheidenlijk opgesteld, door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestinventarisatie dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling

€ 900

 

5

Een afschrift van het inventarisatierapport wordt verstrekt aan het bedrijf dat asbest verwijdert.

€ 45

 

6

Het certificaat asbestinventarisatie of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet

€ 45

    

4.54d

 

deskundigheid bij het werken met asbest

 
 

1

De volgende werkzaamheden, indien de concentratie van asbeststof is ingedeeld in risicoklasse 2 of 3, worden verricht door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestverwijdering, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling:

€ 900

  

a. de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid;

 
  

b. het reinigen van de arbeidsplaats nadat een handeling als bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid, onderdeel a of b, is uitgevoerd

 
 

2

Artikel 4.54b, met uitzondering van onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing

€ 900

 

3

Voordat wordt aangevangen met het verwijderen van asbest is het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54a, vijfde lid, in het bezit van een afschrift van een inventarisatierapport als bedoeld in artikel 4.54a, derde lid, voorzover van toepassing

€ 45

 

4

Bij de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wordt in het kader van de risicobeoordeling, bedoeld in artikel 4.2, de indeling van de risicoklasse in het inventarisatierapport als ondergrens gehanteerd

€ 900

 

5

De werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, worden verricht door of onder voortdurend toezicht van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling

€ 900*

 

6

Bij een bedrijf als bedoeld in het eerste lid is ten minste één persoon als bedoeld in het vijfde lid werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst

€ 900

 

7

Voorzover de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, mede worden verricht door een andere persoon dan de persoon, bedoeld in het vijfde lid, is deze andere persoon in het bezit van een certificaat vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling

€ 900*1

 

8

Indien de handelingen, bedoeld in artikel 5, onderdelen e en f, van het Productenbesluit asbest betrekking hebben op werkzaamheden met asbesthoudende grond, worden deze werkzaamheden begeleid door een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid arbeidhygiëne of veiligheidskunde als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid

€ 900

 

9

De certificaten, bedoeld in het eerste, vijfde en zevende lid, of afschriften daarvan en een afschrift van het inventarisatierapport, bedoeld in artikel 4.54a, derde lid, zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet

€ 45*

1 Artikel 4,54d, zevende lid, is volgens artikel 9.37b Arbobesluit tot 1 januari 2008 niet van toepassing en tot die datum dus ook niet beboetbaar.

2. Artikel 7.23c, met bijbehorende boetenormbedragen komt te luiden:

7.23c

 

Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen

 
 

1

Bij het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen als bedoeld in artikel 7.23, derde lid, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan

 
 

a

het systeem omvat ten minste twee afzonderlijk verankerde lijnen, te weten:

€ 2.250

  

1°. een werklijn die dient om op of uit de arbeidsplaats te komen, en

 
  

2°. een veiligheidslijn die als reservelijn fungeert

 
 

b

de werknemers beschikken over en maken gebruik van een geschikt harnas dat voldoet aan de bepalingen, vastgesteld bij of krachtens afdeling 1 van hoofdstuk 8, waardoor zij verbonden zijn met de veiligheidslijn

€ 2.250*

 

c

de werklijn is voorzien van:

€ 2.250

  

1°. een veilig stijg- en afdaalmechanisme, en

 
  

2°. een zelfblokkerend mechanisme waardoor de gebruiker, wanneer hij de controle over zijn bewegingen verliest, niet kan vallen

 
 

d

de veiligheidslijn is uitgerust met een beweegbaar valbeveiligingsmechanisme dat de werknemer in zijn bewegingen volgt

€ 2.250

 

e

de gereedschappen en andere hulpstukken die de werknemer gebruikt, zijn verbonden met het harnas of het zitje van de werknemer, bedoeld in artikel 7.23, vierde lid, of op een andere, passende wijze bevestigd

€ 2.250

 

f

het werk wordt naar behoren gepland en er wordt toezicht gehouden opdat zo nodig de werknemer onmiddellijk hulp kan worden geboden

€ 900

 

g

de betrokken werknemers ontvangen een adequate en specifieke opleiding voor de beoogde werkzaamheden, in het bijzonder betreffende de reddingsprocedures

€ 900

 

2

In uitzonderlijke omstandigheden waarin het gebruik van twee lijnen, gezien de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, het werk gevaarlijker zou maken, kan het gebruik van één enkele lijn worden toegestaan mits passende maatregelen zijn genomen om de veiligheid te waarborgen

€ 2.250

3. De volgende artikelen met boetenormbedragen worden in numerieke volgorde ingevoegd:

4.45b

 

onderricht

 
 

1

Voor alle werknemers die werkzaamheden verrichten waarbij zij aan asbeststof worden of kunnen worden blootgesteld wordt met regelmatige tussenpozen een passende opleiding verzorgd.

€ 270

 

2

Deze opleiding is toegespitst op het kennisniveau en de ervaring van de werknemers en verschaft hen de nodige kennis en vaardigheden inzake veiligheid en preventie met name met betrekking tot:

€ 270

  

a. eigenschappen van asbest en de invloed van asbest op de gezondheid, met inbegrip van het synergetische effect van roken;

 
  

b. soorten producten en materialen die asbest kunnen bevatten;

 
  

c. handelingen die kunnen leiden tot blootstelling aan asbest en het belang van preventieve controles om blootstelling tot een minimum te beperken;

 
  

d. veilige werkwijzen, controles en beschermingsmiddelen;

 
  

e. de keuze en selectie, de beperkingen en het juiste gebruik van ademhalingsapparatuur;

 
  

f. noodprocedures;

 
  

g. ontsmettingsprocédés;

 
  

h. de wijze waarop de verwijdering van afvalstoffen veilig kan worden uitgevoerd;

 
  

i. de eisen inzake medisch toezicht

 
    

4.47a

 

maatregelen bij overschrijding van de grenswaarde

 
 

1

Bij overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, worden de oorzaken voor de overschrijding opgespoord en worden zo spoedig mogelijk doeltreffende maatregelen genomen om de concentratie terug te brengen tot beneden die waarde

€ 2.250

 

3

Zolang de in het eerste lid bedoelde maatregelen om de concentratie terug te brengen nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd, wordt de arbeid op de betreffende arbeidsplaats alleen voortgezet indien de betrokken werknemers doeltreffend zijn beschermd tegen blootstelling aan asbeststof

€ 2.250*

 

4

Wanneer in de situatie, bedoeld in het derde lid, de blootstelling niet met andere middelen kan worden beperkt en de grenswaarde het dragen van individuele ademhalingsapparatuur vereist, wordt de duur van het dragen daarvan voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke beperkt

€ 450

 

5

Wanneer individuele ademhalingsapparatuur wordt gebruikt, wordt voorzien in rustpauzes

€ 450

 

6

Het aantal rustpauzes, bedoeld in het vijfde lid, en de duur daarvan wordt bepaald door de fysieke en klimatologische belasting waaronder de werknemer de werkzaamheden moet verrichten

€ 450

 

8

Nadat de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn genomen wordt de concentratie van asbeststof in de lucht gemeten overeenkomstig artikel 4.47 en wordt de indeling in een risicoklasse als bedoeld in de artikelen 4.44, 4.48 of 4.53a opnieuw bepaald

€ 450

    

4.47b

 

visuele inspectie

 
 

1

Na werkzaamheden met asbest wordt, voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de betreffende arbeidsplaats een eindbeoordeling uitgevoerd

€ 900

 

2

De eindbeoordeling, bedoeld in het eerste lid, betreft een visuele inspectie waarbij is vastgesteld dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar is

€ 450

    

4.47c

 

melding

 
 

1

Voor aanvang van de werkzaamheden wordt tijdig door de werkgever schriftelijk een melding gedaan aan een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. Deze melding bevat tenminste een beknopte beschrijving van:

€ 900

  

a. de plaats waar de werkzaamheden worden verricht;

 
  

b. de soorten en hoeveelheden asbesthoudende producten;

 
  

c. de werkzaamheden die met asbest of asbesthoudende producten worden verricht, de werkmethoden alsmede de indeling van de concentratie asbeststof in de lucht in een risicoklasse;

 
  

d. het aantal betrokken werknemers;

 
  

e. de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden aanvangen, alsmede de duur ervan;

 
  

f. de maatregelen die zullen worden getroffen om blootstelling van werknemers aan asbest te beperken.

 
 

2

Telkens wanneer een verandering in de arbeidsomstandigheden kan leiden tot een aanzienlijke toename van de blootstelling aan asbeststof of asbesthoudende producten, wordt een nieuwe melding gedaan.

€ 900

 

3

De op grond van het eerste en tweede lid gemelde gegevens kunnen worden ingezien door de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging of, bij het ontbreken daarvan, door de belanghebbende werknemers.

€ 45

 

4

Artikel 4.54b, met uitzondering van onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing.

€ 900

    

4.48a

 

Aanvullende maatregelen

 
 

1

Indien, gelet op de aard van de werkzaamheden, overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, kan worden verwacht ondanks preventieve technische maatregelen ter beperking van de asbestconcentratie in de lucht, neemt de werkgever doeltreffende maatregelen ter bescherming van de betrokken werknemers.

€ 2.250*

 

2

Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

*

  

a. het ter beschikking stellen en het verplichten te dragen van passende ademhalingsapperatuur en andere persoonlijke beschermingsmiddelen;

 
  

b. het aanbrengen van waarschuwingsborden die voldoen aan het bij of krachtens afdeling 2 van hoofdstuk 8 bepaalde, ter aanduiding dat een overschrijding van de in artikel 4.46 genoemde grenswaarde kan worden verwacht;

 
  

c. het voorkomen van de verspreiding van stof afkomstig van asbest of asbesthoudende materialen buiten de ruimten waar de werkzaamheden plaatsvinden.

 
  

Voor dit feit kan een werknemer uitsluitend worden beboet voor het niet gebruiken van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.

Indien uitsluitend onderdeel 2b) ten laste wordt gelegd, geldt een boetenormbedrag van € 270,–. In andere gevallen wordt het boetenormbedrag bij het eerste lid gehanteerd (€ 2.250,–).

 
 

4

Voordat wordt aangevangen met andere werkzaamheden, wordt respectievelijk worden het aanwezige asbest dan wel de aanwezige asbesthoudende producten verwijderd, behalve wanneer dit voor de werknemers een groter gevaar voor de veiligheid en gezondheid zou inhouden

€ 2.250*

    

4.51a

 

eindbeoordeling

 
 

1

Na de werkzaamheden wordt na reiniging van de arbeidsplaats en voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de betreffende arbeidsplaats in een binnenruimte een eindbeoordeling uitgevoerd waarbij de monsterneming wordt uitgevoerd door een persoon als bedoeld in artikel 4.47, zevende lid, en de monsteranalyse door een laboratorium als bedoeld in artikel 4.47, achtste lid

€ 900

 

2

De eindbeoordeling, bedoeld in het eerste lid, betreft een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting, teneinde vast te stellen of de concentratie van asbeststof in de lucht lager is dan 0,01 vezel per kubieke centimeter, uitgaande van een referentieperiode van twee uur.

€ 450

 

3

Na de werkzaamheden wordt na reiniging van de arbeidsplaats en voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de betreffende arbeidsplaats in de buitenlucht door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust een visuele inspectie uitgevoerd, waarbij is vastgesteld dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar is.

€ 450

 

4

Indien de werkzaamheden in de buitenlucht betrekking hebben op asbesthoudende grond, wordt na het beëindigen van die werkzaamheden door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust, een visuele inspectie uitgevoerd op de aanwezigheid van asbest teneinde vast te stellen dat de concentratie asbest niet hoger is dan honderd milligram per kilogram droge stof als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest.

€ 450

4. De artikelen 4.49, 4.54c, 4.55, 4.55a, 4.56 en 4.57 met bijbehorende boetenormbedragen vervallen.

B

Bijlage 2, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Lijst van ernstige beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

1. De ernstige beboetbare feiten betreffende

– artikel 4.45, lid 1, Arbobesluit, juncto lid 2, juncto artikel 4.54, lid 1;

– artikel 4.46, lid 1, Arbobesluit;

– artikel 4.55a, lid 1, Arbobesluit;

– artikel 4.55a, lid 2, Arbobesluit;

– artikel 4.55a, lid 3, Arbobesluit,

– artikel 7.33, lid 2, Arbobesluit;

– artikel 7.34, lid 3, Arbobesluit en

– artikel 7.34, lid 4, Arbobesluit

komen respectievelijk te luiden:

Het niet zo laag mogelijk onder de grenswaarde (0,01 vezel per kubieke centimeter berekend over een referentieperiode van 8 uur) houden van de concentratie van asbeststof in de lucht, door:

– het niet zo inrichten van de werkmethoden dat er geen asbeststof wordt geproduceerd of indien dat technisch niet mogelijk is, dat er geen asbeststof in de lucht vrijkomt;*

– het niet doeltreffend en regelmatig reinigen van gebouwen, installaties en uitrustingen die dienen voor het toepassen of het bewerken van asbest of asbesthoudende producten;*

– het niet opbergen en vervoeren in daarvoor geschikte en gesloten verpakking van asbest, een asbesthoudend product of een product waaruit asbeststof vrijkomt*, of

– het niet zo spoedig mogelijk verzamelen en afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen in voor asbest geschikte, gesloten en gekenmerkte verpakking*.

(artikel 4.45, lid 1, Arbobesluit, juncto lid 2)

Het blootstellen van werknemers aan concentraties van asbeststof in de lucht boven de grenswaarde van 0,01 vezel per kubieke centimeter, berekend over een referentieperiode van acht uur.

(artikel 4.46, lid 1, Arbobesluit)

Het na reiniging van de arbeidsplaats niet op de desbetreffende arbeidsplaats in een binnenruimte uitvoeren van een eindbeoordeling, waarbij de monsterneming wordt uitgevoerd door een persoon als bedoeld in artikel 4.47, lid 7, Arbobesluit, en de monsteranalyse door een laboratorium als bedoeld in artikel 4.47, lid 8, Arbobesluit.

(artikel 4.51a, lid 1, Arbobesluit)

Het bij de eindbeoordeling bedoeld in artikel 4.51a, lid 1, Arbobesluit, niet uitvoeren van een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting, om vast te stellen of de concentratie van asbeststof in de lucht niet hoger is dan 0,01 vezel per cm3, uitgaande van een referentieperiode van twee uur.

(artikel 4.51a, lid 2, Arbobesluit)

Het na het reinigen van de arbeidsplaats, op de betreffende arbeidsplaats in de buitenlucht, geen visuele inspectie uitvoeren met vaststelling dat de aanwezigheid van asbest niet meer visueel waarneembaar is door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust, voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt.

(artikel 4.51a, lid 3, Arbobesluit)

Het werken op onstabiel opgestelde ladders of trappen.

(artikel 7.23a, lid 1, Arbobesluit)

Het werken op een overbelaste steiger.

(artikel 7.34, lid 2, Arbobesluit)

Het werken op verrijdbare steigers die niet zijn beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen.

(artikel 7.34, lid 3, Arbobesluit)

2. De volgende ernstige beboetbare feiten worden in numerieke volgorde ingevoegd:

Het niet opsporen van de oorzaken van de overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, en het niet zo spoedig mogelijk nemen van doeltreffende maatregelen om de concentratie asbeststof terug te brengen tot beneden die waarde.

(artikel 4.47a, lid 1, Arbobesluit)

Het laten voortzetten van de arbeid op een arbeidsplaats met overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, waar de maatregelen om de concentratie terug te brengen nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd, zonder de betrokken werknemers doeltreffend te beschermen tegen blootstelling aan asbeststof.

(artikel 4.47a, lid 3, Arbobesluit)

Het niet nemen van doeltreffende maatregelen ter bescherming van de betrokken werknemers, indien, gelet op de aard van de werkzaamheden, overschrijding van de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.46, kan worden verwacht ondanks preventieve technische maatregelen ter beperking van de asbestconcentratie in de lucht.

(artikel 4.48a, lid 1, Arbobesluit)

! Het niet verwijderen van het aanwezige asbest dan wel de aanwezige asbesthoudende producten, voordat wordt aangevangen met andere werkzaamheden.

(artikel 4.48a, lid 4, Arbobesluit)

Het bij slopen, verwijderen, reinigen en opruimen van asbest of van producten die deze stof bevatten, niet conform het werkplan uitvoeren van de maatregelen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de betrokken werknemers.

(artikel 4.50, lid 5 Arbobesluit)

N.B. Als een werkplan ontbreekt of onvolledig is, wordt gehandhaafd op basis van de in artikel 4.50, lid 3, en artikel 4.50 lid 4 onder a genoemde artikelen. Overtreding daarvan wordt bij het slopen en verwijderen, reinigen en opruimen van asbest of van producten die asbest bevatten, altijd aangemerkt als een ernstig beboetbaar feit

Het na het beëindigen van werkzaamheden in de buitenlucht met asbesthoudende grond, niet uitvoeren van een visuele inspectie op de aanwezigheid van asbest teneinde vast te stellen dat de concentratie asbest niet hoger is dan honderd milligram per kilogram droge stof als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van het Productenbesluit asbest, door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust.

(artikel 4.51a, lid 4, Arbobesluit)

Het niet uitvoeren van een eindbeoordeling in aanvulling op artikel 4.51a, lid 1 en lid 2, in de naast de arbeidsplaats gelegen ruimten in een binnensituatie bij risicoklasse 3.

(artikel 4.54 Arbobesluit)

Het bij risicoklasse 3 – in het kader van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2 – niet volledig inventariseren van de aanwezigheid van asbest of asbesthoudende producten voordat wordt aangevangen met de volgende werkzaamheden:

a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, met uitzondering van grondwerken, of objecten waarin asbest of asbesthoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt;

b. het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit de bouwwerken of objecten, bedoeld in onderdeel a;

c. het opruimen van asbest of asbesthoudende producten die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen.

(artikel 4.54a, lid 1, Arbobesluit)

! Het niet kiezen van de meest geschikte arbeidsmiddelen bij tijdelijke werkzaamheden op hoogte, waardoor:

a. de arbeidsmiddelen niet zijn afgestemd op de aard van de te verrichten werkzaamheden en op de voorzienbare belastingen en dat de arbeidsmiddelen niet zodanig zijn dat zonder gevaar doorgang mogelijk is; of

b. het gekozen toegangsmiddel niet de mogelijkheid van ontruiming biedt bij dreigend gevaar; of

c. het overstappen van een toegangsmiddel op platformen, vloeren of loopbruggen en omgekeerd extra valrisico’s oplevert.

(artikel 7.23, lid 1, Arbobesluit)

! Het ontbreken van een valbeveiliging om de aan een arbeidsmiddel verbonden valrisico’s voor werknemers te minimaliseren.

(artikel 7.23, lid 5, Arbobesluit)

! De bij een arbeidsmiddel behorende valbeveiliging is niet van een zodanige configuratie en sterkte dat vallen van hoogte wordt voorkomen of dat een eventuele val wordt gestopt, zodanig dat letsel bij de werknemers zoveel mogelijk wordt voorkomen.

(artikel 7.23, lid 6, Arbobesluit)

Het onderbreken van collectieve valbeveiligingen op andere plekken dan daar waar zich een toegang tot een ladder of trap bevindt.

(artikel 7.23, lid 7, Arbobesluit)

Het laten werken op plaatsen waar geen doeltreffende, vervangende veiligheidsvoorzieningen, zijn getroffen en waarbij de collectieve valbeveiliging – in verband met de werkzaamheden – tijdelijk is verwijderd.

(artikel 7.23, lid 9, Arbobesluit)

Het laten uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte wanneer de weersomstandigheden de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar brengen.

(artikel 7.23, lid 11, Arbobesluit)

Het gebruik van ladders en trappen zonder in ieder geval de volgende maatregelen te nemen:

a. het wegglijden van de voet van draagbare ladders en trappen tijdens het gebruik wordt tegengegaan door de boven of onderkant van de ladderbomen vast te zetten, of door middel van een antislipinrichting of een andere, even doeltreffende oplossing;

b. toegangsladders steken voldoende uit boven het toegangsniveau, tenzij andere voorzieningen een veilig houvast mogelijk maken;

c. meerdelige ladders en schuifladders worden zodanig gebruikt dat de verschillende delen niet ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven;

d. verrolbare ladders en trappen worden vastgezet voordat zij worden betreden.

(artikel 7.23a, lid 2, Arbobesluit)

Het (laten) gebruiken van ladders en trappen zonder dat werknemers steeds veilige steun en houvast hebben. Daarbij mag het met de hand dragen van lasten een veilig houvast niet belemmeren.

(artikel 7.23a, lid 3, Arbobesluit)

De ondersteuningen van een steiger zijn niet beveiligd tegen wegglijden, hetzij door bevestiging aan het steunvlak, hetzij door een antislipinrichting of een andere, even doeltreffende oplossing.

(artikel 7.23b, lid 3, Arbobesluit)

De steunpunten van de steiger zijn niet op een stabiele, stevige ondergrond van voldoende omvang geplaatst, waardoor de stabiliteit niet wordt gewaarborgd.

(artikel 7.23b, lid 4, Arbobesluit)

Het niet door een passende voorziening voorkomen van ongewilde bewegingen van rolsteigers, waardoor de stabiliteit niet wordt gewaarborgd.

(artikel 7.23b, lid 5, Arbobesluit)

Het niet zodanig monteren van de vloeren van steigers dat hun onderdelen bij normaal gebruik niet kunnen bewegen.

(artikel 7.23b, lid 7, Arbobesluit)

Tussen de onderdelen van de vloeren en de verticale inrichtingen van de collectieve valbeveiligingen komen gevaarlijke openingen voor.

(artikel 7.23b, lid 7, Arbobesluit)

Het werken aan één enkele lijn, waarbij geen sprake is van een afzonderlijk verankerde veiligheidslijn die als reservelijn fungeert en is uitgerust met een beweegbaar valbeveiligingsmechanisme dat de werknemer in zijn beweging volgt.

(artikel 7.23c, lid 1, Arbobesluit)

3. De ernstige beboetbare feiten betreffende de artikelen 4.54, lid 3, 4.54, lid 4, 4.54, lid 5 juncto 4.55a, lid 2, 4.55, lid 1 en 5, 4.56, lid 2, 4.56, lid 3, en 7.33, lid 1 en lid 2, Arbobesluit worden geschrapt.

C

Bijlage 3, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Lijst van direct beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

1. De direct beboetbare feiten betreffende

– artikel 4.49, lid 1, Arbobesluit;

– artikel 4.54a, lid 1,Arbobesluit;

– artikel 4.54d, lid 2, Arbobesluit;

– artikel 4.54d, lid 3, Arbobesluit

– artikel 4.54d, lid 4, Arbobesluit en

– artikel 4.54d, lid 5, Arbobesluit

komen respectievelijk te luiden:

Het werken met asbest of asbesthoudende producten zonder dit tijdig en (volledig) schriftelijk te hebben gemeld aan de Arbeidsinspectie.

(artikel 4.47c, lid 1, Arbobesluit)

Het niet voor aanvang van de werkzaamheden volledig inventariseren van de aanwezigheid van asbest of asbesthoudende producten, bij het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken of objecten of het verwijderen en opruimen van asbest of asbesthoudende producten.

(artikel 4.54a, lid 1 Arbobesluit)

Het door het bedrijf dat asbest verwijdert niet beschikken over een afschrift van een inventarisatierapport waarin de resultaten zijn neergelegd van de inventarisatie van de aanwezigheid van asbest en asbesthoudende producten, voordat wordt aangevangen met het verwijderen van asbest.

(artikel 4.54d, lid 3, Arbobesluit)

Het verrichten van de werkzaamheden bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit zonder voortdurend toezicht van (of niet door) een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest.*

(artikel 4.54d, lid 5, Arbobesluit)

Het bij een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf niet werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het verwijderen van asbest.

(artikel 4.54d, lid 6, Arbobesluit)

Het mede verrichten van de handelingen bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een persoon die niet in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest.*

(artikel 4.54d, lid 7, Arbobesluit)1

2. In numerieke volgorde worden de volgende direct beboetbare feiten ingevoegd:

Het niet opnieuw melden aan de Arbeidsinspectie, telkens wanneer een verandering in de arbeidsomstandigheden kan leiden tot een aanzienlijke toename van de blootstelling aan asbeststof of asbesthoudende producten.

(artikel 4.47c, lid 2, Arbobesluit)

Het niet beschikken over een, overeenkomstig artikel 4.50 Arbobesluit opgesteld, schriftelijk werkplan door de werkgever van het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit, voordat wordt aangevangen met de werkzaamheden,

(artikel 4.50, lid 1, Arbobesluit)

Het niet treffen van doeltreffende maatregelen om blootstelling aan asbeststof te voorkomen als het resultaat van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 4.10a, daartoe aanleiding geeft.

(artikel 4.52, lid 3 Arbobesluit)

Het niet op grond van de uitgevoerde inventarisatie, als bedoeld in artikel 4.54a, lid 1, bepalen van de daarbij behorende risicoklasse als bedoeld in de artikelen 4.44, 4.48 of 4.53a Arbobesluit.

(artikel 4.54a, lid 2)

Het verrichten van de handelingen bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een bedrijf dat niet in het bezit is van een certificaat voor asbestverwijdering.

(artikel 4.54d, lid 1, Arbobesluit)

Het niet begeleiden van de handelingen als bedoeld in artikel 5, onderdelen e en f, van het Productenbesluit asbest die betrekking hebben op werkzaamheden met asbesthoudende grond, door een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid arbeidhygiëne of veiligheidskunde als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid.

(artikel 4.54d, lid 8, Arbobesluit)

Het onvoldoende adequaat en specifiek opgeleid zijn van werknemers voor het werken aan lijnen.

(artikel 7.23c, lid 1, Arbobesluit)

Werknemers zijn niet op de hoogte van de reddingsprocedures voor het werken aan lijnen.

(artikel 7.23c, lid 1, Arbobesluit)

3. De direct beboetbare feiten betreffende de artikelen 4.45a, lid 1, 4.49, lid 2, 4.54, lid 2, 4.54c, lid 5, en 4.55, lid 1, Arbobesluit worden geschrapt.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 augustus 2006.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen, J.A.M. Hilgersom.

Toelichting

Algemeen

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van de bijlagen bij beleidsregel 33, Boeteoplegging. Deze wijzigingen vloeien voort uit het Besluit van 7 juli 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit houdende regels met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van asbest (implementatie van wijzigingsrichtlijn nr. 2003/18/EG) (Stb.348)(hierna: het wijzigingsbesluit). Daarnaast is nog een aantal wijzigingen aangebracht in verband met het Besluit van 8 juni 2004 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (voorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op de arbeidsplaats op hoogte (Stb. 279). Het betreft noodzakelijke wijzigingen in bijlage 2 en bijlage 3 die over het hoofd waren gezien bij het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 juni 2006, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/M&A/2006/49308, tot wijziging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met het Besluit van 8 juni 2004 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (voorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op de arbeidsplaats op hoogte (Stb. 279). Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om een omissie te corrigeren in het evengenoemde besluit van 21 juni 2006.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, onder 1

In het wijzigingsbesluit is een aantal artikelen van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) gewijzigd. De vermelding van die artikelen in Bijlage 1 van de tarieflijst is hierop aangepast.

Overtreding van artikel 4.54d is in artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel d, van het Arbeidsomstandighedenbesluit als beboetbaar feit aangemerkt (zie artikel I, onderdeel II, van het wijzigingsbesluit). Omdat in artikel 9.37b van het Arbeidsomstandighedenbesluit is bepaald dat artikel 4.54d, zevende lid, tot 1 januari 2008 niet van toepassing is (zie artikel I, onderdeel KK, van het wijzigingsbesluit), is overtreding van artikel 4.54d, zevende lid, echter tot 1 januari 2008 niet beboetbaar. Niettemin is het artikellid al wel als beboetbaar feit opgenomen in deel 2, Arbeidsomstandighedenbesluit, van de Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet 1998 en tevens als direct beboetbaar feit in de Lijst van direct beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998. In een voetnoot bij het artikellid in beide lijsten is daarom aangegeven dat overtreding van het artikellid tot 1 januari 2008 niet (direct) beboetbaar is.

Artikel I, onderdeel A, onder 2

Abusievelijk zijn in het hiervoor genoemde besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 juni 2006 bij artikel 7.23c de onderdelen f en g en het tweede lid weggevallen. Dit is in het onderhavige besluit hersteld. Bij deze onderdelen van dit artikel is een boetenormbedrag van respectievelijk € 900, € 900 en € 2.250 opgenomen.

Artikel I, onderdeel A, onder 3

In het wijzigingsbesluit zijn in het Arbobesluit een aantal nieuwe artikelen ingevoegd. Van deze artikelen zijn de artikelen 4.45b, 4.47a, eerste, derde, vierde, vijfde, zesde en achtste lid, 4.47b, 4.47c, 4.48a, eerste, tweede en vierde lid, en 4.51a, eerste tot en met vierde lid, beboetbaar gesteld in respectievelijk artikel 9.9b en artikel 9.9c Arbobesluit. Deze artikelen zijn daarom met boetenormbedragen opgenomen in bijlage 1 van de tarieflijst.

Artikel I, onderdeel A, onder 4

In het wijzigingsbesluit zijn de artikelen 4.49, 4.54c, 4.55, 4.55a, 4.56 en 4.57 van het Arbobesluit geschrapt, zodat deze artikelen ook uit de tarieflijst kunnen worden geschrapt.

Artikel I, onderdeel B, onder 1, 2 en 3

Op basis van het wijzigingsbesluit en het wijzigingsbesluit van 8 juni 2004, is de omschrijving van een aantal ernstige beboetbare feiten aangepast, is een aantal nieuwe ernstige beboetbare feiten toegevoegd en is een aantal oude ernstige beboetbare feiten geschrapt. Bij het omschrijven van de nieuwe ernstige beboetbare feiten is gekeken naar situaties en werkzaamheden die ernstig gevaar (kunnen) opleveren voor personen.

De ernstige beboetbare feiten op basis van artikel 4.48a, lid 4, 7.23, lid 1, 7.23, lid 5, en 7.23, lid 6, Arbobesluit zijn voorzien van een uitroepteken omdat in dat geval weliswaar sprake kan zijn van ernstig gevaar voor personen, maar dit van de situatie afhankelijk is.

Artikel I, onderdeel C, onder 1, 2 en 3

Op basis van het wijzigingsbesluit en het wijzigingsbesluit van 8 juni 2004 is de omschrijving van een aantal direct beboetbare feiten aangepast, is een aantal nieuwe direct beboetbare feiten toegevoegd en is een aantal oude direct beboetbare feiten geschrapt.

Bij het omschrijven van de nieuwe direct beboetbare feiten is gekeken naar feiten waarvoor naar huidige inzichten het eerst geven van een waarschuwing of het eerst stellen van een eis als inadequaat is te beschouwen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van publicatie in de Staatscourant. Het wijzigingsbesluit is ingevolge artikel VI daarvan in werking getreden met ingang van 28 juli 2006.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:

de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,

J.A.M. Hilgersom

  • 1

    Artikel 4.54d, zevende lid, is volgens artikel 9.37b Arbobesluit tot 1 januari 2008 niet van toepassing en tot die datum dus ook niet beboetbaar.

Naar boven