Besluit mandaat afgifte, opschorting en intrekking vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten 2006

Besluit houdende mandaatverlening voor de afgifte, opschorting en intrekking van vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten (Besluit mandaat afgifte, opschorting en intrekking vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten 2006)

17 augustus 2006

Nr. HDJZ/SCH/2006-1189

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 16, zesde lid, van de Binnenschepenwet, de artikelen 3.01, eerste lid, 3.02, eerste lid, 3.02, tweede lid, onder b, 3.02, vierde lid, 3.03, eerste en tweede lid, 3.06, eerste en vierde lid, 4.01, eerste en tweede lid, 4.02, eerste lid onder a, alsmede tweede en derde lid en 4.03, vijfde lid, van het Reglement Rijnpatenten 1998, alsmede de artikelen 1.02, tweede lid, 2.02, eerste lid, 3.01, eerste lid, 3,03, vierde lid, 3.04, eerste en vierde lid, en 3.05 van het Reglement radarpatenten;

Besluit:

Artikel 1

De algemeen directeur van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk wordt mandaat verleend ten aanzien van:

a. het afgeven van het groot vaarbewijs;

b. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 3.01, eerste lid, 3.02, eerste lid, 3.02, tweede lid, onder b, 3.02, vierde lid, 3.03, eerste en tweede lid, 3.06, eerste en vierde lid, 4.01, eerste en tweede lid, 4.02, eerste lid onder a, alsmede tweede en derde lid en 4.03, vijfde lid, van het Reglement Rijnpatenten 1998;

c. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.02, tweede lid, 2.02, eerste lid, 3.01, eerste lid, 3,03, vierde lid, 3.04, eerste en vierde lid en 3.05 van het Reglement radarpatenten.

Artikel 2

De hoofddirecteur van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB te ’s-Gravenhage wordt mandaat verleend ten aanzien van het afgeven van het klein vaarbewijs.

Artikel 3

De Directeur Continentaal Vervoer van het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart kan de gemandateerde ten aanzien van de in artikel 1, onder b en c, genoemde bevoegdheden per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. De gemandateerde oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van deze instructies.

Artikel 4

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden wordt toegestaan van de hun verleende mandaten ondermandaat te verlenen aan een of meer onder hun ressorterende functionarissen.

Artikel 5

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden voeren bij de uitoefening van de hun toegekende bevoegdheid een ordentelijke en voor de minister transparante administratie en verschaffen de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de hun toegekende bevoegdheid.

Artikel 6

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden brengen in elk op grond van dit besluit genomen besluit tot uitdrukking, dat het is genomen namens de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 7

De in de artikelen 1 en 2 genoemde gemandateerden nemen geen beslissing op bezwaar- en beroepschriften, ingediend tegen een krachtens hun mandaat genomen besluit.

Artikel 8

Het Besluit mandaat afgifte vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten van de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat afgifte, opschorting en intrekking vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de gemandateerden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Toelichting

Het onderhavige besluit strekt tot vervanging van het Besluit mandaat afgifte vaarbewijzen, Rijnpatenten en radarpatenten in verband met een lacune die in het laatstgenoemde besluit is ontstaan door de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2006 van de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR. Aangezien bij de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR slechts de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt aangewezen als bevoegde autoriteit in verschillende reglementen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) is abusievelijk de bevoegdheid van de algemeen directeur van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen tot ondermeer de intrekking van Rijnvaartpatenten en radarpatenten niet gecontinueerd. Het onderhavige besluit herstelt deze lacune met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006.

Naar boven