Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/2)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 13 januari 2006, nummer 2006/2, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B15/3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3

Kennismigranten

Voor de definiëring van kennismigranten is in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen gekozen voor een eenduidige en objectief criterium, namelijk het looncriterium.

Het looncriterium voor kennismigranten wordt conform het gestelde in artikel 1d, derde lid, van het Besluit tot uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen, jaarlijks met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar herzien met de procentuele wijziging van het meest recente indexcijfer van de CAO-lonen, gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het indexcijfer bedraagt voor 2006 1,1%. Het voor 2006 geldende looncriterium voor kennismigranten van dertig jaar en ouder bedraagt na indexering van het in 2005 geldende looncriterium € 45.495. Het looncriterium voor kennismigranten jonger dan dertig jaar bedraagt na indexering van het in 2005 geldende looncriterium € 33.363.

Laatstgenoemde categorie blijft ook na hun dertigste jaar kennismigrant, zolang de kennismigrant in dienst is van dezelfde werkgever en hij een bruto jaarloon verdient, dat tenminste gelijk is aan het geldende looncriterium voor kennismigranten jonger dan dertig jaar.

Voorts worden promovendi, ongeacht hun leeftijd, in dienst van onderwijs- of onderzoeksinstellingen, en daarnaast universitaire docenten en postdoctoralen onder de dertig jaar aangemerkt als kennismigrant. Voor hen geldt geen looncriterium.

Uitgezonderd van verblijf als kennismigrant zijn beroepssporters in het betaalde voetbal, geestelijke voorgangers en godsdienstleraren, en vreemdelingen die werkzaamheden verrichten die geheel of ten dele bestaan in het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden.

Aan vreemdelingen die voldoen aan het looncriterium dan wel aan de kwalificatie van promovendus, of van universitair docent dan wel postdoctoraal jonger dan dertig jaar, kan verblijf als kennismigrant worden toegestaan mits de werkgever bij wie zij in dienst treden op grond van een ondertekende verklaring (model M140), is toegelaten tot de kennismigrantenregeling. Zie voor deze verklaring B15/4.1.

B

Paragraaf B15/4.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.1

De verklaring van de werkgever (model M140)

Artikel 3.25a

Voorschrift Vreemdelingen:

Het model van de verklaring, bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen is opgenomen in bijlage 12a van deze regeling.

Slechts werkgevers die in Nederland gevestigd zijn kunnen een beroep op de kennismigrantenregeling doen. De regeling is niet van toepassing op werkgevers die in het buitenland gevestigd zijn, tenzij tevens sprake is van een vestiging in Nederland. De verklaring dient steeds door de in Nederland gevestigde werkgever te worden ondertekend.

Om in aanmerking te komen voor de versnelde procedure voor toelating van kennismigranten, dient de werkgever een volledig ingevulde en ondertekende verklaring (model M 140) in te dienen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het gaat hier om de verklaring, bedoeld in artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.

In deze verklaring geeft de werkgever garanties met betrekking tot onder meer de volledigheid van het verzoek om advies in verband met de afgifte van een mvv of de aanvraag om een verblijfsvergunning die hij ten behoeve van of namens de kennismigrant indient, het voldoen aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant door de vreemdeling en het niet ten koste komen van de Nederlandse Staat van het verblijf van kennismigranten. Daarnaast neemt de werkgever de verplichting op zich de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te informeren zodra de situatie van de werknemer zich wijzigt. Doordat de werkgever een aantal verplichtingen op zich neemt, wordt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in staat gesteld de aanvragen om verblijf als kennismigrant via een versnelde procedure af te doen.

Nu de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zich verplicht tot een versnelde procedure, is het voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van belang om vast te stellen of het aannemelijk is dat de werkgever de verplichtingen die hij in de verklaring aangaat, ook daadwerkelijk zal (kunnen) nakomen. Daarom dient de werkgever bij de verklaring steeds de volgende stukken te overleggen:

– een bewijs van inschrijving in het Handelsregister, niet ouder dan dertig dagen, verstrekt door de Kamer van Koophandel dan wel een bewijs waaruit blijkt dat inschrijving in het Handelsregister niet verplicht is;

– (indien van toepassing) een bewijs dat het een bekostigde of aangewezen onderwijsinstelling of een van overheidswege direct of indirect, geheel of gedeeltelijk bekostigde of gesubsidieerde onderzoeksinstelling betreft;

– een verklaring van betalingsgedrag, afgegeven door de Belastingdienst.

Als de werkgever verzuimt deze stukken samen met de verklaring te overleggen, worden deze ten behoeve van een versnelde behandeling van verzoeken om advies of aanvragen van kennismigranten die de werkgever in dienst wil nemen, alsnog overgelegd bij het eerste verzoek om advies in verband met de afgifte van een mvv of bij de eerste aanvraag ter verlening van een verblijfsvergunning. De – alsnog – overgelegde stukken worden bij de beoordeling van het verzoek om advies of de verblijfsaanvraag betrokken. Als de stukken niet of niet volledig zijn overgelegd, is de behandeltermijn van twee weken niet van toepassing.

Als de stukken niet of niet volledig zijn overgelegd dan wel de inhoud van de stukken daartoe aanleiding geeft, kan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nader onderzoek (laten) doen naar de werkgever. De gebruikelijke behandeltermijn van twee weken is in het geval van nader onderzoek niet van toepassing.

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verstrekt een negatief advies aan de werkgever dan wel wijst de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning af als niet aannemelijk is dat de werkgever de in overgelegde verklaring neergelegde verplichtingen zal (kunnen) nakomen.

De verklaring kan worden verkregen via de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) (www.ind.nl), onder de kennismigrantenmodule.

De verklaring dient elektronisch door de werkgever te worden ingevuld. De door de werkgever ingevulde en ondertekende verklaring (de printversie) dient, met de hierboven vermelde stukken, door de werkgever per post te worden verzonden naar:

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND),

Loket kennis- en arbeidsmigratie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND),

Postbus 3022,

2280 GA Rijswijk.

Het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Als het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de volledig ingevulde en ondertekende verklaring, vergezeld van de hierboven genoemde stukken heeft ontvangen, stuurt het loket de werkgever een ontvangstbevestiging. Als de te overleggen stukken geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de werkgever erop gewezen dat de ontbrekende stukken alsnog in het kader van het eerste verzoek om advies in verband van de afgifte van een mvv dan wel de eerste verblijfsaanvraag dienen te worden overgelegd. Bij de ontvangstbevestiging krijgt de werkgever een toegangscode waarmee hij op de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) (www.ind.nl) toegang krijgt tot:

– het formulier ‘Verzoek om advies afgifte mvv kennismigrant’ (model M141);

– het aanvraagformulier: ‘Aanvraag verblijfsvergunning kennismigrant’ (model M58);

– het aanvraagformulier: ‘Aanvraag verblijfsvergunning of wijziging beperking zonder mvv’ (model M59).

C

Paragraaf B15/5.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5.1

Het looncriterium

Het looncriterium is een bijzondere voorwaarde voor verlening van een verblijfsvergunning voor verblijf als kennismigrant en wordt derhalve onderscheiden van het vereiste duurzaam te beschikken over voldoende zelfstandig verworven middelen van bestaan.

De vreemdeling die verblijf beoogt als kennismigrant en die ouder is dan dertig jaar, dient uit wettelijk toegestane arbeid in loondienst voor één en dezelfde werkgever een bruto jaarloon te ontvangen ten minste ter hoogte van een bedrag dat jaarlijks door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt vastgesteld. Voor 2006 bedraagt dit bedrag € 45.495 bruto per jaar. De vereiste premies en belastingen moeten worden afgedragen. Het bruto jaarloon van kennismigranten, jonger dan dertig jaar, bedraagt in het jaar 2006 € 33.363.

Op het moment dat een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als kennismigrant de leeftijd van dertig jaar bereikt, blijft de vreemdeling, ongeacht de functie die hij vervult, gelet op het gestelde in de toelichting van het Besluit van 28 september 2004 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen voldoen aan de voorwaarden voor verblijf als kennismigrant, mits hij nog steeds voldoet aan de jaarloonbepalingen die voor hem golden bij de eerste verlening van de verblijfsvergunning als kennismigrant en hij niet van werkgever is veranderd. Indien de vreemdeling na het bereiken van het dertigste levensjaar van werkgever verandert en hij verblijf als kennismigrant blijft beogen, dient hij te voldoen aan het jaarloonvereiste voor vreemdelingen van dertig jaar en ouder zoals door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is vastgesteld.

Uitzondering op het looncriterium

Indien de vreemdeling die verblijf als kennismigrant beoogt, aan de hand van een arbeidsovereenkomst of een aanstellingsbesluit kan aantonen dat hij werkzaam zal zijn bij een onderwijs- of onderzoeksinstelling als promovendus (ongeacht de leeftijd) of als universitair docent dan wel postdoctoraal jonger dan dertig jaar, kan hem verblijf als kennismigrant worden toegestaan, zonder dat hij hoeft te voldoen aan het looncriterium zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is vastgesteld voor verblijf als kennismigrant. Alsdan geldt het middelenvereiste onverkort (zie B1).

D

Paragraaf B15/5.1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5.1.2

Bewijsmiddelen looncriterium

Het beschikken over inkomen uit arbeid in loondienst wordt in het kader van dit beleidsonderdeel aangetoond door het overleggen van:

– een afschrift van de arbeidsovereenkomst of het aanstellingsbesluit; in het geval van een aanstelling als promovendus of universitair docent dan wel postdoctoraal moet in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst dan wel in een bijlage daarbij zijn aangegeven de functieduiding en de functiecode zoals gedefinieerd in het universitair functieordeningssysteem (UFO);

– een ingevulde model loonstaat, als bijlage opgenomen in het Handboek 2006 Loonheffingen van de Belastingdienst, voorzien van een handtekening van de werkgever en een bedrijfsstempel;

– indien in het kader van de zogenaamde 30%-regeling een netto jaarloon wordt uitbetaald dat lager is dan het vereiste bruto jaarloon: een berekening waaruit blijkt wat het bruto loon geweest zou zijn;

– indien sprake is van een overplaatsing in concernverband en geen arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met het in Nederland gevestigde onderdeel, dient in ieder geval een verklaring van het (moeder)bedrijf in het buitenland en een werkgeversverklaring van het in Nederland gevestigde onderdeel te worden overgelegd. Uit de verklaring van het moederbedrijf dient te blijken voor welke duur de kennismigrant wordt overgeplaatst en de hoogte van het bruto jaarloon.

In het geval (één van) de in B15/4.1 genoemde bij de verklaring te overleggen stukken niet door de werkgever met de ondertekende verklaring zijn overgelegd, overlegt de werkgever deze alsnog bij het eerste verzoek om advies in verband met de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf of de eerste verblijfsaanvraag met het oog op een versnelde behandeling en ter beoordeling van de vraag of de werkgever de in het kader van de verklaring aangegane verplichtingen daadwerkelijk zal (kunnen) nakomen.

Artikel II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 13 januari 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2006/2

Algemeen

Aan de loonafgifte in het jaar 2006 ligt een aantal wetten ten grondslag, te weten de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis), de Aansluitingswet Walvis, de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en de Invoeringswet Wfsv. Hierdoor is vanaf 1 januari 2006 sprake van een gecombineerde aangifte door de werkgever aan de Belastingdienst voor loonbelasting, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen en vervalt de collecterende functie van de UWV. Zulks heeft gevolgen voor de kennismigrantenregeling. Daarnaast vindt per 1januari 2006 indexering van het looncriterium voor kennismigranten plaats.

Artikelsgewijs

A

B15/3 Kennismigranten

Het looncriterium voor kennismigranten jonger dan dertig jaar bedroeg in het jaar 2005 €33.000 en was gebaseerd op het bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Ziekenfondswet. Nu als gevolg van de invoering van het nieuwe zorgverzekeringsstelsel de Ziekenfondswet per 1 januari 2006 niet langer van kracht is, geldt ook voor kennismigranten, jonger dan 30 jaar, dat per 1 januari 2006 het looncriterium van €33.000 jaarlijks zal worden verhoogd met het meest recente indexcijfer van de CAO-lonen. Het looncriterium voor kennismigranten jonger dan dertig jaar bedraagt in het jaar 2006 na indexering van het in 2005 geldende looncriterium €33.363.

B

B15/4.1 De verklaring van de werkgever (model M140)

Als gevolg van de gecombineerde aangifte voor loonbelasting, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen bij de belastingdienst vervalt per 1 januari 2006 de door de werkgever te overleggen verklaring van premieafdracht van UWV. Wel dient de werkgever een verklaring betalingsgedrag van de belastingdienst te blijven verstrekken.

C

B15/5.1 Het looncriterium

Als gevolg van indexering van het looncriterium wordt het looncriterium voor kennismigranten ouder dan 30 jaar, en voor kennismigranten jonger dan 30 jaar, vastgelegd voor het jaar 2006.

D

B15/5.1.2 Bewijsmiddelen looncriterium

Door de invoering van de aangifte loonheffingen is het model loonstaat voor 2006 vereenvoudigd. Het vanaf 1 januari 2006 te gebruiken model loonstaat is als bijlage opgenomen in het Handboek 2006 loonheffingen van de Belastingsdienst en zal tevens worden opgenomen in de in januari 2006 te verschijnen Handleiding Loonheffingen van de Belastingdienst.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

de directeur-generaalInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven