Instellingsbesluit Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 augustus 2006, nr. WJZ 6060658, houdende instelling van de Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de commissie: de Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken;

c. visie: een door bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk opgesteld toekomstbeeld op een afgebakend, samenhangend gebied met een potentieel grote bijdrage aan duurzame economische groei, waarin innovatie een belangrijke rol speelt;

d. strategische agenda: een beschrijving van de stappen die op korte en middellange termijn gezet moeten worden om de visie te realiseren;

e. een innovatieprogramma: een nadere uitwerking van de strategische agenda in activiteiten, middelen en actoren met meetbare doelstellingen.

Artikel 2

1. Er is een Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s.

2. De commissie heeft tot taak de minister op zijn verzoek op hoofdlijnen een advies te geven over voorstellen voor visies, strategische agenda’s en innovatieprogramma’s die worden ingediend in het kader van de programmatische aanpak binnen het innovatiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken, waarbij de volgende beoordelingscriteria worden gehanteerd:

a. de strategische betekenis voor de Nederlandse economie op basis van de verwachte duurzame en economische impact van de voorstellen;

b. de gerichtheid op innovatieve ontwikkelingen en de hoogte van het risico dat gepaard gaat met de uitvoering van de voorstellen;

c. de mate en wijze van ambitie, organisatie en betrokkenheid van grote, middelgrote en kleine bedrijven, kennisinstellingen en overheid bij de voorstellen;

d. de ambitie in internationaal perspectief en de kansen voor Nederland op een versterking van de internationale kennis- en concurrentiepositie;

e. de noodzaak van betrokkenheid van de overheid voor de realisatie van de ambities.

3. De commissie beoordeelt de kwaliteit, ambitie en uitvoerbaarheid van een innovatieprogramma in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende visie en strategische agenda.

4. De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste tien leden.

2. De voorzitter en de andere leden worden door de staatssecretaris benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen door de staatssecretaris worden geschorst en ontslagen. Ze zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

4. Te rekenen vanaf 1 augustus 2006 worden tot lid van de commissie benoemd:

a. dr. A.H.G Rinnooy Kan, te Aerdenhout, tevens voorzitter;

b. M. de Boer, te Zeijen;

c. ir. R.M.J. van der Meer, te Epe;

d. J.F. Sistermans, te Veldhoven;

e. prof. dr. L. Soete, te Maastricht;

f. H.C.W. Verhoeven-van Lierop, te Grathem.

Artikel 4

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

3. Na opheffing van de commissie, of zoveel eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden de archiefbescheiden van de commissie overgedragen aan het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 5

De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 6

1. De voorzitter van de commissie ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 260,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de commissie, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangt de voorzitter een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 20 uur per vergadering.

Artikel 7

1. De andere leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 200,00.

2. Voor voorbereidende werkzaamheden in het kader van de commissie, anders dan het bijwonen van een vergadering, ontvangen de leden een vergoeding, die wordt berekend op basis van een uurtarief dat is gebaseerd op salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en op een voorbereidingstijd van 16 uur per vergadering.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2006.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de betrokkenen.

Den Haag, 11 augustus 2006.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Toelichting

1. Doel en aanleiding

Het financieel instrumentarium van het Ministerie van Economische Zaken wordt herijkt zoals uiteengezet in de brief van 30 mei 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 29 800 XIII, nr. 73). Doel van deze herziening is het bijdragen aan een klimaat dat ondernemers uitnodigt tot topprestaties. Ondernemers vormen de motor van economische groei en moeten topprestaties kunnen leveren om een duurzame economische groei, nu en in de toekomst, te kunnen realiseren.

Aanleiding voor het instellen van de Strategische Adviescommissie Innovatieprogramma’s (hierna: commissie) is de programmatische aanpak voor innovatie van het Ministerie van Economische Zaken. Dit nieuwe beleid is mede gebaseerd op de sleutelgebieden-aanpak van het Innovatieplatform. In de programmatische aanpak wordt beoogd binnen een beperkt aantal kansrijke (sleutel)gebieden bedrijven en kennisinstellingen uit te dagen gezamenlijk keuzes te maken om in te zetten op terreinen waar Nederland zich in economisch opzicht internationaal kan onderscheiden. Dat vergt investeringen van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Het ambitieniveau is hoog en de potentiële impact op duurzame economische groei is groot.

Binnen de (sleutel)gebieden stellen de betrokken partijen samen een visie en een strategische agenda op. Een innovatieprogramma is de nadere uitwerking hiervan. Het Ministerie van Economische Zaken en andere departementen spelen in het proces een faciliterende rol en participeren in innovatieprogramma’s. Het voortouw ligt bij het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Elk programma bevat een op maat gesneden pakket aan activiteiten. Dit betreft niet alleen R&D projecten, maar bijvoorbeeld ook projecten gericht op het toepassen en vermarkten van kennis, stimulering van het MKB en een betere benutting van ‘human capital’ door vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar te laten aansluiten.

2. Taak en samenstelling commissie

De commissie heeft als taak de Minister van Economische Zaken op hoofdlijnen te adviseren over binnen het nieuwe innovatiebeleid passende voorstellen in de vorm van visies en strategische agenda’s en daaruit voortvloeiende innovatieprogramma’s. In haar advies hanteert de commissie daarbij een aantal criteria. Ten aanzien van innovatieprogramma’s dient de commissie een oordeel te geven of deze goed ontworpen zijn en of in redelijkheid mag worden verwacht dat de in het innovatieprogramma gestelde doelen, zoals ook verwoord in de visie en strategische agenda, bereikt zullen worden. Verder komt aan de orde of en op welke wijze de overheid een rol zou moeten te vervullen bij het innovatieprogramma. Ook andere elementen komen aan bod zoals de governance van het innovatieprogramma, de investeringsbereidheid van bedrijven in het innovatieprogramma, de ambitie en toegankelijkheid van het innovatieprogramma voor nieuwe toetreders en het MKB alsmede de internationale positionering van het innovatieprogramma.

Aangezien de commissie advies zal uitbrengen over een breed scala aan onderwerpen en innovatieprogramma’s, zullen de commissieleden moeten voldoen aan het volgende. Zij dienen een lange termijn visie te hebben op internationale economische trends en mogelijkheden voor de Nederlandse economie en het Nederlandse bedrijfsleven. De commissieleden hebben aanzien in het bedrijfsleven, de wetenschap of de semi-publieke sector. Ze beschikken voorts over een multi-disciplinair en omvangrijk netwerk en hebben gebleken kwaliteiten op inhoud en procesbeheersing. Bij de samenstelling van de commissie wordt tevens gestreefd naar een mix van nationaal en internationaal georiënteerde mensen en een balans tussen leden met bedrijfservaring en leden met wetenschappelijke expertise. Daarnaast heeft de commissie kennis over duurzame economische ontwikkeling. Tot slot zijn zowel vertegenwoordigers vanuit het MKB als uit het grootbedrijf aanwezig.

De commissie vormt zich een oordeel op basis van het gepresenteerde voorstel, haar eigen kennis en ervaring, openbare trendanalyses en visies van diverse organisaties en Europese en mondiale ontwikkelingen.

Afhankelijk van het aantal te bespreken voorstellen komt de commissie ten minste tweemaal per jaar in vergadering bij elkaar. Daarnaast kan op basis van nieuwe voorstellen de commissie tussentijds bij elkaar komen of via e-mail of teleconferencing voorstellen bespreken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven