Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2006, 159 pagina 16 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2006, 159 pagina 16 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 juli 2006, nr. DRZ/06/3147/LB/SM tot beperking toegankelijkheid natuurgebieden ex. artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998 Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’ en ‘Noordzeekustzone’
Inleiding
Artikel 20, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 19981 (verder: Nb-wet 1998) bepaalt dat gedeputeerde staten de toegang kunnen beperken tot een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan aanwijzing als zodanig in overweging is genomen zoals bedoeld in artikel 12 of delen van bedoelde gebieden, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van natuurwaarden.
Het tweede lid van artikel 20 Nb-wet 1998 bepaalt dat de bevoegdheid die in het eerste lid wordt bedoeld berust bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (verder: LNV) in overeenstemming met Onze andere minister indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van Onze minister of één van Onze andere ministers.
Het navolgende besluit is handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie genomen. Gezien het mandaatsbesluit LNV Regionale Zaken2 is de Regiodirecteur Noord van het Ministerie van LNV gerechtigd dit besluit namens de Minister van LNV te nemen.
Besluit:
Gezien artikel 20 van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt voor de navolgende met name genoemde gebieden de toegang beperkt, omdat zulks noodzakelijk is voor de bescherming van de in het betreffende gebied voorkomende natuurwaarden.
Voor de binnen het Natura-2000 gebied ‘Noordzeekustzone’ en ‘Waddenzee’ gelegen gebieden ‘Noorderhaaks’ en ‘Rottumerplaat, Rottumeroog’ gelden toegangsbeperkingen:
Deze gebieden zijn van belang voor de bescherming van broedvogels en trekvogels en gelden als belangrijke broedplaats c.q. hoogwatervluchtplaats. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegangsbeperkingen voor het gebied Noorderhaaks gelden voor de periode van 15 mei tot 1 november daaropvolgend. Voor de gebieden Rottumeroog en Rottumerplaat geldt de toegangsbeperking gedurende het gehele jaar.
Voor het binnen het Natura-2000 gebied ‘Waddenzee’ gelegen gebieden ‘Mosselgaatje, Jacobsruggen, Doove Balg, Kornwerderzand, Oude Zuid Meep, Vingegat, Blauwe Balg, Dantziggat, Steenplaat, Foksdiep, Holwerderbalg, Brakzandstergat, Vierhuizergat, Eilanderbalg, Simonszand, Boschwad-Schild, Sparregat-Horsbornzand, Kerkeriet’ gelden toegangsbeperkingen:
Deze gebieden zijn van speciaal belang voor de bescherming van zeehonden. Zij dienen als rustplek, in een aantal worden jonge zeehonden geboren en gezoogd. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegangsbeperkingen gelden voor de periode van 15 mei tot 1 september daaropvolgend.
Voor de binnen het Natura-2000 gebied ‘Waddenzee’ gelegen gebieden ‘Mokbaai, Schorren Balgzand, Normerven, Griend, Posthuiswad, Schorren van de Eendracht, Strandhaak de Cocksdorp, Punt van Reide, Holwerd Oost, Oerd/Hon, Het Rif, Kwelder Schiermonnikoog’ gelden toegangsbeperkingen:
Deze gebieden zijn van belang voor de bescherming van broedvogels en trekvogels en gelden als broedplaats c.q. hoogwatervluchtplaats. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang. De toegangsbeperkingen gelden gedurende het gehele jaar, behoudens de navolgende uitzonderingen:
Voor het gebied Holwerd-Oost geldt de toegangsbeperking van 1 april tot 15 augustus;
Voor het gebied Oerd/Hon geldt de toegangsbeperking van 15 maart tot 15 september;
Voor het gebied Het Rif geldt een toegangsbeperking van 15 mei tot 1 augustus;
Voor het gebied Kwelder van Schiermonnikoog geldt dat de toegang van 15 april tot 15 juli wordt beperkt.
Voor het binnen het Natura-2000 gebied ‘Waddenzee’ gelegen gebieden ‘Boschplaat’ gelden toegangsbeperkingen:
Dit gebied is van belang voor de bescherming van broedvogels en trekvogels en geldt als belangrijke broedplaats c.q. hoogwatervluchtplaats. Rust in dit gebied is van cruciaal belang. De toegangsbeperkingen gelden voor een deel van de Boschplaat van 15 maart tot 1 september en voor een deel van de Boschplaat van 15 maart tot 1 november.
Voor de binnen het Natura-2000 gebied ‘Waddenzee’ gelegen gebieden ‘Richel’ en ‘Oostpunt Schiermonnikoog’ gelden toegangsbeperkingen:
Deze gebieden zijn van belang voor de bescherming van broed- en trekvogels en gelden als belangrijke broedplaatsen en hoogwatervluchtplaatsen. Deze gebieden zijn tevens van belang voor zeehonden als rustplaats en voor het werpen en zogen van jonge zeehonden. Voor het gebied Richel geldt de toegangsbeperking gedurende het gehele jaar. Voor het gebied Oostpunt van Schiermonnikoog geldt de toegangsbeperking van 15 mei tot 1 september.
1. De toegang tot genoemde gebieden is verboden gedurende de bij de genoemde gebieden aangegeven periodes.
2. Deze toegangsbeperking geldt voor een ieder wiens aanwezigheid binnen deze gebieden niet noodzakelijkerwijs uit hoofde van de uitoefening van diens beroep of bedrijf voortvloeit.
3. Het uitoefenen van niet beroepsmatige activiteiten (inclusief het recreatief bevaren, betreden of droogvallen) binnen deze gebieden is derhalve verboden. Voor het uitoefenen van niet beroepsmatige activiteiten wordt geen vergunning verleend, vanuit de premisse dat niet beroepsmatige activiteiten niet noodzakelijkerwijs binnen deze gebieden behoeven plaats te vinden.
4. Beroepsmatig uitgevoerde activiteiten waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden danwel bevaren, of binnen het gebied moet worden drooggevallen, kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter slechts voor zover een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend.
5. In de te verlenen vergunning zullen alsdan aan de vergunde beroepsmatige activiteiten nadere voorschriften worden verbonden ter bescherming van de middels deze aanwijzing extra te beschermen natuurwaarden.
6. De aanwijzing ex. artikel 20 Nb-wet 1998 van het gebied kan, gezien de aard en het doel van deze toegangsbeperkende regeling, tevens de aanleiding vormen de aangevraagde vergunning te weigeren.
1. Met betrekking tot de gebieden Rottumeroog en Rottumerplaat geldt ten aanzien van het zich bevinden binnen deze gebieden en de activiteit wadlopen een afzonderlijke regeling.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 3, kan binnen de kaders van de Beheerregeling Rottum voor het betreden van deze gebieden en het wadlopen binnen deze gebieden een vergunning ex. artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 worden verleend.
3. Aan de op grond van het vorige lid te verlenen vergunning zullen voorschriften worden verbonden ter bescherming van de extra te beschermen natuurwaarden op grond waarvan de toegang tot de gebieden Rottumerplaat en Rottumeroog middels dit besluit werd beperkt.
4. Aanvragen die buiten de kaders van deze Beheerregeling Rottum vallen zullen worden afgewezen.
Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de eigenaar van deze gronden nodig.
1. De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de Kaartbladen Hydrografische kaarten 1811 en 1812 van de Waddenzee (editie 2006).
2. In het veld zijn de begrenzingen van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt herkenbaar middels aangebrachte bebordingen en betonningen.
3. De kaarten, waarop de gebieden staan aangegeven waarop toegankelijkheidsbeperkingen van toepassing zijn, liggen gedurende zes weken na publicatie dezes ter inzage in het kantoor van de directie Regionale Zaken vestiging Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Cascadeplein 6 te Groningen. Het kantoor is op werkdagen geopend van 9.00–17.00 uur. Kopieën van deze kaarten waarop de begrenzingen van de beperkt toegankelijke gebieden staan aangegeven kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regionale Zaken vestiging Noord, mw. S. Marra, tel. 050-5992334 of 050-5992300.
Ingevolge artikel 20 lid 4 van de Nb-wet 1998 geldt het verbod zich te bevinden in de ex. artikel 20 aangewezen gebieden niet voor de eigenaar en gebruiker van deze (delen van) natuurmonumenten.
Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting die in samenhang met dit besluit moet worden gelezen.
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Dienst Regelingen
Afdeling Recht & Rechtsbescherming
Postbus 20401
2500 EK ’s Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voor deze:
de Regiodirecteur Noord, H.R. Oosterveld.
Sinds 1974 is de Natuurbeschermingswet 1967 toegepast op grote delen van het Waddengebied. In 1993 heeft de laatste grote aanwijzing onder de Natuurbeschermingswet plaatsgevonden met de aanwijzing Waddenzee II (NBLF-93-6831, d.d. 17 november 1993.). Op basis van de Natuurbeschermingswet 1967 werden reeds gesloten gebieden in de Waddenzee ingesteld. Deze gebieden zijn beter bekend als de artikel 17 Nb-wet gebieden. De grenzen voor de gesloten gebieden in de Waddenzee zijn door middel van de publicatie in de Staatscourant van 11 maart 1997, 4 maart 1998, 4 maart 1999, 20 juni 2000 en 30 januari 2001, 29 januari 2002, 22 januari 2003 en 14 januari 2004 vastgesteld. Met de komst van de Natuurbeschermingswet 1998, welke op 1 oktober 2005 in werking is getreden, zijn de artikel 17 gebieden vervallen. Artikel 20 van deze nieuwe wet biedt echter de mogelijkheid tot het stellen van beperkingen aan de toegankelijkheid van natuurgebieden.
Met het in werking treden van de Nb-wet 1998 is het van belang om de beperking van de toegang van deze natuurgebieden binnen de Waddenzee opnieuw te regelen. Bovendien is het sinds het van kracht worden van de wet ook mogelijk een regiem van toegangsbeperkingen toe te passen op de Natura-2000 gebieden, in casu het als Vogelrichtlijngebied aangewezen gebied Noordzeekustzone.
De voorheen als natuurmonument aangewezen gebieden ‘Waddenzee’, ‘Boschplaat’, ‘Schorren van de Eendracht’ en ‘Dollard’ zijn met de inwerkingtreding van de nieuwe wet onderdeel geworden van het Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’. Het gebied werd aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn en grote delen werden tevens aangemeld in het kader van de Habitatrichtlijn. Aanvullend op het gebied dat beschermd werd ingevolge de Natuurbeschermingswet (oud) is een deel van de Noordzeekustzone aangewezen als Vogelrichtlijngebied, het Natura-2000 gebied ‘Noordzeekustzone’. Beide gebieden worden grotendeels beheerd door Rijksinstanties. De Minister van LNV is derhalve bevoegd een besluit over beperking van de toegankelijkheid van dit gebied te nemen.
De toegankelijkheid van delen van het gebied ‘Waddenzee’ wordt middels dit besluit beperkt voorzover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. De deels af te sluiten deelgebieden binnen het Natura-2000 gebied ‘Waddenzee’ zijn van dusdanig groot belang voor de bescherming van kwetsbare vogelsoorten en zeehonden dat, ten behoeve van de noodzakelijke rust voor deze soorten, beperking van de toegang moet worden gezien als een passende maatregel, noodzakelijk voor het goede beheer van dit gebied. Door beperking van de toegankelijkheid wordt gewaarborgd dat op hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden voor vogels, zeehondenrust- en werpplaatsen en plekken met overige kwetsbare en voor betreding of verstoring gevoelige soorten en/of habitattypen een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van de instandhouding van beschermde soorten en habitats. Voor de delen binnen het Natura-2000 gebied ‘Noordzeekustzone’ geldt dat de beperkingen zijn gebaseerd op het beschermen van relevante vogelwaarden, door de toegankelijkheid van gebieden die gelden als hoogwatervluchtplaats en broedgebied te beperken.
De beperking van toegankelijkheid van gebieden wordt veelal aan een bepaalde termijn gebonden. Deze termijn houdt verband met het specifieke doel van de afsluiting en houdt verband met de eisen die de specifieke in dit gebied aanwezige soorten stellen aan de periodes waarin rust voor hen noodzakelijk is.
Volgens artikel 20, lid 3, van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen voortvloeiend uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied.
E r is een aanzienlijk menselijk medegebruik van de Waddenzee. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (ontwikkeling bodemleven,voldoende rust voor vogels, voldoende rust voor zeehonden) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden, met name de gebieden waar de zeehonden en vogels verblijven, wordt verboden c.q. beperkt. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor de uitoefening van beroep of bedrijf, wordt droogvallen, betreding en/of bevaring – waar mogelijk – toegestaan en gereguleerd middels een vergunning ex art. 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. De noodzaak tot betreding en/of bevaring van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41 van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.
Voor uitoefenen van niet beroepsmatige activiteiten wordt geen vergunning verleend, vanuit de premisse dat niet beroepsmatige activiteiten niet noodzakelijkerwijs binnen deze gebieden behoeven plaats te vinden. Relatief wordt middels deze aanwijzing immers de toegankelijkheid van een zeer klein deel van het Natura 2000-gebied beperkt. Er zijn vele alternatieve locaties binnen het gebied te vinden die gezien de natuurwaarden echter minder kwetsbaar zijn.
Het betreden, bevaren van of droogvallen binnen een ex artikel 20 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie een verstorend effect kan hebben op de soorten en/of habitats waarvoor de beperking van de toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden en zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de verstorende of verslechterende effecten van de activiteit voor de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen bovenop de basisbescherming die voortvloeit uit de aanwijzing tot Natura 2000-gebied.
Wadlopen als activiteit en het zich bevinden binnen het aangewezen gebied Rottumeroog worden gereguleerd middels vergunningen.
Voor deze gebieden geldt de Beheerregeling Rottum en zijn bepalingen opgenomen in de provinciale Wadloopverordening. Wadlooptochten van particulieren en wadlooporganisaties, die deels door de beperkt toegankelijke gebieden bij Rottum gaan, kunnen plaatsvinden volgens de afspraken als vastgelegd in de Beheerregeling Rottum en indien de betrokken organisatie of de betrokken particulier beschikt over een vergunning ingevolge artikel 19d van de Natuurbeschermingswet. Bij de vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 zal de in de Beheerregeling vastgelegde quotering leidend zijn voor het aantal vergunningen dat voor deze activiteit kan worden verleend.
Bij de vergunningverlening voor overige voorgenomen vergunningplichtig geachte projecten of handelingen, die (deels) plaats zouden moeten vinden in de nabijheid van het conform artikel 20 Nb-wet 1998 aangewezen gebied, zal met de aanwijzing van het gebied ex artikel 20 rekening moeten worden gehouden en kan deze aanwijzing tevens de aanleiding vormen de gevraagde vergunning te weigeren.
Ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooien, die verder gaan dan het louter zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in de Natuurbeschermingswet 1998. Kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.
Inwerkingtreding Staatsblad 2005, 473.
Staatscourant 2006, nr. 91.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-159-p16-SC76408.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.