Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Duinwaterbedrijf Zuid-Holland 2006

Besluit van de Minister van Justitie van 1 augustus 2006, nr. 5434704/Justis/06, strekkende tot aanwijzing van duinwachters bij het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaat;

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland d.d. 22 juni 2006 en de daarbij gevoegde adviezen van de korpschef van de regiopolitie Haaglanden en de hoofdofficier van justitie te Den Haag;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

– artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993; en

– de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van duinwachter in dienst van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

b. de Visserijwet 1963;

c. de Wet op de openluchtrecreatie;

d. de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

e. de Plantenziektenwet;

f. de Veewet;

g. de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

h. het Besluit gebruik meststoffen;

i. artikel 45 Luchtverkeersreglement;

j. Artikel 14 van de Grondwaterwet;

k. de Wegenverkeerswet 1994;

l. artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

m. de artikelen 141, 157, 158, 161 t/m 163, 172, 173, 173a, 173b, 179, 180, 187, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447, 453 en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht en

n. verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland.

Artikel 4

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993.

Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als duinwachter gebruik maken van handboeien, een wapenstok, pepperspray en een vuurwapen, merk Walther P5.

Artikel 5

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 15 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 6

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Haaglanden.

Artikel 7

1. De algemeen directeur van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

De individuele akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt 5 jaar na de datum van inwerkingtreding.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Duinwaterbedrijf Zuid-Holland 2006.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 augustus 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de CoördinatorBuitengewoon Opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

Bij brief van 22 juni 2006 heeft de algemeen directeur van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland verzocht om verlening van een categoriale beschikking betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland voor de functie van duinwachter.

Tot op heden werden door het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland individuele aanvragen ingediend voor toekenning van bevoegdheden aan buitengewoon opsporingsambtenaren die bij deze organisatie werkzaam waren. Inmiddels overstijgt het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren bij het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland het minimum dat nodig is voor de toekenning van een categoriaal besluit, daarom wordt er nu een categoriaal besluit toegekend.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie

namens deze:

de CoördinatorBuitengewoon Opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij

Naar boven