Tijdelijke regeling beperkingen in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2006

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 augustus 2006, nr. TRCJZ/2006/2463, Directie Juridische Zaken, houdende de instelling van een beperkingsgebied in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2006

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L10);

Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 30, eerste en derde lid, 31 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn nr. 2005/94/EG: richtlijn nr. 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L10);

b. laagpathogene aviaire influenza (LPAI): een besmetting van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels als omschreven in bijlage I, onderdeel 3, van richtlijn nr. 2005/94/EG;

c. pluimvee: pluimvee als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van richtlijn nr. 2005/94/EG;

d. andere in gevangenschap levende vogels: andere in gevangenschap levende vogels als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van richtlijn nr. 2005/94/EG;

e. zoogdier: een tot de klasse Mammalia behorend dier, met uitzondering van de mens;

f. bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel 8, van richtlijn nr. 2005/94/EG;

g. gebied: in bijlage I aangewezen beperkingsgebied;

h. minister: minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

i. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;

j. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.

Artikel 2

Het is in een gebied verboden te handelen in strijd met de in bijlage I bij de onderscheiden aangewezen gebieden telkens van toepassing verklaarde artikelen of artikelonderdelen van deze regeling.

Artikel 3

1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van

a. pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels,

b. gedomesticeerde zoogdieren,

c. gebruikt strooisel, mest of drijfmest,

d. broed- en consumptie-eieren,

uit, naar of binnen het gebied, is verboden.

2. Het aanwenden van gebruikt strooisel, mest of drijfmest binnen het gebied is verboden.

3. Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing:

a. voor het aanvoeren op of van een bedrijf afvoeren van gedomesticeerde zoogdieren die alleen toegang hebben tot voor mensen bestemde leefruimten waar zij

– niet in contact komen met het pluimvee van het bedrijf of andere in gevangenschap levende vogels, en

– geen toegang hebben tot de kooien of zones waar het pluimvee van het bedrijf of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden;

b. ten aanzien van het vervoer van consumptie-eieren afkomstig van bedrijven, anders dan bedrijven zoals pakstations en soortgelijke inrichtingen, en bedrijven waar zich pluimvee bevindt.

Artikel 4

1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, is het toegestaan om de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, bedoelde dieren die zich op een bedrijf bevinden waar geen pluimvee aanwezig is, rechtstreeks te vervoeren van en naar een bedrijf gelegen in het gebied.

2. Op verzoek van een bedrijf kan de VWA ontheffing onder voorwaarden verlenen van het bepaalde in artikel 3, eerste en tweede lid.

Artikel 5

1. Het is verboden vervoermiddelen, gebruikt of kennelijk bestemd voor het vervoer van:

a. levend pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels;

b. gedomesticeerde zoogdieren afkomstig van een bedrijf waar tevens pluimvee aanwezig is;

c. gebruikt strooisel of mest;

d. broed- en consumptie-eieren;

te verplaatsen binnen het gebied.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de toepassing van artikel 3, derde lid, of artikel 4, mits de vervoermiddelen bij het verlaten van het bedrijf worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de VWA goedgekeurd hygiëneprotocol dat in overeenstemming is met de eisen voor reiniging en ontsmetting vermeld in bijlage VI bij richtlijn nr. 2005/94/EG.

3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:

a. de bestuurder van het vervoermiddel kan aantonen dat het vervoer betreft anders dan het vervoer als bedoeld in het eerste lid, of

b. het vervoermiddel aantoonbaar een dubbele reiniging en ontsmetting heeft ondergaan en na de dubbele reiniging en ontsmetting drie dagen stil heeft gestaan voordat het vervoermiddel verplaatst wordt binnen het gebied.

Artikel 6

1. In afwijking van de artikelen 44 tot en met 46 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s is het verboden pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels tijdelijk te verzamelen binnen het gebied.

2. Artikel 4b, tweede tot en met vijfde lid, van de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

1. Op een bedrijf waar voor commerciële doeleinden pluimvee wordt gehouden, is de houder van dat pluimvee verplicht maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en pluimvee is uitgesloten en al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet. Onder al het noodzakelijke wordt tenminste verstaan het aanbrengen van fysieke afscheidingen tussen het pluimvee en de overige op het bedrijf aanwezige dieren.

2. Het is de houder, bedoeld in het eerste lid, toegestaan:

a. politiebeambten, huisartsen, ambulancepersoneel, brandweerlieden, psychosociale hulpverleners en andere soortgelijke noodhulpdiensten en hun materieel;

b. monteurs, loonwerkers, dierenartsen en bedrijfsverzorgers met inbegrip van pluimveeservicebedrijven, indien er een acuut gevaar voor de gezondheid van pluimvee aanwezig is en werkzaamheden van deze personen noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen;

c. toezichthouders;

in contact te laten treden met pluimvee, mits de in de onderdelen a, b en c bedoelde personen bij het betreden en het verlaten van een bedrijfsgebouw de nodige hygiënemaatregelen in acht nemen om elk risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken en de kleding en het materieel van deze personen bij het betreden en het verlaten van een bedrijfsgebouw is gereinigd en ontsmet om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet.

Artikel 8

Op een bedrijf, niet zijnde een bedrijf als bedoeld in artikel 7, zorgt de houder van het op dit bedrijf aanwezige pluimvee ervoor dat een bezoeker voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, of voordat hij het bezochte bedrijfsgebouw verlaat, de nodige hygiënemaatregelen in acht neemt om elk risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken.

Artikel 9

Het is verboden pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn om in het wild te worden uitgezet, vrij te laten.

Artikel 10

Deze regeling laat het bepaalde op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II, onverlet.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling beperkingen in verband met laagpathogene Aviaire Influenza 2006.

Artikel 12

Deze regeling wordt aan de media bekendgemaakt en treedt op 1 augustus 2006, om 15.00 uur in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 augustus 2006.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Bijlage I

Beperkingsgebied Voorthuizen

1. De artikelen 1 tot en met 10 zijn op dit gebied van toepassing.

2. Het gebied is begrensd als volgt:

1. Vanaf A1/E30 de Rijksweg volgend in noord, noordwestelijk richting overgaand in Hoevelakenseweg tot aan de Leemweg.

2. De Leemweg volgend noordoostelijke richting tot aan de Diepenrustweg.

3. De Diepenrustweg volgend in noordoostelijke richting tot aan de Zelderseweg.

4. De Zelderseweg volgend in noordelijke richting tot aan de Storkamper en Plassersteeg.

5. De Storkamper en Plassersteeg volgend in oostelijke richting overgaand in Appelstraat volgend in noordoostelijke richting overgaand in Woudweg tot aan ’t Woud.

6. ’t Woud volgend in Noordwestelijke richting tot aan de Schoenlapperweg.

7. De Schoenlapperweg volgend in noordwestelijke richting tot aan de Nieuwe Voorthuizerweg.

8. De Nieuwe Voorthuizerweg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Ridderwal.

9. Ridderwal volgend in noordelijke ricting overgaand in Achterridderweg volgend in noordoostelijke richting overgaand in Gervenseweg volgend in oostelijke richting overgaand in Blarin⁠ckhorsterweg volgend in noordoostelijke richting tot aan de Beulekampersteeg.

10. De Beulekampersteeg volgend in oostelijke richting tot aan de Voorthuizerstraat (N303)

11. De Voorthuizerstraat (N303) volgend in zuidelijke richting tot aan de Tolweg.

12. De Tolweg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Drosteweg.

13. De Drosteweg volgend in noordoostelijke richting tot aan de Veenwaterweg.

14. De Veenwaterweg volgend in zuidoostelijke richting overgaand in Traa volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Hunnerweg.

15. De Hunnerweg volgend in zuidelijke richting overgaand in Polleveenseweg volgend in zuidelijke oostelijke richting tot aan Lange Zuiderweg.

16. Lange Zuiderweg volgend in zuidwestelijke richting tot aan Wolsbergerweg

17. Wolsbergerweg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de AI/E30

18. AI/E30 in zuidwestelijke richting tot aan de Garderbroekweg

19. Garderbroekweg volgend in zuidelijke, zuidwestelijke richting overgaand in de Plaggenweg volgend in zuidwestelijke richting overgaand in de Wencopperweg volgend in zuidoostelijke richting tot aan de Krollerweg.

20. Krollerweg volgend in zuidwestelijke richting overgaand in Wencopperweg volgend in zuidelijke richting tot aan de Wesselseweg.

21. Wesselseweg volgend in zuidwestelijk, westelijke richting overgaand in de Drostendijk volgend in zuidwestelijke richting tot aan de Barnseweg.

22. Barnseweg volgend in zuidwestelijke richting tot aan Van Zuilen van Nieveltlaan.

23. Van Zuilen van Nieveltlaan volgend in noordwestelijke richting overgaand in Stationsweg volgend in noordelijke richting tot aan Vliegersveldlaan.

24. Vliegersveldlaan volgend in noordwestelijke richting tot aan Dr Albert Schweizerlaan.

25. Dr Albert Schweizerlaan volgend in zuidwestelijke richting overgaand in Oostlaan volgend in zuidwestelijke richting overgaand in Mr. Troelstralaan volgend in zuidwestelijke richting tot aan Thorbeckelaan

26. Thorbeckelaan in Noordwestelijke richting overgaand in Dronkelaarseweg volgend in noordwestelijke richting overgaand in Brunesengweg volgend in noordelijke richting tot aan de A1/E30.

Toelichting

Op een bedrijf in Voorthuizen bestaat een ernstige verdenking op aanwezigheid van laagpathogene Aviaire Influenza. Het onderzoek volgens de officiële methodieken op aanwezigheid van Aviaire Influenza dient echter nog afgerond te worden. Teneinde elk risico te vermijden is een gebied van circa drie kilometer rond het besmette bedrijf ingesteld, waarbinnen per direct de volgende maatregelen van kracht worden.

Elk vervoer van pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels, broed- en consumptie-eieren, gebruikt strooisel en mest vanuit, naar en binnen het gebied, waarvan de begrenzing is aangegeven in bijlage I bij onderhavige regeling, is verboden.

Het vervoer van gedomesticeerde zoogdieren (waaronder in ieder geval wordt begrepen runderen, varkens, schapen, geiten en paarden) is verboden voor zover deze dieren afkomstig zijn van bedrijven waar pluimvee aanwezig is. Dit geldt overigens niet voor de huisdieren die niet in aanraking komen met het pluimvee of de andere in gevangenschap levende vogels.

Op verzoek van een bedrijf kan de Voedsel en Waren Autoriteit individuele ontheffingen verlenen van de beperkingen. Hierbij wordt met name gedacht aan broederijen, pakstations, eierverwerkende bedrijven en dergelijke die door de beperkingen in deze regeling in ernstige bedrijfsproblemen zouden kunnen komen en aan bedrijven met eendagskuikens, waar welzijnsproblemen zouden kunnen ontstaan.

Onder het begrip (pluimvee)bedrijf in deze regeling wordt zowel verstaan een commercieel bedrijf als een bedrijf waar hobbymatige pluimvee of andere in gevangschap levende vogels worden gehouden.

Het verplaatsen van vervoermiddelen kennelijk gebruikt of bestemd voor het vervoer van bovengenoemde dieren, producten of mest is niet toegestaan, tenzij de bestuurder van het vervoermiddel kan aantonen dat het een andersoortig vervoer betreft. Kan de bestuurder dit niet aantonen dan mag het vervoermiddel pas binnen het gebied verplaatst worden nadat het vervoermiddel een dubbele reiniging en ontsmetting heeft ondergaan en na de dubbele reiniging en ontsmetting drie dagen heeft stilgestaan voordat het vervoermiddel verplaatst wordt.

Jaarbeurzen, markten, tentoonstellingen en andere evenementen waarbij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels bijeengebracht worden zijn verboden. De uitzondering opgenomen in de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza, te weten het toestaan van bepaalde wedvluchten met postduiven, en de mogelijkheid om met ontheffing van de VWA wel dergelijke evenementen te mogen organiseren, gelden ook in het gebied zoals opgenomen in bijlage I.

Pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn om in het wild te worden uitgezet, mogen niet worden vrijgelaten.

Tevens wordt voor commerciële bedrijven de bezoekersregeling van kracht. Deze regeling houdt in dat de houder van pluimvee verplicht is maatregelen te nemen zodat elk contact tussen bezoekers en pluimvee is uitgesloten. Hij dient al het noodzakelijke te doen, dan wel na te laten om te voorkomen dat besmetting met of verspreiding van LPAI zich voordoet, zoals het aanbrengen van fysieke afscheidingen tussen het pluimvee en de overige op het bedrijf aanwezige dieren. Enkele met name genoemde personen, zoals politie, dierenartsen en toezichtshouders mogen in contact treden met het pluimvee, mits deze personen bij het binnenkomen en het verlaten van het bedrijf een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling hebben ondergaan. Op andere bedrijven, waar hobbymatig pluimvee wordt of anderen in gevangschap levende vogels worden gehouden, zorgt de houder ervoor dat een bezoeker voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt, of voordat hij het bezochte bedrijf verlaat, de nodige hygiënemaatregelen in acht neemt om het risico van verspreiding van LPAI zo veel mogelijk te beperken.

In artikel 10 is voor de duidelijkheid bepaald dat de onderhavige regeling niet afdoet aan de beperkingen die gelden op grond van artikel 25 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Op grond van die bepaling geldt voor verdacht verklaarde bedrijven dat geen enkel vervoer van dieren of dierlijke producten is toegestaan. Ook doet de onderhavige regeling niet af aan de beperkingen en voorschriften die gelden op grond van de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II. Op grond van deze regeling gelden, ter voorkoming van insleep van hoogpathogene Aviaire Influenza, nog regels ten aanzien van de voedering van dieren, contacten tussen verschillende dieren en voorschriften inzake de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen die in derde landen of lidstaten waar een uitbraak van hoogpathogene Aviaire Influenza is bevestigd, zijn geweest.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit,

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

Naar boven