Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 15 pagina 30 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 15 pagina 30 | Interne regelingen |
12 december 2005
Nr. OWB/FO2005-50287
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
b. taskforce: de taskforce, bedoeld in artikel 2.
1. Er is een Taskforce ‘Geven voor weten’.
2. De taskforce heeft tot taak bij te dragen aan:
a. het met het oog op de filantropie als inkomstenbron veranderen van de cultuur en structuur van kennisinstituten,
b. het oprichten van een wetenschapsfonds.
3. Voorts adviseert de taskforce over de mogelijkheden om filantropische bijdragen via fiscale maatregelen te stimuleren.
De taskforce wordt ingesteld met ingang van heden en wordt opgeheven uiterlijk per 31-12-2006.
De taskforce verstrekt aan de minister desgevraagd de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.
1. Tot leden van de commissie worden benoemd:
a. Prof. Dr. Th.N.M. Schuyt, tevens voorzitter,
b. Mr. M.L.A. van Rij,
c. Prof. Ir. R. Pieper,
d. Drs. S. van Keulen,
e. Dr. L.J. Roborgh.
2. De taskforce wordt bijgestaan door een secretaris, tevens plaatsvervangend lid, de heer mr. drs. G.C. Katerberg, ambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
3. De benoeming geschiedt voor de duur van de Taskforce.
1. De taskforce stelt haar eigen werkwijze vast.
2. De taskforce kan zich door andere personen doen bijstaan voorzover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, onder wie – op persoonlijke titel – ambtelijke deskundigen.
1. De taskforce brengt begin december 2005 een eerste advies uit aan de minister. Daarin gaat de taskforce in op:
a. fiscale maatregelen ter aanmoediging van wetenschappelijk onderzoek,
b. de beleidsvorming door de overheid op het gebied van onconventionele financiering,
c. de Europese dimensie van filantropie.
2. De taskforce rondt haar werkzaamheden af in december 2006 en brengt daarbij een eindrapport uit.
De voorzitter en de andere leden van de taskforce, voorzover geen ambtenaar, ontvangen per vergadering een beloning op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de taskforce als algemene commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 wordt aangemerkt.
1. De kosten van de taskforce komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,
b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigen en het laten verrichten van onderzoek, en
c. de kosten voor publicatie van rapportages.
2. De taskforce biedt – in aanvulling op haar planning zoals opgenomen in de ‘Outline startnotitie taskforce ‘Geven voor weten’; versterking van de Nederlandse kenniseconomie uit particuliere middelen’ – zo spoedig mogelijk een begroting van de kosten aan de minister aan.
1. De taskforce biedt de minister vóór 31 december 2006 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de taskforce werkzaam is geweest. Dit eindverslag kan onderdeel uitmaken van het eindrapport van de taskforce.
2. Bij het eindverslag legt de taskforce rekening en verantwoording af. Een en ander onder overlegging van een verklaring van een registeraccountant als bedoeld in artikel 393 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
1. De taskforce neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.
2. De taskforce zorgt ervoor dat door een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de taskforce, geheimhouding in acht wordt genomen ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.
Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de taskforce worden vervaardigd, worden niet door de taskforce openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.
De taskforce draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 november 2005.
2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2007.
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Taskforce ‘Geven voor weten’.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Nederland staat bekend om zijn particulier initiatief. Maatschappelijke betrokkenheid en rentmeesterschap zijn oer-Hollandse cultuureigenschappen. Voor de versterking van de kenniseconomie zal ook hieruit geput worden. Kennisinstituten krijgen in de toekomst naast overheidsmiddelen en eigen inkomsten uit de markt ook meer en meer steun van particulieren, fondsen en bedrijven. Dit laatste staat internationaal bekend als de ‘philanthropic source: private contributions, voluntarily given to the public good’. Voor de groei van deze inkomstenbron wordt verwezen naar de macro-economische overzichten ‘Giving USA’ of ‘Geven in Nederland’.
Veel Nederlandse universiteiten zijn voortgekomen uit particulier initiatief, bijvoorbeeld in geval van de Universiteit Maastricht of de Vrije Universiteit Amsterdam. Filantropie was vroeger heel normaal. Het maatschappelijk draagvlak bestond uit particulieren en bedrijven. Dit waren de ‘stakeholders’. Door de groei van de verzorgingsstaat is de belangrijkste stakeholder Den Haag geworden; daar kwam en komt het geld vandaan. Onder druk van bezuinigingen hebben universiteiten zich daarnaast in snel tempo ontwikkeld tot marktpartij door het verrichten van opdrachtonderzoek. De filantropische inkomsten zijn achtergebleven; het draagvlak, de netwerken, de achterban van potentiële gevers, sponsoren, legatarissen, mecenas is grotendeel verdwenen. Ook de cultuur is niet meer filantropisch van aard, zowel in de maatschappij (onderwijs en onderzoek is een zaak van de overheid) als binnen de kennisinstituten (wij raken onze onafhankelijkheid kwijt).
De opdracht van de Taskforce is het maken cq. herstellen van een filantropische achterban en het stimuleren van een filantropische cultuur.
Eerder dit jaar, in juni 2005, is het rapport ‘Geven voor weten: de vierde route’ van het innovatieplatform verschenen. Dit rapport verkent de mogelijkheden om het gebruik van onconventionele financieringsbronnen als giften, sponsorgelden en donaties voor de financiering van onderzoek te vergroten. In andere landen, bv de Verenigde Staten, wordt van deze onconventionele financieringsbronnen in grote mate gebruik gemaakt. In Nederland is op dit terrein nog een hele ontwikkeling mogelijk. Het rapport komt met aanbevelingen op drie terreinen:
– cultuur. Er is een omslag in het denken nodig om actief beleid te voeren om aanvullende financieringsbronnen als giften meer te gaan benutten;
– fondsvorming en -activering;
– gerichte overheidsstimulering. Het gaat hier om fiscale faciliteiten en kansspelen.
De werkgroep beveelt aan om onder verantwoordelijkheid van OCW een taskforce in te stellen, die vóór eind 2005 de voorgestelde acties verder uitwerkt. Met de instelling van de taskforce wordt aan deze aanbeveling gehoor gegeven.
De aanbevelingen van de door het Innovatieplatform ingestelde werkgroep ‘Onconventionele financieringsmethoden voor de wetenschap’(werkgroep Nijkamp) zijn helder en concreet en komen neer op: verander met het oog op de filantropische inkomstenbron de cultuur en structuur van de kennisinstituten, maak een wetenschapsfonds en faciliteer filantropische bijdragen via fiscale maatregelen. De taskforce zal deze aanbevelingen verder uitwerken.
– 2 november 2005 eerste bijeenkomst; bespreking taakomschrijving, tijdpad, werkwijze en praktische aangelegenheden
– December 2005: eerste voorstellen
In het gesprek dat de voorzitter van de taskforce op 19 september 2005 heeft gevoerd met de minister van OCW heeft de minister aangegeven prijs te stellen op een tussenrapport, dat tijdig (medio november) beschikbaar is vóór het innovatie-event van 7 december 2005. In dit tussenrapport komen de volgende elementen aan de orde komen.
1. Fiscaal terrein. Eén van de constateringen in het rapport van de werkgroep Nijkamp is dat fiscale facilitering leidt tot meer giften. Bij fiscale aanmoediging van wetenschappelijk onderzoek kan vooral worden gedacht aan wettelijke vrijstellingen, aftrekposten of lagere tarieven op het gebied van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en het schenkings- en successierecht. Daarnaast zijn er stimulansen in de BTW en ook op andere heffingsterreinen mogelijk. De taskforce zal zich bezinnen op de vraag voor welke specifieke fiscale elementen zij aanbevelingen aan de minister wil doen. Zie ook bijlage 2 (‘overzicht acties’) van het rapport van de werkgroep Nijkamp (bijgevoegd). Bij dit onderdeel zal een door de Universiteit van Leiden voorgestelde Pilot voor beheer en onderhoud van historische universitaire gebouwen worden betrokken.
2. Beleidsformulering door de overheid op het terrein van onconventionele financiering. Diverse departementen houden zich bezig met verschillende aspecten hiervan. In de taskforce kan een beeld worden gevormd van de beleidsformulering door de overheid op dit moment. Dat kan leiden tot aanbevelingen aan de minister.
3. Europese dimensie van filantropie. Nederland wordt steeds actiever op het gebied van vitalisering van onconventionele financieringsbronnen. Nederland kijkt ook steeds meer over de grenzen heen met (startende) projecten als ‘Geven in België’ en ‘Geven in Duitsland’. De vraag die in de taskforce kan worden behandeld is of Nederland kennis over de benutting van onconventionele financiering kan aanwenden om een impuls te geven aan ontwikkelingen op Europese schaal. Dit kan leiden tot aanbevelingen aan de minister.
– 7 december 2005: presentatie op het Innovatie-event
– December 2005 / begin 2006: overleg met Colleges van Bestuur van drie universiteiten die pilot zijn: Delft, Maastricht, Vrij Universiteit van Amsterdam; per universiteit wordt een voorbeeldproject gekozen.
– Voorjaar 2006: studiedag /workshop op de Vrije Universiteit voor de besturen van de Kennisinstituten; de minister houdt een inleiding
– Voorjaar 2006; voorbereidingen voor het oprichten van een wetenschapsfonds; overleg met bankiers, vermogensbeheerders, fondsen
– November 2006: stichting van een wetenschapsfonds
– December 2006: eindrapport en decharge Taskforce.
De samenstelling van de taskforce is als volgt:
Prof. Dr. Th.N.M. (Theo) Schuyt (voorzitter)
Mr. M. (Marnix) L. A. van Rij (lid)
Prof. Ir. R. (Roel) Pieper (lid)
Drs. S. (Sjoerd) van Keulen (lid)
Dr. L. (Renk) J. Roborgh (lid)
Mr. Drs. G. C. (Cor) Katerberg (secretaris / plv lid)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-15-p30-SC73502.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.