Controlevoorschriften Wet arbeid en zorg 2006

18 juli 2006

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 3:28 van de Wet arbeid en zorg;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet arbeid en zorg;

b. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

c. uitkeringsgerechtigde: de werknemer en gelijkgestelde bedoeld in artikel 3:6 van de wet, de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 3:17 van de wet, alsmede de persoon aan wie ingevolge de wet een uitkering is toegekend;

d. uitkering: een uitkering in de zin van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de wet;

e. verzekeringsarts: arts, werkzaam voor het UWV, die ingeschreven staat in het specialistenregister van de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of in opleiding daarvoor is;

f. medewerker: door het UWV in het kader van de verzuimbeheersing aangewezen medewerker;

g. aanvrager: degene die de aanvraag doet als bedoeld in de artikelen 3:11, 3:12 of 3:22 van de wet.

Artikel 2

De aanvraag van uitkering

De aanvrager maakt met betrekking tot haar aanvraag voor toekenning van de uitkering gebruik van een daartoe door het UWV beschikbaar gesteld formulier. Het formulier is door de aanvrager ondertekend.

Artikel 3

Bij de aanvraag over te leggen stukken

1. De aanvrager voegt bij de aanvraag van uitkering in verband met adoptie of pleegzorg documenten waaruit blijkt dat een kind ter adoptie of pleegzorg is of zal worden opgenomen en wanneer die opneming ter adoptie of pleegzorg heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. Bij de aanvraag vermeldt de aanvrager de datum waarop het verlof in verband met adoptie of pleegzorg ingaat dan wel de datum waarop het recht op uitkering moet ingaan.

2. De persoon, bedoeld in artikel 3:18 van de wet, die in het jaar waarin zij aanspraak maakt op uitkering inkomsten als beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst heeft genoten, voegt bij de aanvraag de aangifte en de aanslag voor de Wet inkomstenbelasting 2001 over de door het UWV aangegeven kalenderjaren.

3. Bij de aanvraag van vervangingsuitkering bedoeld in de artikelen 3:21 en 3:22 van de wet worden de begin- en einddatum van de periode van de vervanging vermeld.

Artikel 4

De aanvrager stelt het UWV in staat controle uit te voeren

De aanvrager zorgt er voor – voor zover dat in haar vermogen ligt – dat het UWV in staat is om de juistheid en volledigheid van de gegevens die bij de aanvraag zijn verstrekt te onderzoeken.

Artikel 5

De verplichting om op het spreekuur te verschijnen

1. De aanvrager of de uitkeringsgerechtigde geeft gevolg aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsarts of de medewerker.

2. Indien de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde verhinderd is te voldoen aan een oproep als bedoeld in het eerste lid deelt zij dit onverwijld en uiterlijk 24 uur voor het tijdstip waartegen zij is opgeroepen mee aan het UWV, onder opgave van de oorzaak van de verhindering.

Artikel 6

Controle in verband met het recht op uitkering

De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde voldoen aan een verzoek van het UWV of van een daartoe schriftelijk door of vanwege het UWV gemachtigd persoon om ten behoeve van de uitvoering van de wet:

a. mondeling of schriftelijk binnen twee weken inlichtingen te geven, tenzij het UWV een andere termijn bepaalt. In het geval dat schriftelijk wordt gereageerd gaat de termijn lopen op de datum van dagtekening van het verzoek van het UWV;

b. inzage te verlenen in en desgevraagd afschrift te verstrekken van boeken, bescheiden, stukken en andere gegevensdragers, voor zover deze betekenis hebben of kunnen hebben voor het vaststellen van het recht op, de hoogte en/of de duur van de uitkering of het bedrag dat daarvan wordt uitbetaald;

c. controle door personen die daarmee door of namens het UWV zijn belast en die zich met een daartoe strekkende machtiging kunnen legitimeren, mogelijk te maken; daartoe dient betrokkene op haar woon- of verblijfsadres bereikbaar te zijn of er zorg voor te dragen, dat de met controle belaste personen kunnen vernemen waar zij bereikbaar is;

d. op door of namens het UWV aan te wijzen dagen c.q. uren thuis te zijn en de door of namens het UWV aangewezen personen gelegenheid te geven tot controle.

Artikel 7

Wijziging van woon- of verblijfplaats

De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde zijn verplicht onverwijld mededeling te doen van een wijziging van hun woon- of verblijfplaats.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Intrekking controlevoorschriften Wet arbeid en zorg 2001

De Controlevoorschriften Wet arbeid en zorg 2001 worden ingetrokken.

Artikel 10

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Controlevoorschriften Wet arbeid en zorg 2006.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.

Amsterdam, 18 juli 2006.
De Voorzitter Raad van bestuur UWV, J.M. Linthorst.

Toelichting

Algemeen

Ingevolge artikel 3:28 Wet arbeid en zorg kan het UWV controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de wet. De door het voormalige Landelijk instituut sociale verzekeringen in 2001 vastgestelde controlevoorschriften (Stcrt. 2002, 38) moeten worden aangepast aan de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in 2002 en de Wet einde toegang verzekering WAZ in 2004. Om verwarring te voorkomen zijn de voorschriften opnieuw vastgesteld. Inhoudelijke verschillen met de voorschriften uit 2001 zijn niet beoogd. De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde worden in deze controlevoorschriften aangeduid in de vrouwelijke vorm, aangezien het overgrote deel van de betrokkenen vrouw is. Waar de betrokkene een man is, hetgeen in het kader van adoptie en pleegzorg kan voorkomen, moeten ‘zij’ en ‘haar’ gelezen worden als: ‘hij’ en ‘zijn’.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definitiebepalingen.

Artikel 2

Ingevolge de artikelen 3:11, 3:12 of 3:22 dient de aanvrager die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van de uitkering, haar aanvraag te doen uiterlijk twee weken voor de dag van ingang van het verlof. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een bij het UWV op te vragen vragenformulier om daarmee het UWV in de gelegenheid te stellen het recht op uitkering vast te stellen.

Artikel 3

Eerste lid

Documenten waaruit de feitelijke opneming ter adoptie kan blijken zijn bijvoorbeeld een verklaring van buitenlandse autoriteiten, voorzien van een Nederlandse tekst die is vertaald door een beëdigd tolk-vertaler, een verklaring van een vergunninghoudende bemiddelingsinstantie, een melding bij de vreemdelingenpolitie of een bewijs van inschrijving van het kind bij de Gemeentelijke Basisadministratie, een machtiging tot voorlopig verblijf verstrekt door de Nederlandse ambassade in het land waar de opneming zal plaatsvinden of, indien een dergelijke verklaring niet hoeft te worden verstrekt, andere bescheiden waaruit blijkt dat de adoptie doorgang zal vinden. Met alleen een beginseltoestemming van de Minister van Justitie of een verklaring van de Raad voor de Kinderbescherming waaruit blijkt dat de aanstaande adoptiefouders geschikt zijn om te adopteren, kan niet worden volstaan. Bij opneming ter pleegzorg worden een pleegcontract, waaruit blijkt dat het kind vanaf de plaatsing duurzaam in het gezin zal worden verzorgd en opgevoed, alsmede een bewijs van inschrijving van het kind bij de Gemeentelijke Basisadministratie, overgelegd. Indien deze documenten ten tijde van de aanvraag nog niet beschikbaar zijn, moeten zij zo spoedig mogelijk daarna alsnog worden overgelegd.

Tweede lid

De hoogte van de grondslag van de uitkering voor de beroepsbeoefenaar is afhankelijk van de inkomsten van het kalenderjaar voorafgaand aan de ingangsdatum van de bevallingsuitkering. De grondslag is maximaal het minimumloon per dag. Aangezien er een zeer korte termijn kan liggen tussen de aanvraag en de ingangsdatum van de bevallingsuitkering is het van belang dat de inkomensgegevens direct met de aanvraag worden meegezonden. Het UWV heeft dan de mogelijkheid de hoogte van de uitkering of het voorschot zo spoedig mogelijk vast te stellen. In eerste instantie kan worden volstaan met de inkomsten van het laatste kalenderjaar. Als de inkomsten van het laatste kalenderjaar onder het minimumloon liggen, zijn de gegevens over de laatste vijf kalenderjaren nodig. Zijn de gegevens van het laatste kalenderjaar nog niet bekend, dan kan met behulp van de gegevens van de overige jaren de hoogte van het voorschot worden vastgesteld. Vanzelfsprekend behoeven de gevraagde gegevens alleen te worden verstrekt als in de desbetreffende jaren als beroepsbeoefenaar arbeid is verricht.

Artikel 4

In dit artikel wordt de medewerking gevorderd van de aanvrager van uitkering met betrekking tot de verificatie van de door haar verstrekte gegevens door het UWV.

Artikel 5

Om het recht en de hoogte van de uitkering vast te stellen, kan het UWV de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde oproepen om te verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsarts of de medewerker. Bij verhindering aan de oproep te voldoen deelt de betrokkene dit zo snel mogelijk mee aan het UWV, onder opgave van de oorzaak van de verhindering. De term ‘verhindering’ geeft aan dat het voor de verzekerde onmogelijk moet zijn om aan de oproep te voldoen; hierbij moet gedacht worden aan een vorm van overmacht. Alleen als het voor de verzekerde onmogelijk was om aan te oproep te voldoen, kan gezegd worden dat het haar niet te verwijten is dat zij daar niet aan heeft voldaan en zal er geen maatregel wegens overtreding van het voorschrift van het eerste lid van dit artikel worden opgelegd.

Artikel 6

Voor de uitkeringsgerechtigde die werkzaam is als beroepsbeoefenaar dient het UWV tijdig te beschikken over de aangifte voor de inkomstenbelasting over het voorafgaande jaar. In sommige gevallen is het gewenst controle op het huisadres mogelijk te maken. Bepaalde situaties kunnen aanleiding vormen de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde te vragen op bepaalde dagen c.q. uren thuis te zijn. Om de thuisbezoeken efficiënt te kunnen plannen is het noodzakelijk dat de buitendienstmedewerker er van op aan kan dat hij de betrokkene thuis aantreft. Om deze reden is de verplichting opgenomen dat een betrokkene – vanzelfsprekend na afspraak – op een afgesproken dag c.q. tijd thuis dient te zijn.

Artikel 7

Om controle mogelijk te maken dient de woon- of verblijfplaats van de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde bekend te zijn. Derhalve is het noodzakelijk dat zij wijzigingen in haar woon- of verblijfplaats meedeelt aan het UWV.

De Voorzitter Raad van bestuur UWV,

J.M. Linthorst

Naar boven