Subsidieregeling Praktijkgerichtlerenprijs

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 juli 2006, nr. VO/B&B/2006/28020, houdende regels met betrekking tot de subsidiëring van goede voorbeelden van bouwkundige aanpassingen of nieuwe inrichtingen die gerealiseerd zijn in de periode die liep van 1 januari 2000 tot 1 januari 2006 (Subsidieregeling Praktijkgerichtlerenprijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 3, tweede tot en met het vierde lid, van de Wet overige OCenW-subsidies en artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. vbo: het voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

c. bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een:

1°. school voor vbo,

2°. school voor praktijkonderwijs of van een school met een afdeling voor praktijkonderwijs,

3°. scholengemeenschap waarin het vbo of praktijkonderwijs is opgenomen,

4°. AOC, of

5°. school waar onderwijs wordt gegeven in de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 10d van de Wet op het voortgezet onderwijs;

d. school voor praktijkonderwijs: een school of afdeling voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

e. bouwkundige aanpassing: de ingrepen in een bestaand gebouw ten behoeve van een meer praktijkgerichte leeromgeving, gerealiseerd in de periode die liep van 1 januari 2000 tot 1 januari 2006;

f. nieuwe inrichting: het vernieuwen van inventaris, inclusief apparatuur, vloerafwerking en stoffering, in samenhang met een bouwkundige aanpassing ten behoeve van een meer praktijkgerichte leeromgeving, gerealiseerd in de periode die liep van 1 januari 2000 tot 1 januari 2006;

g. praktijkgerichte leeromgeving: de praktijklokalen en bijbehorend inventaris, inclusief eventueel daarin opgenomen magazijnen, ruimten voor theorie en docentenwerkplekken;

h. website: de website www.praktijkgerichtleren2006.nl.

Artikel 2

Doelomschrijving

1. De minister verstrekt op aanvraag een subsidie als tegemoetkoming aan het bevoegd gezag:

a. dat zijn bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting heeft aangemeld op de website middels het formulier, bedoeld in artikel 7, derde lid;

b. inzicht geeft in de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door middel van openstelling van het schoolgebouw voor andere scholen; en

c. waarvan de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door tenminste twee bezoekende scholen, als bedoeld in onderdeel b, op de website voor 16 januari 2007 is beoordeeld met een cijfer 6 of hoger.

2. De minister kan op aanvraag een subsidie in de vorm van een praktijkgerichtlerenprijs verstrekken aan het bevoegd gezag:

a. dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid; en

b. waarvan de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door tenminste tien bezoekende scholen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, op de website voor 16 januari 2007 is beoordeeld met een cijfer.

Artikel 3

Subsidieplafond

1. Het subsidieplafond voor het verlenen van een subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid bedraagt € 100.000.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid bedraagt bedraagt € 35.000.

Artikel 4

De tegemoetkoming

1. De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt € 1.000 per aanvraag.

2. De minister kan het bedrag, genoemd in het eerste lid, naar rato aanpassen wanneer het subsidieplafond, genoemd in artikel 3, eerste lid, niet wordt uitgeput.

Artikel 5

De Praktijkgerichtlerenprijs

De subsidie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt:

a. voor de hoogst gerangschikte aanvraag: € 20.000;

b. voor de tweede hoogst gerangschikte aanvraag: € 10.000;

c. voor de derde hoogst gerangschikte aanvraag: € 5.000.

Artikel 6

Begrotingsvoorbehoud

Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van artikel 2 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander voor zover van toepassing naar rato van het aantal subsidieontvangers en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

§ 2

Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 7

Subsidieaanvraag

1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt tevens beschouwd als een aanvraag als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wanneer de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door tenminste tien bezoekende scholen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, op de website voor 16 januari 2007 is beoordeeld met een cijfer.

2. Een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling kan worden ingediend tot en met 14 oktober 2006.

3. Het bevoegd gezag dient de aanvraag in door middel van gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier op de website.

4. Bij de aanvraag wordt, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, inzicht gegeven in de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting, waarbij in elk geval aandacht wordt besteed aan de volgende aspecten:

a. inhoud, doelstelling en realisatie van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting;

b. de wijze waarop de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting tot stand is gekomen en de rol van de verschillende deelnemers daarbij;

c. de relatie tussen de nieuwe leeromgeving en de aansluiting op de arbeidsmarkt;

d. de bijdrage van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting aan het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten; en

e. de bijdrage van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting aan verbetering van het schoolklimaat voor leerlingen en personeel.

Artikel 8

Subsidieverlening

De minister geeft uiterlijk 1 maart 2007 een beschikking op de aanvragen, bedoeld in artikel 7.

Artikel 9

Verdeling beschikbare middelen voor tegemoetkoming

De minister verdeelt het beschikbare bedrag voor subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de volgorde van ontvangst van de aanvragen daarvoor, met dien verstande dat, indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

Artikel 10

Verdeling beschikbare middelen voor tegemoetkoming

1. De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.

2. De minister rangschikt de aanvragen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naar mate:

a. de bouwkundige aanpassing of een nieuwe inrichting beoordeeld is met een hoger gemiddeld cijfer; en

b. de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting beoordeeld is door meer bezoekende scholen.

3. Indien twee of meer aanvragen in aanmerking komen voor de subsidie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a,b, of c, bepaalt de minister de onderlinge rangschikking van deze aanvragen door middel van loting.

§ 3

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11

Verantwoording

1. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die zijn verbonden aan het in deze regeling omschreven doel. Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 12

Inwerkingtreding en vervaldatum

1. Deze regeling treedt in werking op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip met dien verstande dat daarbij tevens wordt bepaald dat deze regeling terugwerkt tot en met de tweede dag na de dagtekening van Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2007.

Artikel 13

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Praktijkgerichtlerenprijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

Na bekendmaking van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006 is gebleken dat er een groot aantal scholen is, dat reeds voor 1 januari 2006 voor één of meer sectoren in het vbo een bouwkundige aanpassing of een nieuwe inrichting had gerealiseerd. Deze scholen krijgen nu de gelegenheid om tot en met 14 oktober 2006 hun leeromgeving als ‘good practi⁠ce’ te presenteren op de website www.praktijkgerichtleren2006.nl (hierna: de website). Ze komen dan in aanmerking voor een tegemoetkoming en kunnen tevens meedingen naar de Praktijkgerichtlerenprijs. Scholen, waaronder scholen die onlangs een subsidie hebben gekregen op grond van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006, kunnen zich bij deze voorlopers oriënteren op een bouwkundige aanpassing of een nieuwe inrichting voor een meer praktijkgerichte leeromgeving.

Aan onderhavige regeling kunnen deelnemen het bevoegd gezag van een school voor vbo, het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs of van een school met een afdeling voor praktijkonderwijs, het bevoegd gezag van een scholengemeenschap waarin het vbo of praktijkonderwijs is opgenomen, het bevoegd gezag van een AOC, en het bevoegd gezag van een school waar onderwijs wordt gegeven in de gemengde leerweg. Een bevoegd gezag kan een bouwkundige aanpassing of een nieuwe inrichting, welke gerealiseerd is in de periode die liep van 1 januari 2000 tot 1 januari 2006, aanmelden als goed voorbeeld op de website. Een goed voorbeeld van nieuwbouw komt niet in aanmerking voor een subsidie op grond van deze regeling. Het vernieuwen van inventaris, inclusief apparatuur, vloerafwerking en stoffering, komt alleen in samenhang met een bouwkundige aanpassing als goed voorbeeld in aanmerking voor subsidie (artikel 1, onderdeel f, van de regeling).

De tegemoetkoming

Aan het bevoegd gezag dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt een tegemoetkoming van € 1.000 verstrekt. Op grond van artikel 9 wordt het subsidieplafond verdeeld in de volgorde van ontvangst van de aanvragen tot het subsidieplafond is uitgeput. Wanneer het subsidieplafond van € 100.000 niet wordt uitgeput, wordt de tegemoetkoming naar rato verhoogd (artikel 4, tweede lid). Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming dient het bevoegd gezag tot en met 14 oktober 2006 zijn bouwkundige aanpassing te beschrijven op de website en inzicht te geven in de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door middel van openstelling van zijn schoolgebouw voor andere scholen. De bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting dient door tenminste twee bezoekende scholen voor 16 januari 2007 op de website beoordeeld te zijn met een cijfer 6 of hoger (artikel 2, eerste lid, juncto artikel 7, tweede lid).

De Praktijkgerichtlerenprijs

Een school komt in aanmerking voor de Praktijkgerichtlerenprijs wanneer hij voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, eerste lid, en zijn bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door tenminste tien scholen is bezocht en op de website is beoordeeld. Deze subsidie wordt verdeeld in drie prijzen van respectievelijk € 20.000, € 10.000 en € 5.000. Een aanvraag komt eerder in aanmerking voor de Praktijkgerichtlerenprijs naar mate de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting beoordeeld is met een hoger gemiddeld cijfer en de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting beoordeeld is door meer bezoekende scholen. Wanneer twee of meer aanvragen gelijk gerangschikt worden op basis van de criteria, genoemd in artikel 5, tweede lid, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vastgesteld door middel van loting (artikel 5, derde lid). Wanneer er bijvoorbeeld drie scholen in aanmerking komen voor de eerste prijs, wordt op basis van loting de eerste, tweede en derde prijs toegekend aan deze drie scholen.

Op grond van artikel 7 dient een aanvraag voor 15 oktober 2006 te zijn ontvangen. Het indienen van een aanvraag geschiedt op grond van artikel 7, derde lid, door middel van het plaatsen van een beschrijving van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting op de website. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan de inhoud, doelstelling en realisatie van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting, de wijze waarop de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting tot stand is gekomen en de rol van de verschillende deelnemers daarbij, de relatie tussen de nieuwe leeromgeving en de aansluiting op de arbeidsmarkt, de bijdrage van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting aan het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten, en de bijdrage van de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting aan verbetering van het schoolklimaat voor leerlingen en personeel (artikel 7, vierde lid).

Voor 16 januari 2007 dienen de bezoekende scholen hun oordeel te hebben gegeven over de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting van de bezochte school op basis van de beoordeling van het eindresultaat, de prijs-kwaliteitsverhouding en de kennisoverdracht.

Administratieve lasten

Aan de administratieve lasten voor scholen op grond van deze regeling wordt ruim tegemoetgekomen door de tegemoetkoming van € 1.000, die scholen ontvangen wanneer ze aan de voorwaarden van deze regeling voldoen. Scholen zijn niet verplicht om een bijdrage in te zenden om mee te dingen naar de Praktijkgerichtlerenprijs. Deelname is geheel vrijwillig. Het invullen van gevraagde gegevens op de website (een tekst van niet meer dan drie pagina's) zal naar verwachting een medewerker van de school maximaal 8 uur in beslag nemen. Dit kost de school € 264 (8 maal het uurtarief van € 33). Het ontvangen van bezoekende scholen (naar verwachting gemiddeld 9 scholen per school) kost de ontvangende school circa 2 uur per bezoek. Een school kan meerdere scholen tegelijkertijd ontvangen. Wanneer een school per bezoek 3 scholen ontvangt kost dat de school in totaal € 198 (6 maal het uurtarief van € 33). Scholen kunnen bezoekende scholen bovendien een kostendekkende vergoeding vragen. Maximaal kunnen er 100 scholen van deze regeling gebruik maken. De verwachting is dat maximaal 80 scholen van deze regeling gebruik zullen maken. De administratieve lasten van deze regeling bedragen daarmee € 36.960 (80 maal € 462).

De verwachting is echter ook dat deze regeling een kostenbesparing voor bezoekende scholen op zal leveren. Deze regeling is er namelijk ook op gericht om scholen, die nog bezig zijn met de voorbereiding van de inrichting van hun praktijkgerichte leeromgeving, te helpen bij hun oriëntatie op een bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting. Zij kunnen nu makkelijker terecht bij scholen die reeds een bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting gerealiseerd hebben en kunnen daar hun voordeel mee doen. Voor deze scholen (naar schatting ongeveer 400 scholen) kan dat een aanzienlijke kostenbesparing opleveren.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De subsidie, bedoeld in het eerste lid, is een tegemoetkoming in de kosten die scholen moeten maken wanneer ze deelnemen aan de regeling. De subsidie, bedoeld in het tweede lid, zal worden uitgereikt in de vorm van de Praktijkgerichtlerenprijs.

Artikel 7

Een aanvraag om een subsidie in de vorm van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt beschouwd als aanvraag als bedoeld in artikel 2, tweede lid wanneer de bouwkundige aanpassing of nieuwe inrichting door tenminste tien bezoekende scholen op de website voor 16 januari 2007 is beoordeeld met een cijfer. Het bevoegd gezag hoeft derhalve geen aparte aanvraag in te dienen om mee te dingen naar de Praktijkgerichtlerenprijs.

Artikel 9

Dit artikel geeft een voorschrift over de wijze van verdeling van het subsidieplafond voor de tegemoetkoming. Die komt neer op ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dit betekent dat de minister, beginnend met de eerste aanvraag, subsidies verleent tot het plafond is bereikt en dat hij aanvragen afwijst voorzover het plafond door het totaal van de verleende subsidies zou worden overschreden. Daarbij is het moment van indiening van een aanvraag, die aan alle wettelijke voorschriften voldoet, bepalend. Een aanvraag voldoet pas aan de wettelijke voorschriften, indien het formulier op de website volledig en juist is ingevuld.

Artikel 11

Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats. Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaglegging wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als niet-geoormerkte subsidie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven