Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam 2006

Besluit van de Minister van Justitie van 12 januari 2006, nr. 5398213/Justis/06, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de directeur van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam van 8 november 2005 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Amsterdam en de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland;

Gelet op:

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen in dienst van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar voor de functie van controleur vaarwegen.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten genoemde wetten;

b. de Scheepvaartverkeerswet;

c. de Binnenschepenwet;

d. het Binnenvaartpolitiereglement;

e. artikel 3, tweede lid, van het Reglement houdende voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren;

f. de bijlage 4 van het VBG;

g. de Wrakkenwet;

h. de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

i. de Wet Milieubeheer;

j. artikel 8a van de Politiewet 1993;

k. Artikel 435, onder ten vierde, en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

l. de verordeningen en of Keuren voor zover hij daarvoor is aangewezen door het bevoegd bestuursorgaan;

m. de bijzondere wetten of verordeningen, waarvoor hij na inwerkingtreding van dit besluit wordt, aangewezen door of namens de bevoegde minister of instantie.

n. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 20 personen als buitengewoon

opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 6

1. De directeur van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd, op het in artikel 7 van dit besluit omschreven besluit, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Den Haag, 12 januari 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

De directeur van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam heeft bij brief van 8 november 2005, verzocht om verlening van een categoriaal besluit buitengewoon opsporingsambtenaar voor de medewerkers in dienst van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam.

Conform de adviezen van de direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Amsterdam, acht ik de noodzaak tot verlening van het categoriaal besluit aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 7 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Den Haag, 12 januari 2006

De Minister van Justitie

namens deze:

de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij

Naar boven