Wijziging Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 6 juli 2006, nr. DDS 5419777, tot wijziging van de Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Wet overleg minderhedenbeleid;

Besluit:

Artikel I

De Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Samenwerkingsverbanden waarvan de statuten niet voorzien in een bestuur dat voor minimaal één-derde deel bestaat uit vrouwen, en voor minimaal één-derde deel bestaat uit personen die bij hun aantreden jonger zijn dan 35 jaar; en in een zittingstermijn van maximaal drie jaar voor bestuursleden, met een mogelijkheid van een eenmalige herbenoeming, komen niet voor verlening van subsidie ingevolge het eerste lid in aanmerking.

B

1. Voor de tekst van artikel 4 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien de aanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband, gaat de aanvraag vergezeld van:

a. een overzicht van de namen, adressen en telefoonnummers van de organisaties van de minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen waarvan het samenwerkingsverband de belangen behartigt in het geval het een koepelorganisatie betreft en het benoemen van informele structuren, ad hoc verbanden en sleutelfiguren in het geval het om een netwerkorganisatie gaat;

b. een overzicht van de actuele samenstelling van het bestuur;

c. een rooster terzake van aftredende bestuursleden, alsmede een overzicht betreffende de bestuurlijke ontwikkelingen die in het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid, worden voorzien.

C

Onder verlettering van onderdeel f en onderdeel g worden aan artikel 5 twee onderdelen toegevoegd, luidende:

f. beoogde producten, aard en doelstellingen van activiteiten gericht op (a) het vergroten van het bereik van het netwerk van een samenwerkingsverband indien sprake is van een netwerkorganisatie en (b) dan wel het vergroten van de participatie in het samenwerkingsverband van alle organisaties uit de eigen minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen indien sprake is van een koepelorganisatie;

g. maatregelen om de effectiviteit en representativiteit van het bestuur van het samenwerkingsverband in relatie tot de minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen waarvan het de belangen behartigt, te verhogen;

D

1. Artikel 9, eerste lid komt als volgt te luiden:

1. De basissubsidie bedraagt met ingang van 1 januari 2007 voor samenwerkingsverbanden die minderheidsgroepen van minder dan 100.000 personen tot doelgroep hebben: € 322.609,21, en voor samenwerkingsverbanden die minderheidsgroepen van meer dan 100.000 personen tot doelgroep hebben: € 347.085,30.

2. Artikel 9, tweede lid komt te luiden:

2. De basissubsidie zal met ingang van het begrotingsjaar 2006 jaarlijks worden verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

3. Artikel 9, derde lid komt te vervallen.

4. Artikel 9 vierde lid wordt derde lid, en artikel 9, vijfde lid wordt vierde lid.

E

In artikel 14, eerste lid, wordt ‘duizend gulden’ vervangen door: € 500.

F

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

2. De algemene reserve, bedoeld in het eerste lid, bedraagt in enig kalenderjaar ten hoogste vijftien procent van de in het voorgaande kalenderjaar verleende subsidie.

G

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

Het activiteitenverslag bevat ten minste een rapportage met betrekking tot:

a. de mate waarin feitelijk wordt voldaan aan de statutaire bepalingen, bedoeld in artikel 2, derde lid;

b. de namen, adressen en telefoonnummers van de organisaties van de minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen waarvan het samenwerkingsverband de belangen behartigt in het geval het een koepelorganisatie betreft en het benoemen van informele structuren, ad hoc verbanden en sleutelfiguren in het geval het om een netwerkorganisatie gaat;

c. de bestuurlijke ontwikkelingen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c;

d. de inspanningen welke zijn verricht om de representativiteit van het samenwerkingsverband in stand te houden en te verbeteren;

e. de resultaten, voortvloeiende uit de inspanningen, bedoeld in onderdeel d.

H

1. Voor de tekst van artikel 18 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien blijkens het ingediende activiteitenverslag feitelijk niet of niet volledig wordt voldaan aan de statutaire bepalingen, bedoeld in artikel 2, derde lid, kan een korting worden toegepast welke maximaal 10% bedraagt van de voor dat verslagjaar vast te stellen subsidie.

I

In artikel 20 wordt ‘vijf miljoen gulden’ vervangen door: € 2.300.000.

J

In artikel 21 wordt ‘Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door: Ministerie van Justitie.

K

Aan artikel 22 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van artikel 2, derde lid, geldt voor de thans zittende bestuursleden bij wijze van overgang, en eenmalig, een bestuurstermijn van maximaal acht jaar.

5. In afwijking van artikel 4, tweede lid, dient de aanvraag van een samenwerkingsverband ten behoeve van het jaar 2007 tevens vergezeld te gaan van:

a. een afschrift van de statuten;

b. een voorstel tot wijziging van de statuten welke er toe strekt dat de statuten met ingang van het jaar 2007 met artikel 2, derde lid, en artikel 22, vierde lid, in overeenstemming worden gebracht indien de statuten niet voldoen aan het bepaalde in artikel 2, derde lid en artikel 22, vierde lid;

c. een rooster van aftredende bestuursleden welke er in voorziet dat zittende bestuursleden die op 1 januari 2007 een zittingstermijn van acht jaar zullen hebben volbracht, uiterlijk 1 februari 2007 aftreden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Inleiding

Bij brief van 31 maart 2006 (TK, vergaderjaar 2005–2006, 30 304, nr. 10) heb ik de Voorzitter van de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de resultaten van de representativiteitstoetsen van de samenwerkingsverbanden die op basis van de Wet overleg minderhedenbeleid (WOM) zijn toegelaten tot het Landelijk overleg minderheden (LOM). Tevens heb ik aangegeven dat naar aanleiding van deze resultaten in de Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden (Regeling) een drietal wijzigingen zal worden aangebracht:

1. Minimaal één-derde deel van de bestuursleden van elk samenwerkingsverband dient vrouw te zijn en minimaal één-derde deel van de bestuursleden moet bij aantreden jonger zijn dan 35 jaar.

2. voor de bestuursleden van de samenwerkingsverbanden geldt een maximale zittingstermijn van drie jaar, met een mogelijkheid voor een eenmalige herbenoeming;

3. de samenwerkingsverbanden moeten zelf jaarlijks rapporteren over hun representativiteit.

De onderhavige regeling beoogt deze – en enkele andere – wijzigingen tot stand te brengen. De wijzigingen zijn voor commentaar voorgelegd aan de samenwerkingsverbanden. Opmerkingen van die zijde zijn zoveel mogelijk verwerkt.

Samenstelling van het bestuur van de samenwerkingsverbanden

Ten tijde van de parlementaire behandeling van het voorstel voor de WOM is reeds aangegeven dat een drietal criteria voor representativiteit zal worden gehanteerd: herkenbaarheid, deskundigheid en aanwezigheid van bijzondere categorieën personen, zoals vrouwen en jongeren en van de voornaamste landelijke maatschappelijke en levensbeschouwelijke stromingen (TK, vergaderjaar 1996–1997, 24 835, nr. 5, pagina 2).

Die representativiteit dient niet alleen tot uitdrukking te komen in de activiteiten van de samenwerkingsverbanden maar dient ook zijn weerslag te krijgen in de samenstelling van de besturen van de samenwerkingsverbanden.

Daartoe zullen in de eerste plaats de statuten van de samenwerkingsverbanden – om in aanmerking te (blijven) komen voor verlening van subsidie – moeten waarborgen dat minimaal één-derde deel van de bestuursleden vrouw is en minimaal één-derde deel van de bestuursleden bij aantreden jonger is dan 35 jaar.

Tevens dient de statutaire zittingstermijn van bestuursleden te worden beperkt tot drie jaar, met een mogelijkheid van eenmalige herbenoeming. Hierbij wordt aangetekend dat een eenmalige herbenoeming geen automatisme behoort te zijn: er dienen goede redenen aanwezig te zijn om herbenoeming te rechtvaardigen.

In het slotdocument van Van de Bunt met betrekking tot representativiteitstoetsen van LOM-samenwerkingsverbanden wordt een onderscheid gemaakt tussen (1) netwerkorganisaties die een achterban hebben met informele structuren, ad hoc verbanden en sleutelfiguren en (2) koepelorganisaties die paraplu-organisaties zijn van landelijke organisaties.

Op het moment dat een samenwerkingsverband een aanvraag om subsidie indient, dient aanvullende informatie te worden verstrekt met betrekking tot (de samenstelling van) het bestuur en de organisaties van de minderheidsgroep(en) waarvan de belangen worden behartigd in het geval het een koepelorganisatie betreft en het benoemen van informele structuren, ad hoc verbanden en sleutelfiguren in het geval het om een netwerkorganisatie gaat.

Jaarlijkse rapportage met betrekking tot de representativiteit

Aan de inhoud van het activiteitenplan wordt een tweetal onderdelen toegevoegd: (1) activiteiten welke zijn gericht op (a) het vergroten van het bereik van het netwerk van een samenwerkingsverband indien sprake is van een netwerkorganisatie (b) dan wel op het vergroten van de participatiegraad van de organisaties uit de eigen minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen, als sprake is van een koepelorganisatie; en (2) maatregelen om de effectiviteit en representativiteit van het bestuur te verhogen.

Voorts wordt een artikel ingevoegd waarin wordt bepaald dat het activiteitenverslag ten minste dient in te gaan op de mate waarin feitelijk wordt voldaan aan de statutaire bepalingen met betrekking tot de samenstelling van het bestuur, de adresgegevens van de minderheidsgroep(en) waarvan de belangen worden behartigd en de ontwikkelingen terzake van het bestuur van het samenwerkingsverband in het geval het een koepelorganisatie betreft, en het benoemen van informele structuren, ad hoc verbanden en sleutelfiguren in het geval het om een netwerkorganisatie gaat.

Korting van de subsidie

Aan artikel 18 wordt een bepaling toegevoegd op grond waarvan de vast te stellen subsidie met 10% kan worden gekort indien het bestuur van het samenwerkingsverband feitelijk niet of niet volledig voldoet aan de statutaire bepalingen met betrekking tot de samenstelling van het bestuur. Gelet op het grote belang dat de Minister hecht aan de representativiteit van de bestuurssamenstelling is een dergelijke sanctie gepast.

Artikelsgewijs

A

In voornoemde brief van 31 maart 2006 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer is aangegeven dat het van cruciaal belang is dat de samenwerkingsverbanden die op basis van de WOM zijn toegelaten tot het LOM representatief zijn en ook in de toekomst periodiek getoetst blijven worden op hun representativiteit. Het nieuwe derde lid van artikel 2 sluit samenwerkingsverbanden die niet voldoen aan de genoemde statutaire representativiteitseisen uit van subsidieverlening. Opname van deze eisen in de statuten is dermate elementair dat de in artikel 2, derde lid, opgenomen bepaling op zijn plaats is.

B en C

Onderdeel B bevat een nadere explicitering van de stukken die bij een aanvraag om subsidie zullen moeten worden overgelegd; onderdeel C bevat de nieuwe aspecten waarop in het activiteitenplan dient te worden ingegaan.

F

De maximale hoogte van de algemene reserve wordt uitgedrukt in een percentage van de aan een samenwerkingsverband verleende subsidie zodat deze hoogte gelijke tred kan houden met de omvang van de subsidies door de jaren heen.

G en H

Met deze onderdelen wordt vastgelegd dat het activiteitenverslag ten aanzien van een aantal essentiële aspecten met betrekking tot de representativiteit rapporteert en dat een korting van 10% op de vast te stellen subsidie kan worden toegepast indien een samenwerkingsverband feitelijk niet of onvolledig heeft voldaan aan de statutaire bepalingen met betrekking tot de samenstelling van het bestuur, zoals neergelegd in artikel 2, derde lid.

E, I en J

Met deze onderdelen wordt een aantal kleine omissies in de regeling hersteld.

K

Dit onderdeel bevat een overgangsbepaling teneinde te bewerkstelligen dat in afwijking van artikel 2, derde lid, voor de thans zittende bestuursleden bij wijze van overgang, en eenmalig, een bestuurstermijn van maximaal acht jaar geldt, en dat de statuten met ingang van 2007 voldoen aan het bepaalde in artikel 2, derde lid en artikel 22, vierde lid; en dat thans zittende bestuursleden die op 1 januari 2007 een zittingstermijn van acht jaar zullen hebben volbracht, uiterlijk 1 februari 2007 aftreden. Ingevolge artikel 19 van onderhavige regeling artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht behoeft een statutenwijziging de toestemming van de Minister.

Naar boven