Wijziging Regeling zorgverzekering

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 juli 2006, nr. Z/F-2693747, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering ter zake van het verlenen van een voorschot op teruggave van te veel geheven inkomensafhankelijke bijdrage

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 50, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 5.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.13

1. In de gevallen als bedoeld in het tweede lid, verleent de inspecteur vooruitlopend op een beschikking als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet een voorschot aan personen van 65 jaar en ouder, met uitzondering van een persoon die op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet niet verzekeringsplichtig is.

2. Een voorschot wordt slechts verleend indien:

a. het bijdrage-inkomen vermoedelijk ten minste € 568,18 meer zal bedragen dan het maximumbedrag, bedoeld in artikel 5.1;

b. het bijdrage-inkomen uitsluitend bestaat uit loon uit vroegere dienstbetrekking;

c. het bijdrage-inkomen waarover inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden afkomstig is van verschillende inhoudingsplichtigen, en

d. er geen recht bestaat op vergoeding van de over het bijdrage-inkomen verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage door de inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 46, eerst lid, van de Zorgverzekeringswet.

3. Voorschotten worden verrekend met de beschikking, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet. Indien deze verrekening leidt tot een terug te vorderen bedrag, zijn bij de invordering hiervan de regels die gelden voor de inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing.

4. Bij de beschikking, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet waarbij het bedrag van de teveel betaalde bijdrage wordt uitbetaald aan de verzekeringsplichtige, wordt enkelvoudig heffingsrente als bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na het einde van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van de beschikking.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Tijdens een Algemeen Overleg (AO) op 8 februari 2006 en een Voortgezet Algemeen Overleg over de loonstrookjes op 16 februari 2006 is in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gesproken over teveel geheven inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (boven het maximumbedrag van artikel 5.1 van de Regeling zorgverzekering).

Op grond van artikel 50 van de Zorgverzekeringswet, wordt het teveel geheven bedrag door de belastingdienst ambtshalve teruggegeven, maar dit geschiedt pas na het einde van het heffingsjaar.

Voor personen van 65 jaar en ouder (ouderen met een AOW- en pensioenuitkering die gezamenlijk meer bedragen dan € 30.015) wordt het – conform de aankondiging van de Staatssecretaris van Financiën in de brief van 14 februari 2006 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2005/06, 29 689, nr. 69) met de thans in artikel 5.13 van de Regeling zorgverzekering opgenomen regeling mogelijk gemaakt in de loop van het heffingsjaar reeds een voorschot te verlenen op de ambtshalve teruggaaf. Het is de bedoeling de groep die een voorschot ontvangt, geleidelijk uit te breiden met verzekerden die niet onder bovengenoemde categorie 65-plussers vallen (bijvoorbeeld in 2007 VUT- en prepensioengerechtigden). Binnen de bestaande systemen van de Belastingdienst is dat nu nog niet mogelijk. Dat geldt ook voor de gemoedsbezwaarden. Het komende jaar wordt voor andere groepen verder onderzocht hoe dit vorm kan worden gegeven, zodat alle verzekeringsplichtigen in aanmerking kunnen komen voor een voorschot op teveel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage.

Het nieuwe artikel 5.13 bepaalt dat de inspecteur in de in dit artikel aangewezen gevallen een voorschot verleent op de teruggave van teveel geheven inkomensafhankelijke bijdrage. Het gaat om een ambtshalve voorschot. Verzekeringsplichtigen hoeven dus geen aanvraag voor een voorschot bij de Belastingdienst in te dienen. Wanneer de verzekeringsplichtige voldoet aan de voorwaarden gesteld in het tweede lid van dit artikel, wordt automatisch een voorschot verleend. Het voorschot wordt verleend in het derde of vierde kwartaal van het jaar waarin te veel aan inkomensafhankelijke bijdrage wordt geheven.

Om voor een voorschot in aanmerking te komen, dient te zijn voldaan aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

– een vermoedelijke overschrijding van € 568,18 of meer (dit komt bij een bijdragepercentage van 4,4% neer op een voorschotbedrag van minimaal € 25) van de maximale grondslag van € 30 015;

– er is alleen sprake van loon uit vroegere dienstbetrekking waarover inkomensafhankelijke bijdrage wordt ingehouden (dus niet bij loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en ook niet bij een combinatie van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en loon uit vroegere dienstbetrekking);

– het inkomen is afkomstig van verschillende inhoudingsplichtigen, en

– er bestaat geen recht op vergoeding van verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage door de inhoudingsplichtige.

Het voorschot voor het jaar 2006 is gebaseerd op de inkomensgegevens over het jaar 2005. Dit zijn de gegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn. Dit betekent dat een voorschot alleen mogelijk is indien de inkomsten reeds in het jaar 2005 bestonden. In de situatie dat de verzekeringsplichtige is overleden, wordt geen voorschot verleend. Teveel betaalde inkomensafhankelijke bijdrage over inkomsten die pas in 2006 worden ontvangen (en nog niet in 2005) zullen vanzelfsprekend in de beschikking van de inspecteur op grond van artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet worden vastgesteld en terugbetaald.

De gegevens over 2005 zullen worden geïndexeerd.

Het voorschot is in tegenstelling tot de beschikking die de inspecteur op grond van artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet neemt, niet vatbaar voor bezwaar en beroep. De beschikking op grond van artikel 50 van de Zorgverzekeringswet valt onder het rechtsbeschermingsregime van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit regime houdt in dat alleen de in de Zorgverzekeringswet expliciet als zodanig aangemerkte beschikkingen voor bezwaar vatbaar zijn. Door de voorschotbeschikking niet expliciet als vatbaar voor bezwaar en beroep aan te merken, is dit rechtsregime in deze fase niet van toepassing. Alleen de definitieve beschikking tot vaststelling van de teruggave is voor bezwaar en beroep vatbaar.

Een voorschot wordt verrekend met de beschikking waarbij na afloop van het jaar het bedrag aan teveel geheven inkomensafhankelijke bijdrage (artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet) wordt vastgesteld. Indien deze verrekening leidt tot een terug te vorderen bedrag, zijn bij de invordering hiervan de regels die gelden voor de inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing. Dit houdt in dat het terug te vorderen bedrag invorderbaar is twee maanden na de dagtekening van de in artikel 50, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet bedoelde beschikking (artikel 9, tweede lid, van de Invorderingswet 1990). Bij de beschikking wordt enkelvoudig heffingsrente berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na het einde van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van de beschikking.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven