Wijziging Overgangsregeling REA-scholingsinstituten
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 juli 2006, nr. SV/R&S/06/57718, tot wijziging van de Overgangsregeling REA-scholingsinstituten in verband met het verstrekken van een voorschot
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 76c, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
Besluit:
Artikel I
Na artikel 1 van de Overgangsregeling REA-scholingsinstituten wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
1. Op verzoek van het scholingsinstituut verleent het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen na afloop van een jaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, een voorschot op de subsidie, bedoeld in artikel 1.
2. In afwijking van het eerste lid wordt het voorschot op verzoek van het scholingsinstituut reeds gedurende een jaar verleend, indien aannemelijk is dat het scholingsinstituut haar activiteiten in dat jaar niet kan voortzetten zonder voorschot.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 7 juli 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.
Toelichting
De Overgangsregeling REA-scholingsinstituten (hierna: de overgangsregeling) is tot stand gekomen tot behoud van de expertise van de scholingsinstituten die voorheen op grond van de destijds geldende Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten waren aangewezen en ten behoeve van een goede overgang van de oude naar de nieuwe financieringsstructuur. Op grond van de overgangsregeling kunnen de aangewezen scholingsinstituten, de zogenoemde REA-scholingsinstituten, nog drie jaar rekenen op een bedrag ter financiering van de infrastructuur. Thans kan al worden voorzien dat enkele REA-scholingsinstituten aanspraak zullen maken op de subsidie, bedoeld artikel 1 van de overgangsregeling.
De subsidie, bedoeld in artikel 1 van de overgangsregeling, kan eerst worden vastgesteld nadat is vastgesteld welke bedragen op grond van het tweede en derde lid van dat artikel in mindering gebracht worden op de maximale subsidie. Eén van deze bedragen betreft het subsidiebedrag dat het scholingsinstituut op grond van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen kan ontvangen. Aangezien dit bedrag pas na verloop van drie jaren kan worden vastgesteld, kan de subsidie op grond van de overgangsregeling voor bijvoorbeeld het jaar 2006 worden vastgesteld na het jaar 2008. Om deze reden is het wenselijk het mogelijk te maken op verzoek van het scholingsinstituut een voorschot op de subsidie, bedoeld in artikel 1, van de overgangsregeling, te verstrekken.
Met artikel 1a, eerste lid, wordt bewerkstelligd dat, in afwachting van de subsidievaststelling, een voorschot kan worden verleend. Het voorschot wordt na afloop van elk jaar waarop de overgangsregeling van toepassing is verleend, indien het scholingsinstituut daarom verzoekt.
In verband met de liquiditeitspositie van het scholingsinstituut kan het wenselijk zijn dat het voorschot op de subsidie reeds in de loop van een jaar wordt verstrekt. Om die reden wordt met artikel 1a, tweede lid, bewerkstelligd dat op verzoek van het scholingsinstituut een voorschot al gedurende het jaar wordt verleend, indien aannemelijk is dat het scholingsinstituut haar activiteiten niet kan voortzetten zonder dat voorschot. Daarmee kan worden voorkomen dat de liquiditeitspositie van het scholingsinstituut noopt tot afbouw van expertise, terwijl nadien wel middelen beschikbaar komen om die expertise te behouden.
Wellicht ten overvloede wordt gemeld dat de hoogte van het voorschot zal worden bepaald aan de hand van het verwachte subsidiebedrag. Indien het subsidiebedrag naar verwachting nihil is zal derhalve geen voorschot worden verleend. Als de subsidie uiteindelijk wordt vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het verleende voorschot, dan wordt het gedeelte van het voorschot dat onverschuldigd betaald is op grond van artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht teruggevorderd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.J. de Geus