Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2006, 137 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2006, 137 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 juli 2006, nr. ET/TM/ 6046805, houdende wijziging van het nummerplan: herdefinitie van geografische nummers en invoering van 085 en 091
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 4.2, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet;
Besluit:
Het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.
1. De onderdelen b tot met h worden geletterd c tot en met i.
2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. nummer met een geografische bestemming: een nummer dat uitsluitend uit cijfers bestaat en dat bestemd is voor:
1°. het bereiken van gebruikers van een openbare elektronische communicatiedienst op een vaste locatie, waarbij die dienst wordt geboden via een netwerkaansluitpunt dat zich bevindt in het bij het nummer behorende netnummergebied, of
2°. het bereiken van gebruikers van een openbare elektronische communicatiedienst waarbij de abonnee van die dienst een woon- of vestigingsplaats heeft in het bij het nummer behorende netnummergebied en waarbij een interconnectie afgiftetarief in rekening wordt gebracht dat niet hoger is dan aangegeven in bijlage 4.
3. Onderdeel c komt te luiden:
c. geografisch nummer: een nummer met een geografische bestemming;
4. Onderdeel d komt te luiden:
d. niet-geografisch nummer: een nummer dat uitsluitend uit cijfers bestaat met een andere bestemming dan een geografische bestemming;
B
Na artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Tenzij in de bij een nummer behorende bestemming uitdrukkelijk anders is bepaald, wordt een in dit nummerplan opgenomen nummer niet gebruikt om tegen betaling andere diensten dan elektronische communicatiediensten te leveren indien de betaling van die diensten is opgenomen in de door de aanbieder van de elektronische communicatiedienst opgemaakte rekening.
C
Artikel 3 komt te luiden:
In de bij dit besluit behorende:
a. bijlage 1 worden de bestemmingen vastgesteld voor nummers voor telefoon- en ISDN-diensten;
b. bijlage 2 worden de netnummergebieden, genoemd in bijlage 1, vastgesteld;
c. bijlage 3 wordt de verbijzondering naar nummerlengte van de nummerreeksen 0800, 0900, 0906, 0909 en 140X vastgesteld;
d. bijlage 4 worden de maximale interconnectie afgiftetarieven vastgesteld.
D
Artikel 8 komt te luiden:
1. Dit besluit wordt aangehaald als: Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten.
2. Bijlage 2 van dit besluit ligt ter inzage bij het college, Zurichtoren, 3e verdieping, Muzenstraat 41, 2511 WB te Den Haag.
E
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de derde kolom wordt ‘Netnummergebieden’ telkens vervangen door: Geografische bestemming; netnummergebieden
2. De regel luidende:
Beschikbaar voor toekenning of reservering | Niet beschikbaar voor toekenning of reservering | Bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch) | Lengte van de nummers | Nummers van uitzonderlijke economische waarde |
---|---|---|---|---|
085 |
wordt vervangen door:
Beschikbaar voor toekenning of reservering | Niet beschikbaar voor toekenning of reservering | Bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch) | Lengte van de nummers | Nummers van uitzonderlijke economische waarde |
---|---|---|---|---|
085 | Openbare elektronische communicatiediensten waarbij door de nummerhouder een interconnectie afgifte tarief wordt gerekend dat niet hoger is dan aangegeven in bijlage 4 | 10 | Nee |
3. De regel luidende:
Beschikbaar voor toekenning of reservering | Niet beschikbaar voor toekenning of reservering | Bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch) | Lengte van de nummers | Nummers van uitzonderlijke economische waarde |
---|---|---|---|---|
091 |
wordt vervangen door:
Beschikbaar voor toekenning of reservering | Niet beschikbaar voor toekenning of reservering | Bestemming van de nummers (geografisch en niet-geografisch) | Lengte van de nummers | Nummers van uitzonderlijke economische waarde |
---|---|---|---|---|
091 | Openbare elektronische communicatiediensten | 10 | Nee |
F
Toegevoegd wordt een nieuwe bijlage:
Bijlage 4 als bedoeld in artikel 3, onder d, van het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten
Nummers | Maximaal interconnectie afgifte starttarief, in eurocent, exclusief BTW | Maximaal interconnectie afgiftetarief per minuut, in eurocent, exclusief BTW |
---|---|---|
Nummers met geografische bestemming waarbij de dienst niet wordt geboden op een vaste locatie via een netwerkaansluitpunt dat zich in het bij het nummer behorende netnummergebied bevindt | 0,9 eurocent | 1,1 eurocent |
085 | 0,9 eurocent | 1,1 eurocent |
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag van terinzagelegging een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50950, 3007 BL Rotterdam.
Dit besluit ligt met de bijbehorende bijlagen en de toelichting vanaf de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst gedurende 6 weken ter inzage bij het informatiecentrum van het Ministerie van Economische Zaken, begane grond, Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV te Den Haag.
Het hoofddoel van deze nummerplanwijziging is invulling te geven aan de behoefte van de markt om nummers minder strak te binden aan geografie. Die behoefte is het gevolg van diverse technische ontwikkelingen, waaronder met name VoIP1 . Het faciliteren van dergelijke nieuwe ontwikkelingen bevordert de concurrentie en is daarom onderdeel van zowel het Europese als het Nederlandse nummerbeleid. Nieuwe technieken met ruimere gebruiksmogelijkheden worden dan ook geen onnodige belemmeringen opgelegd, maar van waarborgen voorzien.
In 2004 is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een studie uitgevoerd2 ter beantwoording van de vragen die bij EZ leefden op het gebied van geografische nummers. Om te kunnen voldoen aan de behoeften van de markt bleek een wijziging van het nummerplan op meerdere punten noodzakelijk te zijn.
Deze nummerplanwijziging bevat daarom de volgende vier elementen met de daarbij horende specifieke doelstellingen:
1. Het mogelijk maken van nomadisch gebruik3 van geografische nummers, zodat nieuwe technieken kunnen concurreren met bestaande technieken en nieuwe aanbieders klanten met behoud van bestaand nummer kunnen overnemen.
2. Maatregelen om te voorkomen dat het toegestane nomadisch gebruik leidt tot een stijging van eindgebruikertarieven van geografische nummers en daarmee het goede imago van geografische nummers aantasten.
3. De introductie van een nieuwe reeks (085) voor aanbieders die niet gebonden willen zijn aan een geografische indeling, maar wel nummers willen hebben met hetzelfde imago als geografische nummers.
4. De introductie van een nieuwe reeks (091) voor aanbieders die nummers nodig hebben voor (nieuwe) openbare telecommunicatiediensten met toegevoegde waarde die niet hetzelfde imago behoeven als geografische nummers.
In het nummerplan wordt de bestemming van geografische nummers in tweeën geknipt. Enerzijds blijft de huidige bestemming bestaan, maar is deze nader gedefinieerd om een stijging van eindgebruikertarieven te voorkomen. Anderzijds wordt een tweede element aan de bestemming toegevoegd waardoor nomadisch gebruik van geografische nummers mogelijk wordt. Aan het nomadisch gebruik worden wel voorwaarden verbonden om een stijging van eindgebruikertarieven te voorkomen.
Met deze nummerplanwijziging kunnen geografische nummers gebruikt worden op twee manieren. Allereerst op de oude manier. De hoofdkenmerken hiervan zijn dat het fysieke aansluitpunt binnen het netnummergebied ligt en dat er verder in het nummerplan geen eisen worden gesteld aan de abonnee of het interconnectie afgiftetarief. En daarnaast op een nieuwe manier, waarbij het fysieke aansluitpunt zich buiten het netnummergebied kan bevinden maar de abonnee een woon- of vestigingsplaats heeft in het netnummergebied en er tegelijkertijd een grens wordt gesteld aan het interconnectie afgiftetarief.
Geografische binding blijft vereist
In de markt leeft op diverse plaatsen de wens om de huidige strakke binding tussen nummer en locatie losser te maken, zodat het mogelijk wordt om met geografische nummers diensten aan te bieden die gebruik maken van nieuwe technieken en/of nieuwe aanbieders kunnen toetreden die voor hun dienstverlening gebruik maken van geografische nummers. Nieuwe technieken kunnen dan concurreren met bestaande technieken en nieuwe aanbieders kunnen bijvoorbeeld klanten met behoud van hun geografisch nummer overnemen. Het faciliteren van dergelijke nieuwe ontwikkelingen bevordert de concurrentie en is daarom onderdeel van zowel het Europese als het Nederlandse nummerbeleid.
De geografische binding wordt door deze nummerplanwijziging wel losser gemaakt maar niet verlaten. Vereist is dat of de fysieke aansluiting in het betreffende netnummergebied ligt of dat er een duidelijke band bestaat tussen de thuisbasis van de abonnee en het gebruikte netnummer. Die duidelijke band wordt veilig gesteld door de verplichting dat de woon- of vestigingsplaats van de abonnee in het bijbehorende netnummergebied ligt. Daarmee wordt de grote lijn in de relatie abonnee–netnummer gehandhaafd, en is het tegelijkertijd mogelijk het nummer op locaties buiten dat netnummergebied te gebruiken.
Voorkomen van stijging eindgebruikertarieven van geografische nummers
Zoals eerder vermeld is wordt onder meer beoogd een stijging van eindgebruikerstarieven van geografische nummers te voorkomen. Daarnaast wordt door aanbiedende marktpartijen grote waarde gehecht aan het goede imago van de geografische nummers. Dat goede imago is vooral het gevolg van de, ten opzichte van andere categorieën van nummers zoals mobiele nummers, lage eindgebruikertarieven die in de praktijk gelden voor het bellen naar die nummers, het feit deze tarieven nauwelijks verschillen en verder het ontbreken van betaalde content en fraude.
Met de onderhavige nummerplanwijziging wordt het mogelijk geografische nummers buiten het bijbehorende netnummergebied te gebruiken. Tijdens de behandeling van het ontwerpbesluit in het Overlegplatform Post en Telecommunicatie (verder: OPT) werd echter door enkele leden aangegeven dat de voorgenomen verruiming van de bestemming, zonder verdere bescherming, zou kunnen leiden tot hogere interconnectie afgiftetarieven dan gebruikelijk is voor het afleveren van gesprekken in het netnummergebied. Bij die verruiming behoeft de aansluiting namelijk geen onderdeel meer uit te maken van een vast netwerk, maar kan elke netwerktechniek, zoals internettechnieken, draadloze technieken en mobiele netwerktechnieken, worden toegepast. Die hogere afgiftetarieven zouden op hun beurt kunnen leiden tot hoge eindgebruikertarieven en dat zou het imago van geografische nummers schaden.
Hogere afleverkosten en daarmee hogere eindgebruikerstarieven zouden inderdaad kunnen ontstaan. Om te voorkomen dat de verruimde mogelijkheden van geografische nummers leiden tot hogere eindgebruikerstarieven zijn de volgende uitgangspunten van belang. Om te beginnen behoren alle kosten boven het tarief dat gebruikelijk is voor het afleveren van het gesprek in het betreffende netnummergebied, niet voor rekening te komen van de beller. Dus ook kosten van doorschakelen naar andere locaties of netwerken waar de opgeroepene zich zou kunnen bevinden, of andersoortige ‘roaming’ kosten, behoren niet voor rekening van de beller te komen. Net zo min als dat in de huidige praktijk van *21 en van mobile roaming het geval is. Als door de terminerende aanbieder een hoger interconnectie afgiftetarief wordt gevraagd dan gebruikelijk is voor het afleveren van het gesprek in het betreffende netnummergebied, dan is het terecht dat de originerende of transit aanbieder weigert de meerkosten te betalen.
Op basis van deze uitgangspunten en met inachtname van de opmerkingen in het OPT wordt aan de nieuwe mogelijkheid om geografische nummers buiten het netnummergebied te gebruiken een bovengrens aan het interconnectie afgiftetarief verbonden. Dit vormt een waarborg tegen afgiftetarieven die hoger zijn dan momenteel gebruikelijk is voor de vaste netten. Beperking van de interconnectie afgiftetarieven is weliswaar geen garantie voor lage eindgebruikertarieven, want die worden door de aanbieders vrijelijk bepaald, maar het is wel een eerste vereiste.
In het nummerplan is een nieuwe bijlage opgenomen: bijlage 4. Daarin wordt voor deze nieuwe mogelijkheid van het gebruik van geografische nummers het maximale interconnectie afgiftetarief in eurocenten vastgelegd. Dit is de maximale waarde die op enig moment in rekening kan worden gebracht. Dus het is geen tarief dat geldt voor een gedeelte van de tijd en het is ook geen gemiddelde waarde. Zoals in de eerste kolom van de tabel in bijlage 4 is aangegeven geldt het tarief uitsluitend voor geografische nummers die op de nieuwe manier worden gebruikt en daarmee dus niet voor de oude manier.
De netnummergrenzen blijven bestaan
Om misverstanden uit te sluiten wordt opgemerkt dat met deze wijziging van het nummerplan de netnummergrenzen niet worden opgeheven. Sommige partijen hebben daar wel om gevraagd, maar die wens is niet gehonoreerd omdat er vanuit het buitenland indicaties zijn dat dit verstorend kan werken op de locale nummercapaciteit en dat er onbedoelde marktherstructurende effecten kunnen optreden4 . Aangezien er momenteel ook geen directe voordelen aan verbonden zijn, is besloten op dit vlak geen risico te nemen en de netnummergrenzen te handhaven.
De term vaste locatie in het eerste deel van de omschrijving van de geografische bestemming is overgenomen uit artikel 4 van Richtlijn nr. 2002/22/EG (universele dienstrichtlijn) en wordt daar gebruikt om vaste netwerken te onderscheiden van mobiele netwerken. Wel laat het begrip vaste locatie onverlet dat een gebruiker gesprekken al dan niet kan doorschakelen naar een mobiel netwerk.
De introductie van deze nieuwe reeks niet-geografische nummers beoogt ruimte te geven aan aanbieders die elektronische communicatiediensten aan willen bieden met nomadisch gedrag, waarbij de nummers een vergelijkbaar imago moeten hebben als geografische nummers, maar die niet gebonden zijn aan netnummergebieden.
Het belangrijkste kenmerk van de 085-nummers is het interconnectie afgiftetarief dat niet boven het maximum mag komen dat is vastgelegd in bijlage 4 van het nummerplan. In deze bijlage is voor 085 het maximale interconnectie afgiftetarief in eurocenten vastgelegd. Het is de maximale waarde die op enig moment in rekening kan worden gebracht. Het is dus geen tarief dat geldt voor een gedeelte van de tijd en het is ook geen gemiddelde waarde.
Het in bijlage 4 vermelde tarief vormt de waterscheiding die bepaalt of 085-nummers kunnen worden gebruikt voor de beoogde dienstverlening of dat andere nummers moeten worden gebruikt, bijvoorbeeld 091-nummers. Dat kan leiden tot een andere aanpak bij het aanvragen van een nummer: momenteel wordt door een aanbieder eerst een nummer geselecteerd op grond van de soort dienst die hij aan wil bieden en vervolgens wordt een terminating vergoeding bepaald. In dit geval zal de aanbieder eerst zijn terminating vergoeding moeten bepalen en dan kijken of 085 daarbij past of dat een ander nummer moet worden aangevraagd.
De introductie van deze nieuwe reeks niet-geografische nummers beoogt ruimte te geven aan aanbieders die netwerken exploiteren met een hoog interconnectie afgiftetarief of openbare elektronische communicatiediensten aanbieden met toegevoegde waarde tegen een daarbij passend interconnectie afgiftetarief. Onder diensten met toegevoegde waarde wordt niet gedoeld op de betaalde diensten die naast of met behulp van de openbare elektronische communicatiedienst worden geleverd, zoals ‘inhoudsdiensten’ die informatie verstrekken over een bepaald onderwerp. Daarvoor zijn namelijk andere nummers bestemd, zoals de 090x-nummers. In rekening brengen van de kosten van andersoortige dienstverlening dan de openbare elektronische communicatiedienst is, conform artikel 1b, dan ook niet toegestaan bij 091-nummers.
Er is nog niet te voorzien welke diensten in de praktijk met deze nieuwe nummers zullen worden aangeboden. Ontwikkelingen op het gebied van techniek en diensten zijn vaak niet te voorspellen. Maar de nieuwe 091-nummers geven bijvoorbeeld de mogelijkheid om afwijkende tarieven toe te passen voor videoconference verbindingen waar extra bandbreedte of kwaliteit (minimale variatie in vertraging; minimale bitfouten kans; enz) voor nodig is, of om andere diensten te kunnen aanbieden waar bijzondere netwerkvoorzieningen voor nodig zijn.
5. Bijlage 4: maximale interconnectie afgiftetarieven
Aan het nummerplan is een nieuwe bijlage 4 toegevoegd waarin de maximaal toegestane interconnectie afgiftetarieven zijn opgenomen voor nummers waarvoor dat in de bestemming is vastgelegd.
De eindgebruikertarieven zijn in het algemeen gerelateerd aan zowel de kosten van het netwerk waarop de beller is aangesloten als aan de kosten van het netwerk waarop de gebelde is aangesloten (het interconnectie afgiftetarief). Op die laatste component heeft de aanbieder van de beller niet altijd invloed, waardoor een ongewenste stijging in de kosten en daarmee eindgebruikerstarieven kan ontstaan. Het doel om een stijging van eindgebruikertarieven van geografische nummers te voorkomen en 085-nummers een vergelijkbaar imago te geven als de huidige geografische nummers wordt dan ook bevorderd door een grens te stellen aan de afgiftetarieven van andere netwerken op een niveau dat vergelijkbaar is met de afgiftetarieven van geografische nummers op vaste netten.
Enkele marktpartijen hebben aangegeven voorkeur te hebben voor een maximaal eindgebruikertarief in plaats van een maximaal interconnectie afgiftetarief. Met een eindgebruikertarief dat gelijk is aan het eindgebruikertarief voor geografische nummers zou volgens hen veel directer het gestelde doel worden bereikt. Op de eindgebruikermarkt bestaat echter voldoende marktwerking om de tarieven op het gewenste niveau te houden. Een eindgebruiker heeft een ruime keuze uit aanbieders en abonnementsvormen om bijvoorbeeld een bepaald 085-nummer te bereiken voor een tarief dat hem of haar past. Aan de wholesale zijde is daarentegen geen marktwerking bij het bereiken van dat 085-nummer. De markt is daar imperfect omdat de aanbieder waar het 085-nummer is ondergebracht een feitelijke monopoliepositie heeft voor de toegang tot dat nummer. De aanbieders die verkeer voor het betreffende 085-nummer willen afleveren, hebben geen alternatief. Afgezien van de vraag of het juridisch mogelijk en economisch verstandig is om een maximaal eindgebruikertarief te hanteren, is vanwege de imperfectie van de wholesale markt aan het interconnectie afgiftetarief een maximum gesteld.
De in bijlage 4 gegeven maximum interconnectie afgiftetarieven voor geografische nummers en 085-nummers worden vastgesteld met als uitgangspunt dat zo goed mogelijk de interconnectie situatie bij geografische nummers wordt benaderd. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillen in kosten die er tussen de vaste netwerken bestaan, zodat de meeste netwerken binnen die grens vallen. Als referentie wordt gebruik gemaakt van de zogeheten FTA5 tarieven die OPTA heeft vastgesteld voor de geografische nummers. Om ook in de toekomst synchroon te blijven lopen zal bijlage 4 via een nummerplanwijziging worden aangepast wanneer zich duidelijke ontwikkelingen naar boven of beneden aftekenen in de FTA tarieven van OPTA. Als deze bijvoorbeeld in de loop der tijd lager worden, dan ligt het in de rede dat op enig moment ook de tarieven in bijlage 4 naar beneden worden bijgesteld. Of naar boven als de FTA tarieven hoger worden.
Vanzelfsprekend laat dat OPTA’s zelfstandige rol en bevoegdheden ingevolge de hoofdstukken 6 en 6a van de Telecommunicatiewet onverlet. De onderhavige nummerplanwijziging heeft geen invloed op de bevoegdheid van OPTA ten aanzien van het bepalen van redelijke terminating vergoedingen voor de in bijlage 4 opgenomen nummers, ten aanzien van het differentiëren van de maximale afgiftetarieven, ten aanzien van het beslechten van conflicten of ten aanzien van verplichtingen die samenhangen met de aanwijzing van partijen met aanmerkelijke marktmacht.
De verschillende FTA tarieven die OPTA heeft vastgesteld voor geografische nummers op vaste netten beïnvloeden de tarieven in bijlage 4. Maar omgekeerd hebben de tariefgrenzen in bijlage 4 geen invloed op de redelijke terminating vergoedingen die OPTA vaststelt.
De nummerhouder van bijvoorbeeld 085-nummers zorgt ervoor dat deze zodanig worden geïmplementeerd dat ze voor maximaal het interconnectie afgiftetarief uit bijlage 4 bereikbaar zijn voor andere aanbieders. Dat geldt voor het eigen netwerk of, als de nummerhouder geen netwerk heeft, voor dat van zijn netwerkaanbieder. Hij zal dat contractueel met die aanbieder moeten regelen. Indien de nummerhouder nummers in gebruik heeft gegeven aan een andere aanbieder, die dan weer de nummers heeft toegekend aan abonnees, kan het bovendien voorkomen dat niet de nummerhouder de afgiftetarieven vaststelt, maar de aanbieder aan wie hij de nummers in gebruik heeft gegeven. In dat geval zal de laatste gebonden zijn aan het interconnectie afgiftetarief uit bijlage 4.
Nummerhouders of andere aanbieders aan wie nummers in gebruik zijn gegeven die een hoger interconnectie afgiftetarief nodig hebben kunnen niet van de nummers uit bijlage 4 gebruik maken. Zij kunnen andere nummers gebruiken, bijvoorbeeld de nieuwe 091-nummers, waarvoor geen maximaal interconnectie afgiftetarief geldt.
6. Artikel 1b: Uitsluiting betaling andere diensten
Vaak wordt naast en met behulp van een elektronische communicatiedienst een andere dienst geleverd. Meestal gaat het daarbij om ‘inhoudsdiensten’, zoals het verstrekken van informatie over een bepaald onderwerp. In de meeste gevallen moet voor deze informatie door de beller worden betaald en zorgt de aanbieder van de elektronische communicatiedienst, via de door hem voor de elektronische communicatiedienst verstuurde rekening, voor de incasso van de betaling. Ook komt het voor dat een aanbieder zijn abonnees een deel van het afgiftetarief betaalt. Dit wijst erop dat het afgiftetarief hoger is dan redelijk zou zijn voor de door hem geleverde elektronische communicatiedienst.
De te betalen rekening kan daardoor (fors) hoger uitvallen dan wanneer alleen zou moeten worden betaald voor de elektronische communicatiedienst. Om de gebruikers te beschermen is daarom in artikel 1b bepaald dat een dergelijke praktijk alleen is toegestaan wanneer de bestemming van een nummer hier expliciet in voorziet. Een nummergebruiker (consument) kan zo aan het nummer zien dat hij (mogelijk) van de aanbieder van de elektronische communicatiedienst ook een rekening ontvangt voor de andersoortige dienstverlening.
7. Beperking toekenning nummers
In analogie met de geografische nummers en de nummers voor persoonlijke assistent-diensten zullen nummers uit de twee nieuwe reeksen (085 en 091) slechts worden toegekend aan de in artikel 4.2, eerste lid, onder a en b, van de wet genoemde categorieën aanbieders. Dat zijn de aanbieders van elektronische communicatienetwerken en de aanbieders van elektronische communicatiediensten. Hiertoe is de Regeling beperking toekenning nummers gewijzigd.
8. Uitzonderlijke economische waarde
De beide nieuwe reeksen zijn geen reeksen van uitzonderlijke economische waarde.
De reeksen voldoen namelijk niet aan de criteria die gelden voor nummers van uitzonderlijke economische waarde, zoals vermeld in de toelichting bij het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 28 april 2004, nr. TP/MO 4028626 (Staatscourant 5 mei 2004, nr. 85/pag. 10).
Het ontwerp van het onderhavige besluit is in mei 2005 voorgelegd aan het OPT. Het OPT adviseerde het ontwerp in een vergadering van het Nationaal Nummer Overleg te behandelen om de technische en operationele aspecten, vooral met betrekking tot nomadisch gebruik van geografische nummers, goed te kunnen doorgronden. Verder ondersteunde het OPT de invoering van een nieuwe nummerreeks voor niet-geografisch gebruik, maar pleitte voor het onderbrengen van de nummers in de 08x-reeks omdat de voorgestelde 091-serie het risico van associatie met de 090x-betaalnummers in zich draagt.
Aan het voorgaande is gevolg gegeven door op 5 september 2005 een aangepast ontwerp voor te leggen aan het Nationaal Nummer Overleg. In dat ontwerp is aan het bezwaar van het OPT tegemoet gekomen door naast de 091-serie de 085-serie op te nemen, en daarvoor een tariefgrens te stellen. De behandeling in het Nationaal Nummer Overleg heeft geleid tot een verdere aanpassing van het ontwerp op een aantal technische en operationele aspecten.
Conform artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet is bij de voorbereiding van de voorliggende nummerplanwijziging de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast (hierna: consultatie). Het ontwerp is geconsulteerd in januari 2006.
Ten aanzien van nummerportabiliteit werd door één partij gevraagd het Besluit nummerportabiliteit aan te passen om duidelijk te maken dat a) de houders van de huidige geografische nummers verplicht zijn mee te werken aan het porteren van deze nummers naar elk type netwerk en b) aanbieders van de ontvangende netwerken zelf moeten kunnen beslissen of ze geografische nummers accepteren. Het is echter niet nodig het Besluit nummerportabiliteit in die zin aan te passen omdat het op die punten reeds voldoende duidelijk is. Nummerportabiliteit is verplicht voor geografisch gebonden diensten en een aanbieder die deze diensten aanbiedt is verplicht mee te werken aan portering van geografische nummers. Maar het staat aanbieders vrij om te beslissen geen geografisch gebonden diensten aan te bieden, en in dat geval kan er ook geen sprake zijn van portering van geografische nummers naar hun netwerk.
Naar aanleiding van een reactie van een andere partij is de alinea in de toelichting over de beperking van doorgifte van geografische nummers komen te vervallen. Beperking van de doorgifte van nummers staat los van deze nummerplanwijziging en is momenteel nationaal en internationaal onderwerp van discussie. De referentie daarnaar wekte verwarring en daarom is deze alinea verwijderd.
In de consultatie is aanbieders gevraagd wat het interconnectie afgiftetarief voor 085-nummers maximaal mag zijn opdat zij dezelfde eindgebruikertarieven in rekening brengen als voor geografische nummers. Deze vraag werd gesteld om de interconnectie tariefgrenzen van bijlage 4 zodanig vast te stellen, dat de thans gebruikelijke eindgebruikertarieven voor de geografische nummers op de vaste netten zo goed mogelijk wordt benaderd. Meerdere aanbieders hebben op deze vraag gereageerd; een viertal daarvan heeft concrete gegevens verstrekt. Een centrale rol in de antwoorden speelde een door OPTA vastgesteld tarief, het zogeheten ‘vertraagd reciproque tarief voor Fixed Terminating Access’. Eén aanbieder gaf aan dat de grens gelijk of lager zou mogen liggen en een andere aanbieder gaf aan dat grens juist niet lager zou mogen liggen. Op basis van deze antwoorden is er vertrouwen dat de in het ontwerp genoemde hoogte van de tariefgrens in grote lijnen de juiste was en dat met een verfijning van het starttarief en minuuttarief van bijlage 4 kon worden volstaan. Daarbij is het niveau van het ‘vertraagd reciproque nationaal tarief voor Fixed Terminating Access’ van OPTA in het oog gehouden.
Op grond van artikel 5 van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit is het college bij brief van 12 mei 2006, nr. ET/TM 6034812, om een uitvoeringstoets verzocht. Bij brief met kenmerk OPTA/TN/2006/201574 heeft het college in het kader van deze uitvoeringstoets opmerkingen geplaatst bij de ontwerpregeling. Het college deelt de visie dat de ontwerpregeling adequaat is voor het realiseren van zijn doelstelling maar noemt enkele aspecten die bij de uitvoering van en het toezicht op deze regeling tot problemen zouden kunnen leiden.
Als eerste aspect wordt genoemd dat het in de praktijk voor het college moeilijk zal zijn te controleren in welke mate de aanbieders bij het nummeruitgifteproces de geografische binding van hun eindgebruikers verifiëren. Op zijn beurt is het voor een aanbieder moeilijk om de eindgebruikers, die eenmaal een nummer toegekend hebben gekregen, te controleren of zij zich houden aan de eis van de geografische binding. Als gevolg hiervan is het college van oordeel dat een sluitend toezichtsysteem niet te realiseren zal zijn.
Dit is een juiste constatering van het college; het door het college geconstateerde probleem is echter niet nieuw en is beperkt van aard. Ook in de huidige situatie bestaat een soortgelijk probleem voor het college en de aanbieders met betrekking tot een juist gebruik van geografische nummers en andere categorieën van nummers. Het genoemde probleem wordt derhalve niet (enkel) veroorzaakt door dit besluit. Voor zover een gebrek aan controle zou leiden tot risico’s voor de beschikbare hoeveelheid nummers of misbruik van deze nummers, zijn deze risico’s bovendien beperkt. Bij constatering van misbruik is het college bovendien bevoegd daartegen op te treden.
Het tweede door het college genoemde aspect betreft de vaststelling van de tariefgrens gehanteerd in de voorgestelde bijlage 4. Het college kan zich vinden in de motivatie om een tariefgrens in het nummerplan voor de 085-reeks en de nummers met verruimde geografische bestemming op te nemen. Het college is tevens van mening dat de tariefgrens in het nummerplan te allen tijde voor alle marktpartijen boven de door het college vastgestelde maximumafgiftetarieven moet liggen. Daarvoor geeft zij twee redenen. De eerste reden is dat het college de bevoegdheid heeft maximumafgiftetarieven vast te stellen en in zijn ogen het resultaat van de daarvoor gebruikte afweging deels teniet wordt gedaan op het moment dat de tariefgrens in het nummerplan te laag wordt gekozen. De tweede reden is dat bij een vastgestelde tariefgrens die lager is dan de door het college gehanteerde maximumafgiftetarieven, er juridische onduidelijkheid ontstaat met als gevolg complexe handhavingskwesties.
In sommige gevallen ligt in de huidige situatie de gekozen tariefgrens onder de voor bepaalde marktpartijen toegestane maximumafgiftetarieven. Daarom stelt het college voor een hogere tariefgrens van 1,4 cent voor starttarief en voor minuuttarief te hanteren.
Zoals eerder vermeld beoog ik een stijging van eindgebruikerstarieven van geografische nummers als gevolg van nomadisch gebruik van deze nummers te voorkomen en 085-nummers een vergelijkbaar imago te geven. Ik acht het daarom noodzakelijk de tariefgrens te baseren op gangbare tarieven zoals die op dit moment in de markt worden gehanteerd. Ik deel niet de visie van het college dat mogelijk zijn afweging ten aanzien van de vaststelling van maximumafgiftetarieven teniet wordt gedaan. Immers deze nummerplanwijziging heeft betrekking op de mogelijkheid een bepaald nummer voor een specifieke dienst te gebruiken. De gehanteerde tariefgrens beïnvloedt niet een maximumafgiftetarief dat aan die dienst is gekoppeld. Deze nummerplanwijziging doorkruist derhalve niet de vaststelling van maximumafgiftetarieven door het college. Ook de vermeende juridische onduidelijkheid deel ik niet. Immers bij een vastgestelde tariefgrens die lager is dan de door het college gehanteerde maximumafgiftetarieven dient het gebruik van een nummer, indien de nummergebruiker het nummer wenst te behouden, te voldoen aan zowel de bestemming in het nummerplan als aan de maximumafgiftetarieven en dat betekent de laagste van beide. Van belang is dat het maximumtarief uit het nummerplan is gekoppeld aan een specifieke bestemming, dat wil zeggen aan een bepaald gebruik van het nummer. Het laat onverlet dat als een aanbieder het maximumtarief uit het nummerplan te laag vindt, hij er voor kan kiezen een nummer uit een andere nummerreeks (bestemming) te gebruiken, waarvoor in het nummerplan geen maximumtarief is opgenomen. Die keuze is er altijd. En dan zijn eventuele beperkingen aan het interconnectie-afgiftetarief uitsluitend het gevolg van maatregelen van het college.
Het college verzoekt ten aanzien van de tariefgrens tevens om te voorzien in een procedure die, indien op termijn het college hogere afgiftetarieven zal vaststellen, een snelle en adequate aanpassing van de tariefgrens waarborgt. Bezien zal worden of de bestaande procedure nog verder kan worden versneld.
Een derde aspect dat door het college wordt opgemerkt betreft de tarieftransparantie van nummers in de 091-reeks. Het college acht het van belang dat de eindgebruiker bij deze nummers voorafgaand aan de oproep wordt geïnformeerd over het tarief. Reden is dat met de mogelijk hoge eindgebruikerstarieven in deze reeks en de nog relatieve onbekendheid van deze reeks bij de eindgebruiker, het risico bestaat van onverwacht hoge telefoonrekeningen. Ook vermoedt het college dat zonder adequate tarieftransparantieregels de 091-reeks aanleiding kan geven tot misbruik door de nummerhouder of de nummergebruiker.
Het door het college genoemde risico is reëel, en is gebaseerd op ervaring met het gebruik van nummers uit andere categorieën van nummers waarin relatief hoge tarieven voorkomen zoals nummers uit de reeksen 090x, 084 en 087. Het vooraf melden van tarieven kan voorkomen dat veel eindgebruikers schade hebben ondervonden voordat het college tegen de overtreding heeft kunnen optreden. Toch acht ik het nu te vroeg om al deze vorm van tarieftransparantie verplicht te stellen; mijn voornemen in deze is echter om zodra eerste signalen binnenkomen die wijzen op consumentenproblemen, een plicht voor het melden van tarieven voorafgaand aan een oproep naar 091-nummers in de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen op te nemen. Ik wijs er verder op dat artikel 1b van dit besluit een aanvullende werking heeft om consumentenproblemen te voorkomen. Immers in dit artikel is bepaald dat 091-nummers niet gebruikt mogen worden om tegen betaling via de telefoonrekening andere diensten dan elektronische communicatiediensten te leveren. Het college is in dit geval bevoegd om in te grijpen en zou ook vooraf toezicht kunnen uitoefenen.
Het college heeft tenslotte enkele kleinere opmerkingen over de tekst van het ontwerpbesluit gemaakt. Deze opmerkingen zijn overgenomen in de finale tekst van het besluit.
De Minister van Economische Zaken a.i.,
G. Zalm
Stcrt. 1999, 14; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 mei 2006 (Stcrt. 96).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-137-p13-SC75944.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.