Wijziging Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 en Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (invoering elektronische reisdocumenten)
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2006, nr. BPR2006/N54218 (1), Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur, houdende wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 (invoering elektronische reisdocumenten)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie;
Gelet op artikel 59 van de Paspoortwet;
Besluit:
Artikel I
De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. In de modellen, genoemd in het eerste, derde en vierde lid, is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
B
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28
1. Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
2. De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
3. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
4. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.
C
Artikel 54 komt te luiden:
Artikel 54
1. Uitsluitend indien op grond van artikel 7 door de burgemeester van Den Haag een reisdocument wordt verstrekt en de aanvrager bij de aanvraag aannemelijk heeft gemaakt dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in persoon verschijnt bij de uitreiking, wordt het reisdocument per aangetekende post aan hem toegezonden.
2. De inlevering van de Nederlandse reisdocumenten als bedoeld in artikel 32 van de wet geschiedt in dat geval door deze reisdocumenten per aangetekende post toe te sturen aan de in het eerste lid bedoelde autoriteit.
3. Tot toezending van het uit te reiken reisdocument wordt niet overgaan dan na ontvangst van de ingevolge het tweede lid toegestuurde reisdocumenten.
D
Artikel 67, vierde lid, komt te luiden:
4. Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm) door het gehele reisdocument op zodanige wijze dat het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk en de aangebrachte chip geheel onbruikbaar worden gemaakt.
E
Artikel 106 vervalt.
Artikel II
De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. In de modellen, genoemd in het eerste, derde en vierde lid, is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
B
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 6
De Minister van Buitenlandse Zaken neemt naast de in de wet genoemde gevallen tevens aanvragen in ontvangst voor en gaat over tot de verstrekking van laissez-passer’s ten behoeve van de in artikel 15, tweede lid, van de wet bedoelde personen.
C
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, door een punt, vervalt onderdeel c.
D
De titel van hoofdstuk II, paragraaf 5 komt te luiden: Nooddocumenten.
E
Artikel 28, tweede lid, komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde datum is in het laissez-passer de datum waarop de geldigheidsduur van dat document eindigt.
F
De artikelen 29, 30 en 34 vervallen.
G
Artikel 37, zevende lid, vervalt.
H
Artikel 42 komt te luiden:
Artikel 42
1. Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
2. De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
3. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
4. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.
5. Bij het indienen van een aanvraag voor een laissez-passer op een post waar geen reisdocumentenstation aanwezig is, dan wel waar de opneming van de in de aanvraag vermelde gegevens in het reisdocumentstation plaatsvindt na de uitreiking van het laissez-passer, worden in afwijking van het eerste lid twee gelijke pasfoto’s overgelegd.
6. In afwijking van het eerste tot en met het vijfde lid kan in noodgevallen, indien de aanvrager niet over een pasfoto beschikt en er redelijkerwijs voor hem geen mogelijkheid bestaat om pasfoto’s te laten maken, bij de verstrekking van een laissez-passer worden afgezien van de overlegging van een pasfoto. Indien de houder beschikt over een ander reis- of identiteitsdocument, voorzien van een foto, wordt uitsluitend een laissez-passer verstrekt dat uitsluitend tezamen met het andere reis- of identiteitsdocument kan worden gebruikt. In het laissez-passer en het aanvraag-informatiestation wordt aangetekend tezamen met welk ander reis- of identiteitsdocument het laissez-passer aldus bruikbaar is. Indien de houder niet beschikt over een ander reisdocument of identiteitsdocument, kan van deze verplichting worden afgezien.
I
Artikel 52, tweede lid, komt te luiden:
2. De daartoe aangewezen ambtenaar die, met inachtneming van het bij of krachtens de wet bepaalde, heeft beslist dat het aangevraagde reisdocument kan worden uitgereikt dan wel de aangevraagde bijschrijving kan plaatsvinden, vermeldt in de aanvraag, het gegeven dat deze verstrekking heeft plaatsgevonden, de datum van deze verstrekking en de datum waarop de geldigheidsduur van het uit te reiken reisdocument eindigt.
J
De titel van hoofdstuk III, paragraaf 6 komt te luiden: Personaliseren van nooddocumenten.
K
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘of een noodverlenging’.
2. In het derde lid vervalt de zinsnede ‘of de noodverlenging’.
3. In het vierde lid vervalt de zinsnede ‘dan wel het aanbrengen van een noodverlenging’.
4. Het zesde lid en achtste lid vervallen.
5. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid.
L
In artikel 64, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘of het reisdocument waarin de noodverlenging is aangebracht’.
M
Artikel 67 komt te luiden:
Artikel 67
1. Indien de aanvrager bij de aanvraag aannemelijk heeft gemaakt dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in persoon verschijnt bij de uitreiking, wordt het reisdocument per aangetekende post dan wel op een andere veilige wijze aan hem toegezonden.
2. De inlevering van de Nederlandse reisdocumenten als bedoeld in artikel 32 van de wet geschiedt in dat geval door deze reisdocumenten toe te sturen aan het hoofd van de consulaire post op een door deze daartoe voorgeschreven wijze.
3. Tot toezending van het uit te reiken reisdocument wordt niet overgaan dan na ontvangst van de ingevolge het tweede lid toegestuurde reisdocumenten.
N
Artikel 78, vierde lid, komt te luiden:
4. Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm) door het gehele reisdocument op zodanige wijze dat het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk en de aangebrachte chip geheel onbruikbaar worden gemaakt.
O
In artikel 82, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘of noodverlenging’.
P
Artikel 84 vervalt.
Q
In artikel 85, aanhef, wordt ‘in de artikelen 82, 83 en 84’ vervangen door: in de artikelen 82 en 83.
R
Artikel 102, derde lid, vervalt.
S
Artikel 117 vervalt.
Artikel III
De Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d vervalt.
2. De onderdelen e tot en met v worden geletterd d tot en met u.
B
Aan artikel 3 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. In de modellen, genoemd in het eerste, derde en vierde lid, is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Noodpaspoorten.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde commandanten zijn tevens aangewezen tot het ongedaan maken van bijschrijvingen ingevolge artikel 54, vierde lid, van de wet.
D
De titel van hoofdstuk II komt te luiden: Vaststelling aanspraak en geldigheid noodpaspoorten.
E
In artikel 8, eerste lid, aanhef, vervalt de zinsnede ‘dan wel het aanbrengen van een noodverlenging’.
F
In artikel 10, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘of het aanbrengen van een noodverlenging’.
G
Artikel 12 vervalt.
H
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
I
Artikel 14, zesde lid, vervalt.
J
Artikel 17 komt te luiden:
Artikel 17
1. Bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument wordt een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
2. De overgelegde pasfoto voldoet aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
3. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
4. In afwijking van het tweede lid kan een pasfoto worden geaccepteerd indien op grond van objectief vast te stellen medische redenen, door de aanvrager niet kan worden voldaan aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria. Bij gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.
K
In artikel 23, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘dan wel de aangevraagde noodverlenging kan plaatsvinden’ en vervalt de zinsnede ‘of de aan te brengen noodverlenging’.
L
In de titel van hoofdstuk IV vervalt de zinsnede ‘en aanbrengen van noodverlengingen’.
M
Artikel 26, tweede lid, komt te luiden:
2. De ingevolge het eerste lid te vermelden datum is in het laissez-passer de datum waarop de geldigheidsduur van dat document eindigt.
N
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Personaliseren van noodpaspoorten.
2. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘of de noodverlenging’.
3. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘dan wel een noodverlening wordt aangebracht’.
4. Het vierde lid vervalt.
O
In artikel 28 vervalt de zinsnede ‘of het reisdocument waarin de noodverlening is aangebracht’.
P
In artikel 29, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘of het aanbrengen van de noodverlenging’.
Q
Artikel 32, vierde lid, komt te luiden:
4. Een uitsluitend wegens het verstrijken van de geldigheidsduur bij de uitreiking van een noodpaspoort ingeleverd nationaal paspoort, Nederlandse identiteitskaart, faciliteitenpaspoort, tweede paspoort, reisdocument voor vluchtelingen of reisdocument voor vreemdelingen, wordt door de commandant definitief aan het verkeer onttrokken door het onbruikbaar te maken en aan de houder terug te geven. Het onbruikbaar maken geschiedt door het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm) door het gehele reisdocument op zodanige wijze dat het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk en de aangebrachte chip geheel onbruikbaar worden gemaakt.
R
In artikel 35, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘en elke aangebrachte noodverlenging’.
S
In artikel 50, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘of een noodverlenging’.
T
In artikel 55, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘onderscheidenlijk het aanbrengen van noodverlengingen’.
Artikel IV
De bijlagen bij de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 worden als volgt gewijzigd:
A
Bijlage A (Standaardclausules) wordt als volgt gewijzigd:
Standaardclausule III (Noodverlenging/temporary renewal/prorogation d’urgence Geldig tot/date of expiry/date d’expiration…) vervalt.
B
Bijlage B (Standaardformulieren) wordt vervangen door de in bijlage 1 van deze regeling opgenomen bijlage B.
C
De modelformulieren C3, C7, C8, C9, C10, C11 en C12 in bijlage C (Modelformulieren) worden vervangen door de modelformulieren C3, C7, C8, C9, C10, C11 en C12 die in bijlage 2 van deze regeling zijn opgenomen.
D
In bijlage D (Foutafhandelingsprocedures) wordt ‘Enschedé/Sdu’ telkens vervangen door ‘Sdu Identification’, wordt ‘E/Sdu’ telkens vervangen door ‘Sdu’ en wordt ‘(023-5184666)’ telkens vervangen door ‘(023-7995666)’.
E
De paragraaf ‘Kwaliteitseisen voor de pasfoto’ in bijlage 8 van bijlage E (Beveiligingsnet) komt te luiden:
Acceptatiecriteria voor de pasfoto
De pasfoto voor een nieuw reisdocument moet voldoen aan de acceptatiecriteria zoals vermeld in de fotomatrix. De fotomatrix is opgenomen in bijlage L van de paspoortuitvoeringsregelingen. In de uitvoeringsregelingen (art. 28 PUN, art. 42 PUB, art. 17 PUKMAR, art. 40 PUNA) is bepaald onder welke voorwaarden van één of meer acceptatiecriteria kan worden afgeweken.
F
Na bijlage K wordt een nieuwe bijlage toegevoegd, luidende: Bijlage L Fotomatrix. Bijlage L luidt overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.
Artikel V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 26 augustus 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage 3, die ter inzage wordt gelegd bij het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Lange Vijverberg 11 te Den Haag. Het agentschap is tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar onder nummer 070-3613100. De fotomatrix is tevens raadpleegbaar via de website www.bprbkz.nl.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.
Toelichting
Algemeen
De Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (Pb EU L 385), leidt er toe dat de Nederlandse reisdocumenten met een geldigheidsduur van meer dan 12 maanden aangepast moeten worden. Op 28 februari 2005 heeft de Europese Commissie een beschikking uitgevaardigd (C (2005) 409) waarin zij de technische specificaties heeft vastgesteld voor de opslag van biometrische kenmerken in reisdocumenten. Met de vaststelling van deze specificaties treedt de invoeringstermijn van 18 maanden in werking voor de invoering van de gezichtsopname. Dit betekent dat de reisdocumenten vóór 28 augustus 2006 een chip moeten bevatten met daarin de gezichtsopname. Met ingang van 26 augustus 2006 zullen de door Nederland uit te geven reisdocumenten, met uitzondering van het noodpaspoort en het laissez-passer, worden voorzien van een chip waarin een gezichtsopname van de aanvrager van het reisdocument is opgenomen.
Deze wijziging van het model van de Nederlandse reisdocumenten kan zonder voorafgaande wijziging van de Paspoortwet plaatsvinden. Aanpassing van de uitvoeringsregelingen is echter wel noodzakelijk. Omdat in de chip een gezichtsopname wordt opgenomen, worden andere eisen aan de pasfoto gesteld dan bij de huidige, niet elektronische, reisdocumenten het geval is. Tevens is het aanvraagformulier voor reisdocumenten gewijzigd. Tot slot is er voor gekozen in de paspoortuitvoeringsregelingen kenbaar te maken welke reisdocumenten een chip bevatten.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de mogelijkheden tot (identiteits)fraude in de zogenaamde reisdocumentenketen verder in te perken. Een zwakke schakel in de reisdocumentenketen is de noodverlenging van reisdocumenten. Het is relatief eenvoudig om een valse noodverlenging in een reisdocument aan te brengen (dit kan in een aantal gevallen met een clausulestempel). Daarnaast blijven als gevolg van noodverlengingen die in een inmiddels verouderd model reisdocument zijn aangebracht, meer modellen in omloop dan wenselijk is in het licht van een effectieve controle op reisdocumenten bij grensoverschrijding of identiteitsverificatie.
Afschaffing van de noodverlenging betekent overigens niet dat personen van wie de reis geen uitstel gedoogt in de problemen komen. Zij hebben altijd aanspraak op een zelfstandig nooddocument (noodpaspoort of laissez-passer) onder gelijke voorwaarden als nu gelden voor een noodverlenging.
De paspoortuitvoeringsregelingen kent de mogelijkheid om een aanvrager die aannemelijk heeft gemaakt dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij in persoon verschijnt bij de uitreiking van het reisdocument, het reisdocument per aangetekende post toe te zenden. Deze faciliteit wordt alleen geboden aan personen die niet in Nederland wonen. De procedure met betrekking tot het toezenden van reisdocumenten is verder aangescherpt. In lijn met artikel 32 Paspoortwet wordt expliciet bepaald dat eerst de in te leveren reisdocumenten door de aanvrager aan de paspoortverstrekkende autoriteit moet worden toegestuurd. Pas na ontvangst daarvan kan het nieuwe document aan de aanvrager worden toegezonden. Hiermee wordt bereikt dat de oude reisdocumenten altijd worden ingeleverd. Ook dit draagt bij aan het veiliger maken van de reisdocumentenketen doordat reisdocumenten die niet in het verkeer mogen zijn ook daadwerkelijk daaruit worden onttrokken.
Tenslotte zijn in de paspoortuitvoeringsregelingen enige tekstuele verbeteringen aangebracht en niet langer relevante bepalingen vervallen.
Artikelsgewijs
Artikel I. Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001
A artikel 3, vijfde lid
Artikel 3 regelt welke modellen reisdocumenten er zijn. Het nieuw op te nemen vijfde lid bepaalt in welke modellen een chip is aangebracht. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de machineleesbare strook, die sedert 1995 in de reisdocumenten, met uitzondering van het nooddocument en de laissez-passer, is opgenomen, expliciet te vermelden. De machineleesbare strook en de chip bevatten persoonsgegevens van de houder, die ook in het zichtbare deel van het reisdocument zijn opgenomen.
B artikel 28
Algemeen
In de chip wordt een gezichtsopname van de houder van het reisdocument opgenomen. Hiertoe wordt evenals voorheen de pasfoto gescand. In verband met de opname in de chip, moet de pasfoto aan andere criteria voldoen dan voorheen het geval was. Er is daarom voor gekozen om de pasfotovoorschriften gedetailleerd te beschrijven in een zogenaamde fotomatrix, die als bijlage integraal onderdeel vormt van de paspoortuitvoeringsregelingen.
Eerste lid
De hoofdregel ten aanzien van de pasfoto blijft dat deze een goed gelijkend beeld van de aanvrager van het reisdocument geeft.
Tweede lid
Het tweede vereiste is dat de foto voldoet aan de acceptatiecriteria zoals die zijn opgenomen in de fotomatrix. Naast deze criteria bevat de fotomatrix ook voorbeelden van ‘goed’ en ‘fout’ foto’s.
Derde lid
Het derde lid bepaalt evenals voorheen dat op de pasfoto het hoofd onbedekt moet zijn, tenzij de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levenbeschouwelijke redenen zich hiertegen verzetten.
Vierde lid
In het vierde lid wordt apart aandacht besteed aan de situatie dat om medische redenen niet kan worden voldaan aan alle acceptatiecriteria zoals die zijn opgenomen in de fotomatrix. Indien daarvan sprake is, kan van één of meer van deze criteria worden afgeweken. Bij gerede twijfel kan van de aanvrager worden verlangd, dat deze een medische verklaring overlegt waaruit blijkt dat hij inderdaad niet aan alle acceptatiecriteria kan voldoen.
C artikel 54
Tweede lid
Artikel 32 van de Paspoortwet schrijft voor dat, behoudens enkele uitzonderingen, bij uitreiking van een nieuw reisdocument de aanvrager alle Nederlandse reisdocumenten die op zijn naam zijn gesteld, inlevert. Indien een aanvrager niet in persoon aan het loket verschijnt, wordt bepaald dat in dat geval de voorgeschreven inlevering door de houder plaatsvindt door het aangetekend toesturen van zijn (oude) reisdocument(en) naar de burgemeester van Den Haag.
Derde lid
Expliciet wordt bepaald dat, in lijn met artikel 32 Paspoortwet, eerste alle oude reisdocumenten van de aanvrager moeten zijn ontvangen, voordat het nieuwe reisdocument aan hem kan worden toegezonden.
D artikel 67, vierde lid
Een houder van een reisdocument kan op verzoek, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, zijn ingeleverde reisdocument, onbruikbaar gemaakt, retour krijgen. Met de opname van een chip met persoonlijke gegevens in het reisdocument, is het belangrijk dat de chip onbruikbaar wordt gemaakt voordat het document wordt teruggegeven. Het onbruikbaar maken van de chip dient uitsluitend te geschieden door de chip met behulp van een ponsmachine te perforeren. De mogelijkheid om een paspoort onbruikbaar maken door het knippen van een driehoek uit de rechterzijde van het document, is daardoor komen vervallen. Ten aanzien van de ponsgaten is de voorwaarde gewijzigd dat de gaten elk een middellijn van tenminste 12 mm moeten hebben. De term ‘middellijn’ is vervallen zodat ook andere vormen dan alleen ronde gaten door het reisdocument kunnen worden geperforeerd.
E artikel 106
Dit artikel was opgenomen in verband met de introductie van de Euro. Het voorschrift ziet op de periode tot 1 januari 2002 en is derhalve achterhaald.
Artikel II. Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001
A artikel 3, vijfde lid
Zie toelichting Artikel I, onder A.
B artikel 6; C artikel 7, eerste lid, onderdeel c; D hoofdstuk II, paragraaf 5, titel; F artikelen 29, 30 en 34; G artikel 37, zevende lid; I artikel 52, tweede lid; J hoofdstuk III, paragraaf 6, titel; K artikel 54, eerste, derde, vierde, zesde en achtste lid; L artikel 64, eerste lid; O artikel 82, eerste lid; P artikel 84; Q artikel 85, aanhef; R artikel 102, derde lid
De wijzigingen in dan wel het vervallen van de artikelen vloeit voort uit het afschaffen van de mogelijkheid tot het aanbrengen van een noodverlenging in reisdocumenten. In het algemeen deel van de toelichting is uiteengezet op basis van welke overwegingen de noodverlenging is vervallen.
E artikel 28, tweede lid
In nooddocumenten (noodpaspoort of laissez-passer) moet een datum worden opgenomen waarop het document uiterlijk moet worden ingeleverd. Voor noodpaspoorten geldt dat deze datum geautomatiseerd uitgerekend en in het document aangebracht wordt. Bij een laissez-passer wordt de datum handmatig aangebracht. Deze bepaling bepaalt dat de uiterste inleverdatum van een laissez-passer gelijk is aan de datum van geldigheidsduur van dat document.
H artikel 42
Zie toelichting artikel I, onder B. Het vijfde en zesde lid zijn het voormalige vierde en vijfde lid.
M artikel 67
Eerste lid
De standaardprocedure, indien de aanvrager niet in persoon zijn reisdocumenten hoeft op te halen, is dat het consulaat de reisdocumenten per aangetekende post aan de aanvrager toestuurt. De praktijk is echter dat niet overal ter wereld een (veilig) systeem van aangetekende post bestaat. In dergelijke situaties zoekt het consulaat een pragmatische oplossing om het document veilig bij de aanvrager te krijgen. Door de toevoeging in het eerste lid van de zinsnede ‘dan wel op een andere veilige wijze’ wordt een grondslag gecreëerd voor die situaties dat een reisdocument niet (veilig) per aangetekend post kan worden toegestuurd.
Tweede lid
Artikel 32 van de Paspoortwet schrijft voor dat, behoudens enkele uitzonderingen, bij uitreiking van een nieuw reisdocument de aanvrager alle Nederlandse reisdocumenten die op zijn naam zijn gesteld, inlevert. Indien een aanvrager niet in persoon aan het loket verschijnt, wordt bepaald dat in dat geval de voorgeschreven inlevering door de houder plaatsvindt door het toesturen van zijn (oude) reisdocument(en) naar de consulaire post. Het hoofd van de consulaire post schrijft voor op welke wijze dat moet gebeuren.
Derde lid
Expliciet wordt bepaald dat, in lijn met artikel 32 Paspoortwet, eerste alle oude reisdocumenten van de aanvrager moeten zijn ontvangen, voordat het nieuwe reisdocument aan hem kan worden toegezonden.
N artikel 78, vierde lid
Zie toelichting artikel I, onder D.
S artikel 117
Zie toelichting artikel I, onder E.
Artikel III. Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001
A artikel 1, eerste lid; C artikel 6, opschrift en tweede lid; D hoofdstuk II, titel; E artikel 8, eerste lid, aanhef; F artikel 10, tweede lid; G artikel 12; H artikel 13, derde lid, I artikel 14, zesde lid; K artikel 23, tweede lid; L hoofdstuk IV, titel; N artikel 27, opschrift, eerste en tweede lid; O artikel 28; P artikel 29, eerste lid; R artikel 35, eerste lid; S artikel 50, tweede lid; T artikel 55, tweede lid
Zie toelichting artikel II, onder B, etc.
B artikel 3, vijfde lid
Zie toelichting artikel I, onder A.
J artikel 17
Zie toelichting artikel I, onder B.
M artikel 26, tweede lid
Zie toelichting artikel II, onder E.
Q artikel 32, vierde lid
Zie toelichting artikel I, onder D.
Artikel IV. Bijlagen bij de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 en de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001
A bijlage A
De standaardclausule in bijlage A met betrekking tot de noodverlenging is vervallen.
B bijlage B
Formulier B1 ‘Aanvraag reisdocument’ is gewijzigd in verband met de nieuwe acceptatiecriteria voor de pasfoto. De wijzigingen in de overige formulieren zijn (mineure) redactionele aanpassingen.
C bijlage C
Aan formulier C3 ‘Kennisgeving uitreiking, onttrekking reisdocument, bijschrijving/verwijdering bijschrijving’ zijn een drietal te verstrekken gegegevens toegevoegd, te weten: ‘Datum einde geldigheid’, ‘Datum onttrekking’ en ‘Lengte houder’.
Aan formulier C7 ‘Melding vermist of van rechtswege vervallen reisdocument’ is ‘Reden melding’ zo aangepast dat aangekruist kan worden ‘vermissing’ of ‘van rechtswege vervallen, omdat….’.
Formulier C10 ‘Geleideformulier terugzenden reisdocumenten’ is opnieuw geredigeerd waarbij het aantal redenen van terugzending is uitgebreid.
De wijzigingen in de formulieren C8 ‘Spoedbestelling aanvraagformulieren’, C9 ‘Melding ontvangst verkeerde of beschadigde zending reisdocumenten’, C11 ‘Bestelopdracht blanco nooddocumenten’ en C12 ‘Kwartaalverantwoording nooddocumenten’ zijn (mineure) redactionele aanpassingen.
D bijlage D
De naam Enschedé/Sdu is gewijzigd in Sdu Identification. Het telefoonnummer is gewijzigd.
E bijlage E
De paragraaf ‘kwaliteitseisen voor de pasfoto’ in bijlage 8 van bijlage E is aangepast. Verwezen wordt naar de fotomatrix en de uitzonderingsbepalingen in de paspoortuitvoeringsregelingen. Omdat in de uitvoeringsregelingen wordt gesproken van ‘acceptatiecriteria’ is het opschrift van de paragraaf gewijzigd in ‘Acceptatiecriteria voor de pasfoto’.
F bijlage L
Deze bijlage betreft de nieuwe bijlage L ‘Fotomatrix’ bij de paspoortuitvoeringsregelingen. Aan de hand van de criteria wordt een pasfoto wel of niet geaccepteerd. In de uitvoeringsregelingen is bepaald onder welke voorwaarden van één of meer acceptatiecriteria kan worden afgeweken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W. Remkes
Bijlage 1