Instelling besluit- en vertrekmoratorium asielzoekers Libië

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 7 juli 2006, nr. 5429257/06/DVB, Directie Vreemdelingenbeleid, tot instelling van een besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers afkomstig uit Libië

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 43, aanhef onder a, en artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

– dat naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in Libië en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 kan worden toegewezen;

– dat als gevolg hiervan een besluitmoratorium zal gelden voor een periode van zes maanden tot 1 januari 2007;

– dat in deze situatie eveneens een vertrekmoratorium zal gelden, eveneens tot 1 januari 2007.

Besluit:

Artikel 1

De termijn, bedoeld in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, wordt voor vreemdelingen afkomstig uit Libië, die een aanvraag hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel, verlengd met één jaar.

Artikel 2

De verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, worden voor de vreemdelingen afkomstig uit Libië niet beëindigd.

Artikel 3

In afwijking van artikel 4, tweede lid, onder b, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA 2005), geeft de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag door de categorie van asielzoekers als bedoeld in artikel 1 recht op opvang.

Artikel 4

De artikelen 1, 2 en 3 van dit besluit zijn niet van toepassing op vreemdelingen afkomstig uit Libië op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30 dan wel artikel 31, tweede lid, onder h, i en k, van de Vreemdelingenwet 2000 en het beleid hieromtrent zoals neergelegd in C1/6.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2007.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Artikel 1

Met artikel 1 van het onderhavige besluit is een besluitmoratorium ingesteld voor vreemdelingen afkomstig uit Libië. Dit houdt in dat de wettelijke termijn waarbinnen op een asielaanvraag een beschikking gegeven dient te worden, met een periode van één jaar wordt verlengd.

Vanwege onduidelijkheden rondom de procedure bij terugkeer van uitgeprocedeerde Libische asielzoekers naar Libië is het niet meer mogelijk om individuele asielaanvragen van vreemdelingen afkomstig uit Libië, te toetsen aan de gronden genoemd in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De periode waarvoor het besluitmoratorium geldt, geeft de mogelijkheid nadere ontwikkelingen en eventuele verduidelijking van de situatie af te wachten.

De individuele vreemdelingen zullen in de komende periode wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

Artikel 2

Met artikel 2 van het onderhavige besluit wordt een vertrekmoratorium ingesteld voor asielzoekers afkomstig uit Libië. Dit houdt in dat verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, niet worden beëindigd.

Het gaat daarbij concreet om verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA 2005) en de gemeentelijke voorzieningen op grond van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 en de voormalige Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Zorgwet VVTV). Als gevolg van het onderhavige besluit worden verstrekkingen op grond van voornoemde wettelijke voorschriften, daar waar het gaat om rechtmatig verwijderbare asielzoekers, gedurende het vertrekmoratorium niet beëindigd.

De categorie vreemdelingen op wie het vertrekmoratorium van toepassing is worden geacht rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 45, vijfde lid van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3

Met artikel 3 van het onderhavige besluit wordt tot uitdrukking gebracht dat ingevolge de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 en de Vreemdelingencirculaire 2000, bij de instelling van een vertrekmoratorium de opvang ook wordt opengesteld voor vreemdelingen wier opvang reeds was beëindigd op het moment waarop het vertrekmoratorium van kracht is geworden. Als deze vreemdelingen een nieuwe aanvraag indienen, gebaseerd op de omstandigheid dat een vertrekmoratorium van kracht is, dan ligt het, behoudens de in artikel 4 van dit besluit genoemde uitzonderingen, niet voor de hand deze vreemdelingen opvang in de zin van de Rva 2005 te onthouden.

Artikel 4

Met artikel 4 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluit- en het vertrekmoratorium (inclusief het recht op opvang bij indiening van een tweede of volgende aanvraag) niet van toepassing zijn op vreemdelingen afkomstig uit Libië op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel 31, tweede lid, onder h, i en k, van de Vreemdelingenwet 2000.

De in artikel 30 Vreemdelingenwet 2000 opgenomen imperatieve afwijzingsgronden staan toepassing van artikel 43 en van artikel 45, vierde lid, Vreemdelingenwet 2000 in de weg. Dit geldt eveneens indien artikel 31, tweede lid, onder h, i en k, Vreemdelingenwet van toepassing is. Bij artikel 31, tweede lid, onder k, Vreemdelingenwet 2000 wordt verwezen naar het openbare orde beleid zoals neergelegd in C1/5.13 Vreemdelingencirculaire 2000. Het beleid zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is van toepassing.

Artikel 5

Met artikel 5 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluit- en vertrekmoratorium worden ingesteld voor de duur van zes maanden en eindigen op 1 januari 2007. Met betrekking tot het beëindigen van het vertrekmoratorium is het volgende nog van belang. Overeenkomstig hetgeen is vermeld in de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 herleven de rechtsgevolgen van de afwijzing van de beschikking in ieder geval op 1 januari 2007 of zoveel eerder indien de Minister het besluit geheel of gedeeltelijk intrekt. Verder is de Minister gerechtigd de moratoria tot een maximum van twaalf maanden te verlengen. Tegen de beëindiging van rechtswege staan overigens geen rechtsmiddelen open.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven