Vlakglas, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf Groothandel in,

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 11 JULI 2006 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF

UAW Nr. 10515

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Glas Branche Organisatie mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: de Glas Branche Organisatie;

Partij(en) te anderer zijde: CNV BedrijvenBond.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

HOOFDSTUK 2 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF

Artikel 1 Definities

Deze overeenkomst verstaat onder:

  • A. Werkgever:

  • Onder werkgever wordt verstaan:

    • a. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming uitoefent, c.q. een afdeling daarvan, die zich uitsluitend of hoofdzakelijk bezighoudt met:

      • de groothandel in en het plaatsen van bewerkt en onbewerkt vlakglas

      • de bedrijfsmatige bewerking en verwerking van vlakglas (de productie van isolerend dubbel glas, gelaagd glas en voorgespannen/gehard glas inbegrepen)

      • het vervaardigen van glas in metaal (geëtst en gebrandschilderd glas inbegrepen)

    • b. de natuurlijke of rechtspersoon die in een onderneming of een afdeling van een onderneming de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- of glazeniersbedrijf als nevenbedrijf uitoefent.

  • B. Werknemer:

  • Iedere werknemer die werkt bij een werkgever als onder A., met uitzondering van leidinggevend personeel.

  • Artikel 13 (Lonen) is niet van toepassing op toezichthoudend en administratief personeel.

  • De algemene loonsverhogingen, zoals vermeld in artikel 13, zijn wel van toepassing op toezichthoudend en administratief personeel.

  • C. Volwassen werknemer:

  • Iedere werknemer als genoemd onder B. met een leeftijd van 21 jaar of ouder.

  • D. Jeugdige werknemer:

  • Iedere werknemer als genoemd onder B. die jonger is dan 21 jaar.

  • E. Normaal loon:

  • Het loon dat de werknemer verdient, plus de vakantietoeslag en de toeslag voor veelzijdigheid, als die van toepassing is.

  • F. Jaarinkomen:

  • Hieronder wordt verstaan: 12 maal het maandloon, eventueel verhoogd met veelzijdigheidstoeslag, maar zonder de vakantietoeslag. Als peildatum geldt het maandloon op 1 mei van het jaar waarin de CAO van toepassing is. Extra uitkeringen en vergoeding voor overwerk worden voor het jaarinkomen niet meegerekend.

  • G. Levenspartner:

  • Nieuwe situaties:

  • Onder levenspartner wordt verstaan de ongehuwde man of vrouw, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde werknemer samenwoont hetgeen is vastgelegd in een notarieel verleden samenlevingscontract.

  • Bestaande situaties:

  • Onder levenspartner wordt verstaan de ongehuwde man of vrouw, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde werknemer duurzaam (d.w.z. minimaal een half jaar) als een gezin samenleeft, en dit tevoren aan de werkgever gemeld heeft.

  • H. Werkrooster/Dienstrooster:

  • Een regeling die aangeeft op welke dagen en tussen welke tijdstippen (groepen van) werknemers hun werkzaamheden dienen te verrichten.

Artikel 3 Afwijking van deze cao

Als er in een bedrijf arbeidsvoorwaarden gelden die in gunstige zin afwijken van deze CAO, kunnen die niet worden afgeschaft of afgebouwd alleen met een beroep op deze CAO.

Artikel 5 Personeelsvertegenwoordiging

De werkgever verplicht zich tot naleving van de bestaande wettelijke regelingen op het gebied van medezeggenschap en personeelsvertegenwoordiging.

Artikel 7 Fusie en reorganisatie

  • 1. Informeren van de vakvereniging

  • De werkgever informeert de vakvereniging tijdig als hij plannen voorbereidt tot reorganisatie, liquidatie of afstoting van activiteiten, als die plannen een negatieve invloed hebben op kwaliteit of kwantiteit van de werkgelegenheid, of de rechtspositie van de werknemers aantasten. De werkgever informeert de vakvereniging hierover zodanig tijdig, dat zij de voorgenomen plannen nog kunnen beïnvloeden.

  • 2. Overleg over bekendmaking

  • De werkgever overlegt met de vakvereniging over het tijdstip en de manier waarop de voorgenomen plannen aan de werknemers worden meegedeeld.

  • 3. Sociaal plan

  • De werkgever stelt in overleg met de vakvereniging een sociaal plan op. Hierin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening moet worden gehouden, en welke maatregelen daarvoor worden genomen.

Artikel 8 Begin en einde van het dienstverband

  • 1. Schriftelijke bevestiging

  • De werkgever geeft de werknemer een schriftelijke bevestiging van zijn aanstelling. In deze bevestiging is in elk geval opgenomen:

    • a. de datum van indiensttreding

    • b. de overeengekomen proeftijd

    • c. de functieaanduiding

    • d. het overeengekomen maand loon met eventuele toeslagen

    • e. de voor de werknemer normale arbeidsduur

  • 2. Onbepaalde tijd

  • De overeenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 3. Bepaalde tijd

  • In afwijking van lid 2 kunnen werkgever en werknemer schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan. De duur hiervan kan worden gekoppeld aan een kalenderdatum of een gebeurtenis. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur eindigt.

  • 4. Verlenging

  • Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden verlengd, mits de wettelijke regelingen van het BW („Flex en Zekerheid’’) in acht worden genomen.

  • 5. Jeugdigen

  • Werkgevers spreken de intentie uit dat zij bereid zijn om, wanneer de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van jeugdigen afloopt, aan hen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden.

  • 6. Proeftijd

  • Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk een proeftijd overeenkomen waarvan de duur voor beiden gelijk is. De proeftijd kan maximaal 2 maanden duren.

  • 7. Beëindiging

  • Gedurende de proeftijd kunnen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst te allen tijde beëindigen.

  • 8. Duur; onbepaalde tijd

  • Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan de schriftelijk overeengekomen proeftijd maximaal twee maanden duren.

  • 9. Duur; bepaalde tijd

  • Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bedraagt de maximale proeftijd:

    • 1. één maand bij een arbeidsovereenkomst voor korter dan twee jaar;

    • 2. twee maanden bij een arbeidsovereenkomst voor twee jaar of langer.

  • 10. Duur; bepaalde tijd zonder vaste einddatum

  • Als het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet is gekoppeld aan een kalenderdatum, kan de proeftijd maximaal één maand duren.

  • 11. Opzegging

  • Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan niet tussentijds worden opgezegd, tenzij dat schriftelijk is overeengekomen. In dat geval is voor opzegging een ontslagvergunning vereist.

  • Voor opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gelden de wettelijke regelingen, in het bijzonder artikel 672 Burgerlijk Wetboek. Ook hier geldt dat voor opzegging een ontslagvergunning is vereist.

Artikel 9 Verplichtingen van de werknemer

  • 1. Begintijd

  • De werknemer begint zijn werk stipt op de door de werkgever aangewezen tijd en plaats.

  • 2. Eindtijd

  • De werknemer beëindigt of verlaat zijn werk niet zonder noodzakelijke reden vóór de door de werkgever vastgestelde tijd. De werkgever beoordeelt of er sprake is van een noodzakelijke reden.

  • 3. Belangen van het bedrijf

  • De werknemer moet de belangen van het bedrijf als goede werknemer behartigen, ook als hij daartoe geen uitdrukkelijke opdracht heeft.

  • 4. Aanwijzingen en voorschriften

  • De werknemer voert alle door de werkgever opgedragen opdrachten, voorzover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, en voorzover verband houdend met de werkzaamheden in de onderneming, zo goed mogelijk uit. Hij neemt daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht.

  • 5. Orde en veiligheid

  • De werknemer is medeverantwoordelijk voor de goede orde en de veiligheid in de onderneming en voor de naleving van de aanwijzingen en voorschriften die de werkgever daartoe verstrekt of laat verstrekken.

  • 6. Overtreding voorschriften

  • Bij overtreding van de veiligheidsvoorschriften, die door de werkgever schriftelijk moeten worden bekendgemaakt, gelden de volgende sancties:

    • a. bij de eerste overtreding wordt de werknemer schriftelijk gewaarschuwd;

    • b. bij de tweede overtreding heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden.

    • c. bij de derde overtreding heeft de werkgever het recht om 2 ADV-dagen of 2 dagen loon in te houden.

  • 7. Inhouding dagloon

  • Als door vastlegging van ADV-dagen het inhouden daarvan niet mogelijk is, kan de werkgever in plaats van ADV-dagen het equivalent in dagloon inhouden.

  • 8. Werk buiten het bedrijf

  • Als het werk ligt binnen de grenzen van de gemeente waar het bedrijf van de werkgever gevestigd is, moet de werknemer op dezelfde tijden beginnen en eindigen als in het bedrijf zelf.

Artikel 10 Verplichtingen van de werkgever

  • 1. Geen afwijking

  • De werkgever verplicht zich tegenover de vakvereniging, om geen werknemer in dienst te hebben onder voorwaarden die slechter zijn dan in deze CAO vastgelegd. Parttime medewerkers worden – naar rato gelijk behandeld als fulltime medewerkers.

  • 5. Fiscaliteit vakbondscontributie

  • Werkgever zal eenmaal per jaar zijn medewerking verlenen aan vakbondsleden die de vakbondscontributie over dat jaar fiscaal vriendelijk willen laten verrekenen. Werknemers dienen middels een betalingsbewijs aan te tonen dat zij hun contributie daadwerkelijk hebben voldaan. Tevens moet deze aanvraag voorzien zijn van het „formulier voor werknemers i.v.m. fiscaliteit vakbondscontributie’’ van de vakbond.

  • 6. Collectief ontslag

  • De werkgever zal tijdens de duur van deze CAO geen werknemers collectief ontslaan, tenzij bijzondere omstandigheden dit nodig maken. In dat geval moet de werkgever eerst overleggen met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging en met de vakvereniging. In dit overleg wordt vooral aandacht besteed aan de omstandigheden die volgens de werkgever het collectief ontslag nodig maken.

  • 7. Vacaturebeleid

  • De werkgever moet samen met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een actief beleid voeren om jongeren, vrouwelijke werknemers, en, zo mogelijk, kwetsbare personen zoals gehandicapten, te werk te stellen. Zonodig treft de werkgever hiervoor voorzieningen.

  • 8. Voorrang eigen werknemers

  • Bij vacatures krijgen de eigen werknemers in de onderneming bij voorrang de gelegenheid hierop te solliciteren. Vacatures zullen eerst in de onderneming bekend worden gemaakt.

  • 9. Melding vacatures

  • De werkgever moet alle vacatures die relevant zijn voor de arbeidsmarkt, en die niet door interne overplaatsing kunnen worden vervuld, melden aan het desbetreffende Centrum voor werk en inkomen. Dit om de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen.

  • 11. Veiligheid

  • De werkgever moet alle passende maatregelen nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de wettelijke voorschriften ter bescherming van de personen die bij hem werken. In het algemeen moet hij zodanige maatregelen nemen dat zijn werknemers zoveel beschermd zijn als redelijkerwijs gevraagd kan worden.

  • Als de werkgever op grond hiervan beschermende middelen ter beschikking stelt, is de werknemer verplicht hiervan gebruik te maken. Niet-nakoming van deze verplichting kan voor de werkgever dringende reden zijn voor ontslag op staande voet in de zin van artikel 677 Burgerlijk Wetboek.

  • 12. Vertrouwensarts

  • De werkgever is in het kader van erkenning van het recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam verplicht in de onderneming de naam, het adres en het telefoonnummer bekend te maken van een ter zake kundige vertrouwensarts. Werknemers kunnen zich met individuele klachten wenden tot deze vertrouwensarts. In overleg met de ondernemingsraad wordt vastgesteld wie als vertrouwensarts zal worden benaderd.

Artikel 12 Indeling van de werknemers

Drie categorieën

De werknemers in de groothandel in vlakglas, het glasbewerkingsbedrijf vlakglas (de productie van isolerend dubbel glas, gelaagd glas en voorgespannen/gehard glas inbegrepen) en het glazeniersbedrijf worden ingedeeld in drie categorieën:

  • geschoolden;

  • geoefenden;

  • ongeschoolden.

De beoordeling voor deze indeling is aan de werkgever.

  • 1. Geschoolden

    • a. In de groothandel in vlakglas zijn dit werknemers die:

      • vaardigheid bezitten in het in- en uitpakken van vlakglas;

      • vaardigheid bezitten in het snijden van alle soorten vlakglas;

      • bekwaamheid bezitten in het plaatsen van alle soorten vlakglas.

    • b. In het glasbewerkingsbedrijf zijn dit werknemers die:

    • volledig in staat zijn om prima kwaliteit geslepen, verzilverd, geornamenteerd, geëtst en/of gebogen vlakglas, en isolerende eenheden van vlakglas te vervaardigen.

    • c. In het glazeniersbedrijf zijn dit werknemers die:

    • spiegelruiten gecementeerd met glascement of dergelijke inzetten, en/of glazen deuren monteren en stellen en/of als loodzetters of -snijders werken.

    • d. In de productiesector isolerend dubbel glas, gelaagd glas en voorgespannen/gehard glas zijn dit werknemers die:

      • vaardigheid bezitten om glas m.b.v. snijmachines te snijden;

      • vaardigheid bezitten om m.b.v. machines isolatieruiten te assembleren;

      • vaardigheid bezitten om isolatieruiten af te kitten handmatig en machinematig.

  • 2. Geoefenden

  • Geoefenden zijn werknemers die minstens 6 maanden in het bedrijf werken en nog niet voldoen aan de eisen die in dit bedrijf aan geschoolden worden gesteld, of diegenen die ander, aan het bedrijf inherent werk doen, met uitzondering van vaklieden.

  • 3. Ongeschoolden

  • Ongeschoolden zijn werknemers die niet als geoefend of geschoold kunnen worden beschouwd en die minder dan 6 maanden in het bedrijf werken.

Artikel 13 Lonen

  • 1. Gedurende de looptijd van deze CAO gelden de volgende basislonen:

Lonen per 1 april 2006 (Loonstijging 2,5%)

VolwassenenOngeschooldenGeoefendenGeschoolden 
 per mndper uurper mndper uurper mndper uur
Functiejaren      
01.500,539,111.603,779,741.635,359,93
11.585,259,631.612,199,791.643,789,98
21.620,649,841.652,1810,03
31.629,109,891.660,6710,09
41.637,539,941.669,0810,14
51.645,9710,001.677,5510,19
JeugdigenOngeschooldenGeoefendenGeschoolden 
 per mndper uurper mndper uurper mndper uur
Basisbedrag1.500,539,111.603,779,741.635,359,93
       
Leeftijd       
16 (55%)825,305,01
16,5 (60%)900,315,47
17 (65%)975,335,92
17,5 (70%)1.050,376,38
18 (75%)1.125,386,831.202,837,30
18,5 (80%)1.200,427,291.283,017,79
19 (85%)1.275,457,751.363,228,28
19,5 (90%)1.350,478,201.443,418,77
20 (95%)1.425,508,661.523,599,251.553,579,43
20,5 (97,5%)1.463,018,881.563,679,501.594,479,68
       
Minimum VT20061.619,76  

Veelzijdigheidstoeslag

(Werknemers die voldoen aan de onder A en B van dit lid genoemde veelzijdigheidseisen, en voorlieden krijgen van de werkgever een loontoeslag van 7,5 procent. Deze veelzijdigheidseisen zijn:

  • A. Voor werknemers in de groothandel in vlakglas:

    • 1. De werknemer moet in elk geval voldoen aan alle drie de eisen van vakbekwaamheid uit artikel 12, lid 1a.

    • 2. De werknemer moet bovendien voldoen aan twee of meer van de navolgende eisen:

      • a. vakbekwaamheid in de behandeling en het inzetten van de verschillende soorten dubbele beglazing;

      • b. bekwaamheid in het monteren en stellen van glazen deuren;

      • c. bekwaamheid in het inzetten van spiegelruiten, gelijmd met glascement of dergelijke;

      • d. bekwaamheid in het slijpen van moeilijke modellen en het maken van gaten voor ventilatoren in diverse soorten glas.

    • 1. De werknemer moet in elk geval voldoen aan de eis in artikel 12, lid 1b en 1c.

    • 2. De werknemer moet bovendien voldoen aan een van de volgende eisen:

      • a. bekwaamheid in het verstek slijpen van spiegelruiten voor verwerking glascement;

      • b. bekwaamheid in het inzetten van spiegelruiten, gecementeerd met glascement of dergelijke;

      • c. bekwaamheid in het monteren en stellen van glazen deuren;

      • d. bekwaamheid in het slijpen van moeilijke modellen, zowel recht als facetgeslepen in alle dikten.

    • Een lagere toeslag is toegestaan als een werknemer (nog) niet voldoet aan de veelzijdigheidseisen.

    • Bij een geschil over de toekenning van de veelzijdigheidstoeslag kunnen werkgever en werknemer hiervoor de aandacht vragen van de werkgeversorganisatie resp. vakvereniging. Deze zullen proberen in overleg tot een oplossing te komen. Zonodig krijgt de werknemer de gelegenheid om bij een andere werkgever in de branche een proeve van bekwaamheid af te leggen.

    • 3. Toeslag nieuwbouw

    • Voor het plaatsen van glas in de nieuwbouw wordt een toeslag uitgekeerd van 2% van het basisloon voor 0 functiejaren. Deze toeslag wordt berekend over de daadwerkelijk aan deze werkzaamheden bestede uren.

  • B. Voor werknemers in het glasbewerkingsen het glazeniersbedrijf:

    • 1. De werknemer moet in elk geval voldoen aan de eis in artikel 12, lid 1b en 1c.

    • 2. De werknemer moet bovendien voldoen aan een van de volgende eisen:

      • a. bekwaamheid in het verstek slijpen van spiegelruiten voor verwerking glascement;

      • b. bekwaamheid in het inzetten van spiegelruiten, gecementeerd met glascement of dergelijke;

      • c. bekwaamheid in het monteren en stellen van glazen deuren;

      • d. bekwaamheid in het slijpen van moeilijke modellen, zowel recht als facetgeslepen in alle dikten.

    • Een lagere toeslag is toegestaan als een werknemer (nog) niet voldoet aan de veelzijdigheidseisen.

    • Bij een geschil over de toekenning van de veelzijdigheidstoeslag kunnen werkgever en werknemer hiervoor de aandacht vragen van de werkgeversorganisatie resp. vakvereniging. Deze zullen proberen in overleg tot een oplossing te komen. Zonodig krijgt de werknemer de gelegenheid om bij een andere werkgever in de branche een proeve van bekwaamheid af te leggen.

    • 3. Toeslag nieuwbouw

    • Voor het plaatsen van glas in de nieuwbouw wordt een toeslag uitgekeerd van 2% van het basisloon voor 0 functiejaren. Deze toeslag wordt berekend over de daadwerkelijk aan deze werkzaamheden bestede uren.

  • 4. 4-wekelijkse loonbetaling

  • Loonbetaling in 4-wekelijkse perioden is toegestaan. Er vinden dus 13 loonbetalingen plaats. Als de uitbetaling van de lonen per maand gebeurt, zorgt de werkgever dat de werknemer op of omstreeks de 26e van de lopende maand over het salaris kan beschikken, of dat op die datum de bijschrijving op de (post)bankrekening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Spaarloonregeling

  • Werkgevers zullen de spaarloonregeling alsmede de jubileumregeling volgens de huidige fiscale wetgeving invoeren; de werkgeversorganisatie dringt er bij de werkgevers op aan om tevens een premiespaarregeling in te voeren.

Artikel 15 Winstuitkering

  • 1. Winstuitkering

  • De werkgever kan aan de werknemers in zijn onderneming een uitkering uit de winst uitkeren van tenminste 3 procent van het jaarloon.

  • 2. Hoogte van de uitkering

    • a. De hoogte van de uitkering moet verband houden met de duur van de dienstbetrekking van de betrokken werknemers in het boekjaar, waarover de uitkering zal worden gedaan.

    • b. De uitkering wordt uitsluitend verstrekt aan die werknemers die tijdens het volledige betreffende boekjaar in dienst waren. Als een werknemer niet tijdens het volledige boekjaar in dienst is geweest om andere reden en dan wegens ontslag om dringende reden en (artikel 678 BW) of tijdens de proeftijd, dan heeft de werknemer recht op een uitkering naar rato van de tijd die hij in dienst is geweest.

    • c. Op de uitkering worden alle extra uitkeringen in mindering gebracht die in het betreffende jaar al zijn gegeven of nog worden gegeven, hoe die ook heten, met uitzondering van de vakantietoeslag.

Artikel 16 Overwerk, betaling van overwerk en piekweken

  • 1. Piekweken

  • De werkgever kan acht piekweken per jaar aanwijzen, met een maximum van twee per maand. In piekweken wordt 43 uur per week gewerkt, op basis van tijd voor tijd.

  • 2. Toeslag overuren

  • Voor overuren gelden de volgende toeslagen op het uurtarief:

    • op maandag tot en met vrijdag: 50 procent

    • op zaterdag en zondag: 100 procent

  • Voor werk op zondag en de algemeen erkende feestdagen (zie art. 20) wordt compensatie gegeven voor de gewerkte uren; daarnaast wordt ook overwerktoeslag gegeven.

  • 3. Compensatie/uitbetaling overuren

  • Zowel de gewerkte overuren als de toeslag worden in principe gecompenseerd door middel van vrije tijd. In overleg tussen werkgever en werknemer kan worden overeengekomen bedoelde compensatie geheel of gedeeltelijk in geld te verrekenen.

  • 4. Maximum

  • Het aantal overuren is gemaximeerd op 30 uur per maand, inclusief de drie uren in de piekweken, uitgaande van een 40-urige werkweek. Het totaal aantal werkuren per maand kan maximaal 203 bedragen.

  • Deze maxima gelden niet voor glaszetters, voor chauffeurs geldt het Arbeidstijdenbesluit Vervoer.

  • 5. Pauzes

  • Pauzes buiten het dienstrooster, die nodig zijn door overwerk, worden als overwerk uitbetaald.

  • 6. Werknemers van 52 jaar en ouder worden op hun verzoek ontheven van de verplichting tot het verrichten van overwerk in de piekweken.

Artikel 17 Betaling bij overplaatsing

  • 1. Tijdelijke overplaatsing

  • De werknemer die meer dan 5 dagen (met een maximum van 6 maanden) een hogere functie waarneemt dan de functie waarin hij is ingedeeld, ontvangt per waargenomen dienst het volledige verschil tussen het schaalsalaris behorend bij 0 functiejaren van de waargenomen functie en het schaalsalaris behorend bij 0 functiejaren van de eigen functie. Deze waarnemingstoeslag zal niet worden gegeven in die gevallen dat bij de functie-indeling al rekening is gehouden met het waarnemen in de hogere functie.

  • 2. Waarneming

  • Bij waarneming in een andere functie langer dan zes maanden, maken werkgever en werknemer afspraken over de manier waarop deze waarneming in definitieve overplaatsing kan worden omgezet.

  • 3. Definitieve overplaatsing

  • Bij definitieve overplaatsing naar een hogere functie gaan de arbeidsvoorwaarden die horen bij de nieuwe functie in op de eerste dag van het loontijdvak dat volgt op, of samenvalt met de overplaatsing.

Artikel 18 Ploegendienst

  • 1. Definitie

  • Van ploegendienst is sprake als het dienstrooster gaat buiten de dagvensters van 06.00 – 18.00 uur of van 07.00 – 19.00 uur.

  • 2. Overleg

  • Bij wijziging of invoering van ploegendiensten voert de werkgever eerst overleg met de ondernemingsraad.

  • 3. Toeslag

  • De toeslag voor een 2-ploegendienst bedraagt tenminste 10 procent en voor een 3-ploegendienst tenminste 15 procent. Deze toeslag is voor beide ploegendiensten gebaseerd op een gemiddelde arbeidsduur van 38 uur per week.

  • 4. Afbouwregeling

  • Indien een werknemer, na 1 jaar of langer aansluitend in ploegendienst gewerkt te hebben, anders dan op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst dan wel naar een rooster met een lagere ploegentoeslag, zal hij gedurende de lopende maand 100% van de oude toeslag blijven ontvangen, resp. 75% van het verschil in toeslag gedurende de volgende maand resp. 50% van het verschil in toeslag gedurende de daaropvolgende maand.

Artikel 19 Vakantietoeslag

  • 1. Hoogte; minimum

  • De werknemer die 12 maanden onafgebroken in dienst van de werkgever is, heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van zijn jaarinkomen. Over 2006 geldt voor volwassen werknemers een minimum vakantietoeslag van € 1619,76. Voor jeugdige werknemers wordt de minimum vakantietoeslag afgeleid met gebruik van de percentages in artikel 13.

  • 2. Geen vol jaar

  • De werknemer die op het tijdstip van de aaneengesloten vakantie nog geen vol jaar in dienst is geweest, zal voor elke maand dienstverband 1/12 deel van de in het vorige lid genoemde toeslag worden betaald.

  • 3. Uitdiensttreding

  • De werknemer die in de loop van het jaar de dienst van de werkgever verlaat, krijgt, voor zover hij hierover nog geen vakantietoeslag heeft genoten, voor elke maand dienstverband 1/12 deel van de toeslag uitbetaald.

  • 4. Tijdstip bijschrijving

  • Bijschrijving van de vakantietoeslag op de rekening van de werknemer moet uiterlijk op 1 juni van het jaar waarin de CAO van toepassing is, maar tenminste een maand voor de grote vakantie hebben plaatsgevonden. „Groot’’ is in dit verband een periode van minstens 15 dagen.

  • 5. Arbeidsongeschiktheid

  • Bij afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid houdt de werknemer aanspraak op vakantietoeslag, tenzij de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan 2 jaar. Als echter de werknemer een WAO-uitkering krijgt, brengt de werkgever de vakantietoeslag die deel is van deze uitkering in mindering op de vakantietoeslag die hij aan de werknemer moet betalen.

Artikel 20 Feestdagen en doorbetaling feestdagen

  • 1. Algemeen erkende feestdagen

  • Algemeen erkende feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, de beide Kerstdagen en Koninginnedag alsmede de in het derde lid van dit artikel genoemde dag.

  • 2. Doorbetaling

  • Op de in lid 1 genoemde dagen wordt niet gewerkt.

  • 3. Nationale bevrijdingsdag

  • Nationale bevrijdingsdag (5 mei) zal één keer in de vijf jaar (lustrumjaar) als vrije dag worden toegekend op kosten van de werkgever, maar uitsluitend als 5 mei op een normale werkdag valt. Indien toch gewerkt dient te worden is lid 4 van dit artikel van toepassing.

  • 4. Overwerk; compensatie

  • Voor overwerk op zondag en op de in dit artikel genoemde algemeen erkende feestdagen krijgt de werknemer, naast de hieronder genoemde toeslagen, compensatie in vrije tijd.

    • a. op maandag tot en met vrijdag: 50 procent

    • b. op zaterdag en zondag: 100 procent (zie ook artikel 16 lid 2.)

Artikel 21 Vergoeding voor onkosten en reisuren

  • 1. Reiskosten

  • De werkgever vergoedt de werknemer de reiskosten voor de afstand tussen de woning van de werknemer en het bedrijf van de werkgever, als deze afstand langs de kortste weg méér dan 10 kilometer bedraagt. De vergoeding is gebaseerd op de reiskosten met openbaar vervoer, in de laagste klasse.

  • 2. Reisuren

    • 1.

      • a. De duur van het in lid 1. bedoelde woon-werkverkeer wordt door de werkgever vergoed, behalve de eerste 60 minuten. Dit geldt ongeacht of wordt gereisd per openbaar vervoer, eigen vervoer, of door de werkgever ter beschikking gesteld vervoer. De vergoeding is gebaseerd op het voor de werknemer geldende uurloon.

      • b. Als de werknemer een auto met inzittenden bestuurt, worden ook de eerste 60 minuten vergoed.

    • 2. Met „duur van de reis’’ (zie lid 2.1a.) wordt bedoeld de periode tussen het vertrek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, en de periode tussen het vertrek van het werk naar de plaats van vertrek.

    • 3. Voor de bepaling van de reisduur met eigen vervoer of door de werkgever ter beschikking gesteld vervoer wordt ervan uitgegaan dat met de volgende snelheden wordt gereisd:

      • a. per fiets: 15 km/uur

      • b. per fiets met hulpmotor: 25 km/uur

      • c. per tweewielig of driewielig voertuig: 40 km/uur

      • d. per auto: 50 km/uur

    • Bij gebruik van een twee- of driewielig motorrijtuig, dan wel een auto kan in afwijking van hetgeen hierboven is bepaald door werkgever en werknemer in onderling overleg een andere afstand per uur worden vastgelegd, zulks met inachtneming van de af te leggen route.

    • 4. Als werk-, reis-, en rusttijd, volgens de definities in de leden 1, 2 en 3, in totaal meer dan 11 uur bedragen, wordt de normale werktijd met het meerdere verkort. De werkgever overlegt met de betrokken werknemers over de vaststelling van de tijdstippen waarop hun werk-, reis- en rusttijden beginnen en eindigen.

    • 5. Als de werknemer vrijwillig verhuist is de werkgever niet verplicht een hogere vergoeding te betalen voor woon-werkverkeer.

  • 3. Bedrijfskleding

  • Indien en voorzover door de werkgever aan de werknemer geen bedrijfskleding en schoeisel wordt verstrekt, zal aan de werknemer een toeslag worden uitgekeerd van kosten voor werkkleding en schoeisel, waaronder wordt verstaan de aanschaf-, onderhouds- en reinigingskosten van werkkleding en schoeisel alsmede, indien geen beschermende overalls worden gedragen, de onvermijdelijke kosten veroorzaakt door beschadiging van kleding en schoeisel etc.

  • De toeslag bedraagt in 2006 maximaal € 22,68 per maand en zal ieder jaar worden aangepast aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Deze toeslag is niet van toepassing op administratief personeel.

Artikel 22 Arbeidsduur en arbeidstijden

  • 1. Normale arbeidsduur

  • De normale arbeidsduur is 40 uur per week met 13 ADV-dagen op jaarbasis, of 38 uur per week zonder ADV-dagen. Op zondag wordt in de regel niet gewerkt. Werknemers met principiële bezwaren kunnen niet worden verplicht tot het werken op zondag. De normale arbeidsduur per dienst is 8 uur.

  • 3. Opbouw ADV

  • Als in enig halfjaar méér wordt gewerkt dan 26 maal de gemiddelde arbeidstijd per week, dan wordt de meer gewerkte tijd gecompenseerd in vrije tijd, tot een maximum van 26 x 2 = 52 uur. Onder halfjaar wordt verstaan de periode januari t/m juni of juli t/m december. De gemiddelde arbeidstijd per halfjaar is 26 x 38 uur = 988 uur.

  • 4. ADV bij ziekte

  • In geval van een aaneenschakeling van roostervrije tijd van meer dan één werkdag wordt, bij ziekte van de werknemer, deze meerdere roostervrije tijd op een later tijdstip gecompenseerd.

  • 5. Arbeidstijdenwet

  • De werkgever regelt de arbeidstijden in overleg met de ondernemingsraad, de werknemers of vertegenwoordiger van de werknemers, en deelt de arbeidstijden aan het personeel mede. Daarbij worden voorgaande leden en de wettelijke bepalingen in acht genomen.

  • 6. Inroostering

  • In verband met de tijd voor tijd regeling uit artikel 23 moet de inroostering altijd 5 dagen van tevoren bekendgemaakt zijn. Als er geen sprake is van inroostering geldt de overwerkregeling van artikel 16.

  • 7. Afwijking arbeidstijdenwet

  • De standaardregeling uit de arbeidstijdenwet wordt conform de overlegregeling op de volgende punten aangepast.

  • Maximale arbeidstijden

• arbeidstijd per dienst– 10 uur (in 5-dagenrooster zonder zaterdag)
• arbeidstijd per 4 weken:– gemiddeld 50 uur per week; (200 uur)
• arbeidstijd per 13 weken:– gemiddeld 45 uur per week; (585 uur)
• arbeidstijd per nachtdienst:– 9 uur.
  • Maximale arbeidstijden bij overwerk, incidenteel (conform wetgeving)

• arbeidstijd per dienst:– 12 uur;
• arbeidstijd per week:– 60 uur;
• arbeidstijd per 13 weken:– gemiddeld 48 uur per week (624 uur).
  • Aanvullende regels bij overwerk als er sprake is van nachtdiensten

• maximale arbeidstijd per 13 weken:– gemiddeld 40 uur per week (520 uur);
• maximale arbeidstijd per nachtdienst:– 10 uur.
  • De pauzes uit de arbeidstijdenwet, overlegregeling zijn als volgt:

• arbeidstijd per dienst > 5½ uur:– ½ uur pauze (op te splitsen in 2 x 1/4 uur);
• arbeidstijd per dienst > 8 uur:– 3/4 uur, waarvan ½ uur aaneengesloten;
• arbeidstijd per dienst >10 uur:– 1 uur, waarvan ½ uur aaneengesloten.
  • Het salaris is gebaseerd op een gemiddelde arbeidstijd van 38 uur per week.

  • 8. Consignatiedienst

  • Bij consignatiedienst geldt de reistijd ook als werktijd. Als de werknemer tussen twee diensten daadwerkelijk wordt opgeroepen geldt als richtlijn de minimum rusttijd uit de standaardregeling.

  • 9. Werktijdverkorting; WW-uitkering

  • Bij werktijdverkorting wordt een aanvulling op de WW-uitkering verstrekt tot 100 procent van het normale nettoloon van de werknemer. Als deze uitkering in mindering wordt gebracht op een latere werkloosheidsuitkering, zorgt de werkgever voor compensatie hiervan.

  • 10. Deeltijdarbeid

    • 1. De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot aanpassing van de arbeidsduur. Hij dient dit verzoek ten minste vier maanden voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever in te dienen.

    • 2. De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de uren wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

    • 3. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur in, voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De beslissing op het verzoek om aanpassing wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld ten laatste 1 maand voor de beoogde ingangsdatum. Indien de werkgever het verzoek niet inwilligt, of de spreiding van de uren vaststelt in afwijking van de wensen van de werknemer, wordt dit onder schriftelijke opgave van de redenen medegedeeld.

    • 4. De werkgever kan de arbeidsverhouding van een werknemer niet beëindigen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte om aanpassing van de arbeidsduur heeft verzocht.

Artikel 23 Tijd voor tijd regeling

  • 1. Dagvensters en ploegendienst

  • Voor de toepassing van de tijd voor tijd regeling gelden als dagdiensten de diensten tussen 07.00 en 19.00 uur of tussen 06.00 en 18.00 uur. Roosters buiten dit dagvenster gelden als ploegendienst (zie artikel 18).

  • Bij inroostering in 6 dagen geldt voor de 6e dag (zaterdag) een dagvenster van 06.00 tot 14.00 uur.

  • 2. Inroostering

  • Voor toepassing van de tijd voor tijd regeling moet de inroostering altijd 5 werkdagen van tevoren bekend worden gemaakt. Als er geen sprake is van inroostering geldt de overwerkregeling van artikel 16.

  • 3. Tijd voor tijd regeling bij 5 werkdagen

  • Inroostering van meer en minder gewerkte uren gebeurt in het daaropvolgende kwartaal.

  • Bij inroostering in 5 werkdagen moet het aantal uren dat meer of minder gewerkt is dan de normale arbeidsduur (zie artikel 22) worden gecompenseerd zodat het halfjaarsaldo in uren op 0 uitkomt. Als het halfjaarsaldo groter is dan 0, worden deze uren uitbetaald als overwerk.

  • 4. Extra vergoeding in vrije tijd

  • Daarnaast worden „tijd voor tijd’’ gewerkte uren voorafgaand of daarna extra in vrije tijd gecompenseerd, en wel in 10,5 minuut per flexibel gewerkt uur, ofwel 17,5 procent per flexibel gewerkt uur.

  • 5. Tijd voor tijd regeling bij 6 werkdagen

  • Daarnaast geldt voor alle op zaterdag volgens rooster gewerkte uren een extra vergoeding in tijd van minstens 33,33 procent. Deze vergoeding wordt in hele dagen gecompenseerd binnen de volgende periode van 8 weken. Als compensatie voor 6 uur werken op zaterdag wordt bijvoorbeeld 8 uur vrije tijd doordeweeks toegekend.

  • 6. Frequentie

  • Inroostering in 6 dagen is gemaximeerd tot 3 maal per piekperiode met een maximum van 6 maal (2x3) per jaar, waarbij op de 6e dag maximaal 6 uur wordt gewerkt.

Artikel 24 Vakantierechten

  • 1. Vakantiedagen en snipperdagen

  • De werknemer die 12 maanden onafgebroken fulltime bij de werkgever in dienst is geweest en tijdens die periode recht op loon heeft gehad, heeft recht op 15 werkdagen aaneengesloten vakantie. Daarnaast heeft hij bij een fulltime dienstverband recht op 10 vakantiedagen die hij als zogenaamde „snipperdagen’’ verspreid kan opnemen, dit ter beoordeling van de werkgever. De werkgever kan maximaal vier van deze tien snipperdagen als verplichte snipperdag aanwijzen. Bij een parttime dienstverband of bij korter werken wordt het aantal vakantie c.q. snipperdagen op basis van het aantal gewerkte uren naar rato vastgesteld.

  • De werkgever moet de data waarop de verplichte snipperdagen zullen vallen vóór 1 januari van het betreffende kalenderjaar bekendmaken, in overleg met de ondernemingsraad of werknemersvertegenwoordiging. De overblijvende vrije snipperdagen worden op verzoek van en in overleg met de werknemer voor elk geval afzonderlijk vastgesteld.

  • De werknemer kan snipper- en verloftegoeden ook opnemen in uren.

  • 2. Korter dan 12 maanden gewerkt

  • De werknemer die korter dan 12 maanden, maar langer dan één maand bij de werkgever in dienst is geweest, heeft voor elke volledige maand dat hij in dienst is recht op een evenredig deel van zijn vakantierechten per jaar.

  • 3. Berekeningsperiode

    • a. Voor de berekening van de vakantierechten geldt de periode van 1 mei t/m 30 april.

    • b. Wie vóór of op de 15e van enige maand in dienst treedt of de dienst verlaat, wordt geacht dit op de 1e van die maand te hebben gedaan.

    • c. Verlating van dienst of indiensttreding na de 15e van enige maand wordt geacht op de 1e van de daaropvolgende maand te hebben plaatsgevonden.

    • d. Als het dienstverband minder dan een maand heeft geduurd, heeft de werknemer recht op een zuiver proportionele vakantie.

  • 4. Extra vakantiedagen

    • a. Een werknemer die 1 mei van enig jaar een onafgebroken dienstverband bij dezelfde werkgever heeft van 15 t/m 24 jaren, heeft vanaf dat jaar recht op 1 vakantiedag extra per jaar.

    • b. Een periode van onafgebroken dienstverband van 25 t/m 34 jaar geeft de betreffende werknemer recht op 2 extra vakantiedagen per jaar.

    • c. Bij een onafgebroken dienstverband van 35 jaar of meer heeft de betreffende werknemer recht op 3 extra vakantiedagen per jaar.

    • d. Naast de onder a. t/m c. genoemde rechten hebben de hieronder genoemde werknemers nog recht op de volgende extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon, peildatum 30 april:

    • Leeftijd

    • 50 t/m 55 jaar: 2 dagen extra

    • 56 jaar: 4 dagen extra

    • 57 jaar: 5 dagen extra

    • 58 jaar: 6 dagen extra

    • 59 jaar: 7 dagen extra

    • 60 t/m 62 jaar: 9 dagen extra

    • 63 jaar: 10 dagen extra

    • 64 jaar: 11 dagen extra

    • Deze dagen zijn niet cumulatief.

    • e. Jeugdige werknemers die op 30 april van enig jaar nog geen 18 jaar zijn, hebben recht op 5 extra vakantiedagen, met behoud van loon.

  • 5. Wijze van opnemen

    • a. Aaneengesloten opnemen

    • De eerste 15 dagen van de vakantie moeten aaneengesloten worden opgenomen. Deze 15 aaneengesloten dagen worden bij voorkeur verleend in de periode van 1 juni tot 31 augustus van dat jaar. De werknemer en werkgever kunnen hiervan afwijken na onderling overleg, indien en voor zover de arbeidsomstandigheden van het bedrijf dit toelaten.

    • b. Stopzetting van het bedrijf

    • Als de werkgever in overleg met de ondernemingsraad en/of personeelsvertegenwoordiging een periode aanwijst waarin het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf wordt stopgezet om de werknemers een periode van aaneengesloten vakantie te geven, moeten de werknemers in die periode met vakantie gaan. De werkgever moet deze periode vaststellen en bekendmaken vóór 1 januari van het betreffende kalenderjaar.

    • c. Onvoldoende rechten

    • Als de onder b. beschreven stopzetting van toepassing is, maar een werknemer – met inbegrip van eventueel bij vorige werkgever(s) verworven maar niet genoten vakantie – nog geen recht heeft op alle aaneengesloten vakantiedagen, kan de werkgever het volgende bepalen:

      • a. de werknemer gaat tijdelijk werken op een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, en/of

      • b. de werknemer reserveert zoveel snipperdagen als nodig zijn om zijn vakantie tot het totaal aantal aaneengesloten vakantiedagen aan te vullen, en/of

      • c. de werknemer neemt vakantie in de gehele periode van stopzetting, maar haalt het aantal dagen waar hij nog geen recht op had in; hij heeft hiervoor de gelegenheid tot uiterlijk 31 december van het betreffende kalenderjaar. In dit geval worden de inhaaluren niet beloond.

    • a. ziekte of een ongeval, tenzij de werknemer dit opzettelijk heeft veroorzaakt;

    • b. genieten van verlof dat is gebaseerd op in de huidige of vorige dienstbetrekking verworven maar niet genoten verlof;

    • c. deelname – met toestemming van de werkgever – aan een door de vakvereniging van werknemers georganiseerde bijeenkomst;

    • d. onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband;

    • e. zwangerschap of bevalling;

    • f. volgen van onderwijs, waarvoor de werkgever jeugdige werknemers krachtens de wet gelegenheid moet geven.

  • 6. Vermindering van vakantierechten

  • Voor elke periode waarin de werknemer niet heeft gewerkt en geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, wordt de opbouw van vakantierechten met een evenredig deel verminderd. Dit is niet van toepassing als de werknemer niet heeft gewerkt vanwege:

    • a. ziekte of een ongeval, tenzij de werknemer dit opzettelijk heeft veroorzaakt;

    • b. genieten van verlof dat is gebaseerd op in de huidige of vorige dienstbetrekking verworven maar niet genoten verlof;

    • c. deelname – met toestemming van de werkgever – aan een door de vakvereniging van werknemers georganiseerde bijeenkomst;

    • d. onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband;

    • e. zwangerschap of bevalling;

    • f. volgen van onderwijs, waarvoor de werkgever jeugdige werknemers krachtens de wet gelegenheid moet geven.

  • 7. Vakantie tijdens familie- of andere omstandigheden

  • Als de door de werkgever aangewezen periode van aaneengesloten vakantie of vaste snipperdagen valt in een periode waarin de werknemer niet zou hebben hoeven werken, kan de werknemer deze vakantiedagen na overleg met de werkgever alsnog genieten.

  • Dit is aan de orde als de werknemer niet zou hebben hoeven werken wegens:

    • a. overlijden van echtgeno(o)t(e) of levenspartner, kinderen, kleinkinderen, ouders, schoonouders, grootouders, zusters, broers, schoonzusters en zwagers van de werknemer;

    • b. bevalling van de echtgenote of levenspartner van de werknemer;

    • c. een van de redenen, genoemd onder lid 6, sub a. t/m f. van dit artikel.

  • 8. Tijdig meedelen

  • Als de werknemer wegens een van de redenen genoemd in lid 7 van dit artikel verhinderd zou zijn geweest om te werken tijdens de aaneengesloten vakantie of snipperdag, gelden deze vakantie of snipperdagen niet als vakantie, als de werknemer dit redelijkerwijs vóór het begin van de vakantie had kunnen meedelen aan de werkgever.

  • 9. Ziekte tijdens vakantie

  • Als de werknemer tijdens de aaneengesloten vakantie of tijdens een snipperdag ziek wordt, kan hij aanspraak maken op het later alsnog genieten van deze vakantiedag(en). Voorwaarde hiervoor is dat de behandelend arts heeft verklaard dat de ziekte de werknemer zodanig in zijn bewegingsvrijheid beperkte dat de bedoeling van de vakantie in het geheel niet tot haar recht heeft kunnen komen.

  • 10. Vakantiedagen/einde dienstbetrekking.

  • Bij het einde van de dienstbetrekking krijgt de werknemer alsnog de gelegenheid om de door hem nog niet genoten vakantie- en snipperdagen, waarop hij krachtens de vorige leden van dit artikel recht heeft, te genieten, ofwel worden deze dagen hem uitbetaald. Een en ander in goed overleg met de werkgever.

  • 11. Vakantiedagen vorige werkgever

  • De werknemer kan bij de werkgever op basis van een verklaring van zijn vorige werkgever, waarin is opgenomen over welk tijdvak de werknemer bij het einde van zijn vorige arbeidsovereenkomst nog aanspraak heeft, op dat aantal vakantiedagen aanspraak maken zonder behoud van loon.

  • 12. Berekening vakantiedagen

  • De vermindering van het tegoed aan vakantiedagen door genieten van vakantie- of snipperdagen geschiedt naar rato van het aantal uren dat de werknemer volgens zijn dienstrooster gewerkt zou hebben op de dag dat hij vakantie heeft. Hierbij geld het volgende schema:

    • hoogstens 2 uur gewerkt:

    • vermindering met 1/4 vakantiedag;

    • meer dan 2 uur, maar hoogstens 4 uur gewerkt:

  • vermindering met 1/2 vakantiedag;

    • meer dan 4 uur, maar hoogstens 6 uur gewerkt:

  • vermindering met 3/4 vakantiedag;

    • meer dan 6 uur, maar hoogstens 8 uur gewerkt:

  • vermindering met 1 vakantiedag.

  • 13. Verval van de aanspraak; arbeidsongeschiktheid

  • De aanspraak op vakantierechten vervalt 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • In geval van arbeidsongeschiktheid bouwt de werknemer over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid wegens ziekte niet werd verricht, vakantierechten op, met dien verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

Artikel 25 Geoorloofd verzuim met behoud van loon

  • 1. Geen salaris verschuldigd

  • De werkgever is de werknemer geen salaris verschuldigd voor de tijd die de werknemer niet heeft gewerkt.

  • 2. Doorbetaling

  • In afwijking van wat anders en overigens in artikel 628, 629, 629a BW is bepaald, geldt het volgende:

    • 1. Bij ziekte en ongeval geldt artikel 26 van deze CAO.

    • 2. Bij overlijdensgevallen in de familiekring van de werknemer geldt het volgende:

      • a. Doorbetaling van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van:

        • de echtgeno(o)t(e) of levenspartner

        • een tot het gezin behorend kind of pleegkind van de werknemer.

      • b. Doorbetaling van de dag van overlijden en de dag van de begrafenis of crematie, maar als de werknemer de begrafenis of crematie regelt doorbetaling van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie bij overlijden van:

        • een niet onder a. genoemd eigen kind of pleegkind

        • vader, moeder, schoonvader of -moeder

        • schoonzoon of -dochter

        • broer of zuster van de werknemer

        • grootvader of -moeder van de werknemer of van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner van de werknemer

        • kleinkind

        • zwager of schoonzuster van de werknemer.

      • a. Bij ondertrouw van de werknemer: doorbetaling van een halve dag

      • b. Bij huwelijk van de werknemer: doorbetaling van twee dagen

      • c. Bij huwelijk van een kind, een der ouders of schoonouders, broer of zuster, zwager of schoonzuster: doorbetaling van één dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond.

      • d. Bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer en 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijk van de ouders of schoonouders van de werknemer: doorbetaling van één dag.

      • e. Bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: doorbetaling van één dag.

    • 3. Ondertrouw en huwelijk

      • a. Bij ondertrouw van de werknemer: doorbetaling van een halve dag

      • b. Bij huwelijk van de werknemer: doorbetaling van twee dagen

      • c. Bij huwelijk van een kind, een der ouders of schoonouders, broer of zuster, zwager of schoonzuster: doorbetaling van één dag, mits de plechtigheid wordt bijgewoond.

      • d. Bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer en 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijk van de ouders of schoonouders van de werknemer: doorbetaling van één dag.

      • e. Bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: doorbetaling van één dag.

    • 4. Bij bevalling van de echtgenote of levenspartner: doorbetaling van twee dagen.

    • 5. Vakbondsactiviteiten

    • Als de werknemer wordt aangewezen als lid van de onderhandelingsdelegatie of als afgevaardigde voor het bijwonen van een CAO-commissie, congressen, of landelijke vergaderingen van de vakvereniging, moet de werkgever maximaal vier keer per jaar toestemming verlenen om hiervoor te verzuimen, mits de arbeidsomstandigheden de afwezigheid van de werknemer toelaten.

    • De werkgever is verplicht de eerste twee keer door te betalen.

    • 6. Bezoek aan medicus of tandarts; wettelijke verplichting:

    • De werkgever betaalt de werknemer door, gedurende een korte, door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, als de werknemer is verhinderd te werken:

      • a. wegens een door de wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting,

      • b. wegens een noodzakelijk bezoek aan tandarts, huisarts of specialist en indien dit bezoek of deze verplichting niet in de vrije tijd kunnen worden nagekomen, of de wettelijke verplichtingen persoonlijk moeten worden nagekomen.

    • b. als er een verkorte werkweek is ingevoerd (de zgn. 0-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering een vergunning heeft verkregen zoals vereist volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen. Bovendien mag de werkgever hiervoor geen vergunning aanvragen voordat hierover tevoren overleg is gepleegd met de vakvereniging. CAO-partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende.

    • c. als er sprake is van verlenging van een verkorte werkweek (de 0-uren week daaronder begrepen). Hierbij gelden twee extra voorwaarden:

      • 1. Als deze verlenging afwijkt van de oorspronkelijke vergunning wat betreft het aantal erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, moet de werkgever de hierboven onder b. van dit lid omschreven procedure volgen.

      • 2. Als bij de verlenging de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, moet de werkgever de vakvereniging tijdig, dat wil zeggen minstens één week vóór het ingaan van de verlenging op de hoogte stellen.

  • 3. Uitzonderingen op 628 BW (doorbetaling van loon)

  • Met betrekking tot doorbetaling van loon is artikel 628 BW in zoverre van kracht, dat de werkgever in de volgende gevallen geen loon hoeft door te betalen:

    • b. als er een verkorte werkweek is ingevoerd (de zgn. 0-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering een vergunning heeft verkregen zoals vereist volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen. Bovendien mag de werkgever hiervoor geen vergunning aanvragen voordat hierover tevoren overleg is gepleegd met de vakvereniging. CAO-partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende.

    • c. als er sprake is van verlenging van een verkorte werkweek (de 0-uren week daaronder begrepen). Hierbij gelden twee extra voorwaarden:

      • 1. Als deze verlenging afwijkt van de oorspronkelijke vergunning wat betreft het aantal erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, moet de werkgever de hierboven onder b. van dit lid omschreven procedure volgen.

      • 2. Als bij de verlenging de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, moet de werkgever de vakvereniging tijdig, dat wil zeggen minstens één week vóór het ingaan van de verlenging op de hoogte stellen.

  • 4. Scholing en vorming

  • De werkgever verleent faciliteiten voor scholing en vorming van jeugdige werknemers, op basis van het in Bijlage 1 van deze CAO bepaalde.

  • 5. Het loon dat in dit artikel in de onder lid 2 en 3 genoemde gevallen wordt uitbetaald, wordt berekend naar het normale loon over de laatste 6 weken, tenzij om administratieve redenen een andere termijn wordt aangehouden.

  • 6. Verzorgingsverlof

  • De werkgever moet zich maximaal inspannen om werknemers die geconfronteerd worden met ernstige ziekte of overlijden in familiekring tegemoet te komen op het gebied van verlof en/of werktijden.

Artikel 26 Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en overlijden

  • 1. Doorbetaling en aanvulling

    • a. Aanvulling eerste jaar:

    • Als de werknemer door arbeidsongeschiktheid niet kan werken is de werkgever – in aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsverplichting – verplicht om vanaf de eerste dag van ziekte:

      • gedurende de eerste twee maanden 90% van het inkomen door te betalen; respectievelijk

      • gedurende de periode vanaf de derde maand t/m het einde van de 52e week 100 procent van het inkomen.

    • b. Aanvulling in tweede jaar:

    • Vooropgesteld dat de medewerker zich in voldoende mate inspant om zijn reïntegratie te bevorderen, zal aanvulling op de wettelijke loondoorbetaling plaatsvinden als volgt:

      • gedurende de 53e t/m 104e week: tot 100% van het inkomen.

    • (Deze percentages gaan gelden voor iedere werknemer van wie de eerste ziektedag is gelegen op of na 1 januari 2004).

    • c. Afspraken m.b.t. de WIA:

    • Bij arbeidsongeschiktheid tussen 0% en 35% resp. tussen 35% en 80% zal werkgever zich maximaal inspannen om de resterende verdiencapaciteit van de werknemer te benutten. Indien zulks niet binnen de onderneming mogelijk blijkt, zal d.m.v. gerichte outplacement naar mogelijkheden buiten de onderneming worden gezocht.

    • d. Overgangsbepalingen WAO:

    • Op werknemers, die al eerder (gedeeltelijk) zijn gereïntegreerd na een arbeidsongeschiktheid waarvan de eerste ziektedag lag vóór 1 januari 2004, en die opnieuw resp. in meerdere mate arbeidsongeschikt worden, zijn de bepalingen m.b.t. (aanvullingen op) de WAO van toepassing zoals verwoord in de CAO 1 april 2002, 31 maart 2003.

  • 2. Rechten tegenover derden

    • a. Geen aanspraken

    • De werknemer, de voormalige werknemer of hun rechthebbenden hebben geen aanspraak op de in dit artikel bedoelde uitkering, als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van feiten of omstandigheden op grond waarvan zij rechten tegenover derden kunnen laten gelden.

    • b. Cessie aan werkgever

    • Als de werknemer, de voormalige werknemer of hun rechthebbenden bovengenoemde rechten tegenover derden in verband met schade door arbeidsongeschiktheid cederen aan de werkgever, ontvangen zij alsnog de uitkeringen waarop zij krachtens dit artikel recht hebben.

    • c. Schadebegrip

    • Onder „schade’’ wordt in dit verband alleen de schade verstaan waarop de in dit artikel bedoelde bedragen betrekking hebben.

    • d. Kosten van vordering

    • Als de werkgever in verband met de door bovengenoemde cessie verkregen rechten een burgerrechtelijke vordering instelt, kan hij de kosten die eventueel uit een rechtsgeding voortvloeien niet verhalen op de werknemer, de voormalige werknemer of de rechthebbenden.

  • 3. Verzekering van risico

  • Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing als de werkgever het risico voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitkering heeft verzekerd.

  • 4. Uitbetaling vakantierechten

  • Als de arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd en het dienstverband na die twee jaar wordt beëindigd, betaalt de werkgever de vakantierechten uit waarop de werknemer in die twee jaar aanspraak heeft verkregen (zie artikel 24, lid 13).

  • 5. Overlijdensuitkering

  • De overlijdensuitkering is gelijk aan doorbetaling van het loon tot het eind van de maand van overlijden, aangevuld met nog twee maanden loon. Dit in afwijking van de bepalingen van artikel 674 BW (dood van de werknemer).

Artikel 27 Terugdringing ziekteverzuim

  • 2. Doorbetaling bij ziekte

  • Bij ziekte van de werknemer betaalt de werkgever het salaris door. Hierop zijn de volgende uitzonderingen mogelijk:

    • a. Bij de eerste overtreding van de controlevoorschriften geeft de werkgever de werknemer een schriftelijke waarschuwing.

    • b. Bij de tweede overtreding heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden.

    • c. Bij de derde overtreding heeft de werkgever het recht om 2 ADV-dagen of 2 dagen loon in te houden.

  • 3. Maatregelen

  • Wanneer het bedrijf een schriftelijk bekendgemaakt verzuimbeleid hanteert dat minimaal voldoet aan en aansluit bij Bijlage 4 van deze CAO, mag de werkgever de volgende maatregelen toepassen.

    • 1. Bij veelvuldig kort verzuim (3 maal binnen 12 maanden) voert de chef met de betrokken medewerker een gesprek over diens verzuim. Hierin worden de oorzaken die vanuit het bedrijf ten grondslag liggen aan het verzuim achterhaald. Hierover worden afspraken gemaakt die schriftelijk worden vastgelegd; de werknemer krijgt hiervan een exemplaar.

    • 2. Als de werknemer deze schriftelijk vastgelegde afspraken van zijn kant aantoonbaar overtreedt, heeft de werkgever het recht om 1 ADV-dag of 1 dag loon in te houden. Bij de volgende overtreding is dit 2 ADV-dagen of 2 dagen loon.

  • 4. In geval van arbeidsongeschiktheid bouwt de werknemer over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin arbeid wegens ziekte niet werd verricht, vakantierechten op, met dien verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

Artikel 28 Ouderenbeleid

  • 1. De werkgever zal zich maximaal inspannen om een optimaal beleid te voeren met betrekking tot inzetbaarheid en belastbaarheid van oudere werknemers.

  • 2. Werknemers die gebruik gaan maken van de prépensioneringsregeling en de VUT-regeling, hebben het recht om in deeltijd te blijven werken. Daarbij mogen de totale inkomsten niet hoger zijn dan het in voltijd verdiende loon.

  • Deze regeling geldt niet voor werknemers die voor 1 april 2000 gebruik zijn gaan maken van de VUT-regeling.

Artikel 29 Kinderopvang

De werkgevers zullen de voorlichting over de kinderopvangregeling bevorderen.

Artikel 30 Pensioen, prépensioen, vut, anw-hiaat, wao-hiaat

Er is een stichting bedrijfstakpensioenfonds voor o.a. de groothandel in vlakglas, het glasbewerkings- en het glazeniersbedrijf, tevens is er een stichting voor vervroegde uittreding (Vuvlak). Bij het bedrijfstakpensioenfonds hebben partijen de uitvoering van de pensioenregeling, de prépensioneringsregeling, het anw-hiaat en het wao-hiaat ondergebracht en bij de stichting Vuvlak de VUT-regeling. Deze stichtingen kennen hun eigen statuten en reglementen waarin alle regelingen zijn opgenomen (zie de nuttige adressen;

BIJLAGE 1

  • A. Regeling partieel leerplichtigen

    • 1. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat de in de CAO vastgestelde normale werktijd voor hem naar evenredigheid wordt verminderd met het aantal uren, waarop hij aan de verplichtingen van de leerplicht voldoet.

    • 2. Over de tijd, waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een onderwijsinstelling moet bezoeken, is geen loon verschuldigd en geldt dat het in de CAO vastgestelde loon van hem naar evenredigheid wordt verminderd.

    • 3. Het aantal in de CAO bepaalde basis vakantiedagen zal met inachtneming van de relatie, die bestaat tot de normale werktijd van betrokkene, in evenredigheid voor hem worden verminderd.

    • 4. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt of zou hebben moeten bezoeken of van die instelling vakantie geniet, kan hij niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn.

    • 5. In geval een werknemer toch op een van de in lid 4. bedoelde dagen vrijwillig arbeid verricht, zal hij daarvoor het normale voor een dag geldende loon ontvangen (zonder overwerktoeslag). Pas als de voor die dag in de onderneming volgens dienstrooster geldende arbeidstijd wordt overschreden, gaat de dan geldende overwerktoeslag in. Het werken op een zgn. schooldag of een schoolvakantiedag brengt geen wijziging in het berekende aantal vakantiedagen, zoals bepaald in lid 3.

  • B. Vakopleiding van jeugdige werknemers

  • Jeugdige werknemers die een vakopleiding volgen, gericht op een binnen de onderneming c.q. bedrijfstak te vervullen functie, hebben recht op de navolgende faciliteiten.

    • 1. Voor zover de opleiding via avondonderwijs wordt genoten, zullen de betreffende jeugdige werknemers in de gelegenheid worden gesteld tussen het einde van de normale dagtaak en het begin van de lessen een redelijke rustpauze te genieten, afhankelijk van de reisafstand.

    • 2. Teneinde een redelijke tegemoetkoming te geven ten opzichte van jeugdige werknemers die dagonderwijs volgen, verdient het aanbeveling wanneer gedurende 3 avonden per week onderwijs moet worden gevolgd, in overleg met de cursusleider na te gaan of het redelijk is de betrokkenen binnen de onderneming al dan niet met hulp 1 ochtend of middag per week de gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken.

    • Bovengenoemde faciliteiten zijn bedoeld voor werknemers t/m de leeftijd van 20 jaar.

BIJLAGE 4

VOORWAARDEN VOOR EEN GOED VERZUIMBELEID

  • 1. Melding zieken en herstelden

  • Medewerkers melden zich vóór....... uur ziek en hersteld bij de eigen chef. Deze stelt de volgende vragen:

    • is er sprake van een verpleegadres?

    • kan ander aangepast werk verricht worden?

    • hoe lang gaat het verzuim ongeveer duren?

  • De chef geeft de gegevens door aan een centrale persoon die registreert en de contacten onderhoudt met de Arbodienst. Met name over het verblijfadres mag geen onduidelijkheid bestaan!

  • 2. Controlevoorschriften

  • Controle gebeurt op de ...... dag. De werknemer dient dan thuis te zijn. Eventueel doktersbezoek e.d. dient vooraf te worden gemeld aan de werkgever. Op de dag dat de werknemer hersteld wordt geacht door de arbo-arts of -controleur, dient hij zijn taak te hervatten. Wanneer hij zichzelf niet hersteld acht, dient hij zich dezelfde dag te melden bij de bedrijfsarts en de werkgever.

  • Indien werknemer het niet eens is met de uitspraak van de arbo-arts of – controleur dan dient de werknemer binnen .... dagen een second opinion te laten uitvoeren bij ......

  • Overtreding van de controlevoorschriften hebben de sancties welke vastgesteld zijn in de CAO en in het bedrijfsreglement tot gevolg. Bij een ..... overtreding kunnen maatregelen volgen welke leiden tot beëindiging van het dienstverband. Dit geldt ook voor het niet hervatten van de werkzaamheden bij herstel, zonder bezoek aan de arbo-arts.

  • 3. Begeleiding en voortgang

  • In overleg met de Arbodienst worden er acties ondernomen.

  • Minimaal geldt:

    • de chef neemt één keer per week contact op met de zieke;

    • na een vaste periode (bijv. twee weken) van ziekt een direct na een bedrijfsongeval volgt er een attentie van het bedrijf;

    • bij regel matig kort verzuim voert de chef na de derde keer binnen een jaar een verzuimgesprek met de betrokkene.

  • Hierin wordt hij/zij op zijn/haar verzuim en de storende invloed ervan aangesproken. Oorzaken vanuit het bedrijf worden achterhaald en er worden afspraken gemaakt en vastgelegd. De werknemer krijgt hiervan een exemplaar;

    • met langdurig zieken wordt regelmatig op het bedrijf afgesproken voor een gesprek met de chef, dit om de hersteldrempel zo laag mogelijk te houden. Tevens wordt in overleg met de Arbodienst het reïntegratieplan vastgesteld.

  • 4. Dossiervorming

Van verzuimgesprekken en overtreding van controle-voorschriften wordt een verslag gemaakt. De werknemer ontvangt hier een kopie van(eventueel door hem ondertekend). Het aantal verzuimdagen, aantal meldingen en eventueel oorzaken van verzuim worden per werknemer geregistreerd, evenals de acties van de werkgever of de Arbodienst. Na verloop van tijd ontstaat inzicht in de eventueel bedrijfsgebonden oorzaken van het verzuim. Dit dient voor het beleid voor de volgende periode. Ter bescherming van de privacy worden dossiers bewaard op een vaste, afgesloten plaats en beheerd door één persoon.

NUTTIGE ADRESSEN

Werkgeversorganisatie:

Glas Branche Organisatie

Gentseweg 13

Postbus 2075

2800 BE Gouda

tel.: 0182-537877

fax.: 0182-531239

gboglasnet.nl

Vakvereniging:

CNV Bedrijvenbond

Vakgroep Steen en Glas

Prins Bernhardweg 69

Postbus 327 3990 GC

Houten tel.: 030-6348348

fax.: 030-6348200

info@nv.net

Postbus 85183

3009 MD Rotterdam

tel.: 010-4550050

fax.: 010-4211288

g.valkenburg@nv.net

Stichting VUVLAK

(VUT-Stichting):

PVF Achmea

Postbus 9251

1006 AG Amsterdam

tel.: 020-6074337

fax.: 020-6074466

Bedrijfstakpensioenfonds:

Bedrijfstakpensioenfonds Vlakglas

Gentseweg 13

Postbus 2075

2800 BE Gouda

tel.: 0182-567890

fax.: 0182-531239

bpfglasnet.nl

STOOV:

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Vlakglasbranche

Gentseweg 13

Postbus 2075

2800 BE Gouda

tel.: 0182-567884

fax.: 0182-531239

Infostoov.nl

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2007.

Dictum III

Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 april 2007 en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum V

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 11 juli 2006

Mr. M.H.M. van der Goes

Naar boven