Wijziging Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 juli 2006, nr. TRCJZ/2006/1969, houdende wijziging van de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 12 van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337);

Gelet op de artikelen 2, 4 en 6 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 20021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 4, onderdeel d, onderdeel 2°, tot onderdeel 3°, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2°. van beëindiging van de arbeids- of maatschapsovereenkomst, gelegen op een tijdstip in de periode van 12 september 2005 tot en met 31 maart 2006 en er geen sprake is van toepassing van onderdeel 3°, of.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De aanvraag voor subsidieverlening kan worden ingediend:

a. in de periode van 1 maart 2006 tot en met 31 maart 2006, voor een aanvraag als bedoeld in artikel 2;

b. in de periode van 24 juli tot en met 21 augustus 2006, voor een aanvraag als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, voor zover voldaan wordt aan artikel 4, onderdeel d, onder 2°.

2. In het tweede lid wordt ‘aanvraagperiode’ vervangen door: aanvraagperioden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 23 februari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002 (hierna: de Regeling) biedt de basis om subsidie te kunnen verlenen aan vissers die hun beroep beëindigen in de visserij. De Regeling is recent gewijzigd in verband met de sanering van vaartuigen waarvoor aan de eigenaren subsidie is verleend op grond van de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005. Vissers die werkzaam waren op gesaneerde vaartuigen konden in aanmerking komen voor subsidie, alsmede vissers die om een andere reden besloten vervroegd uit te treden uit de visserij. Aanvragen voor subsidieverlening konden worden ingediend in de periode van 1 maart 2006 tot en met 31 maart 2006.

Vervroegde uittreding uit de visserij is een van de onderdelen waarvoor subsidie kon worden aangevraagd. Een van de voorwaarden is dat de aanvrager twaalf maanden voorafgaand aan het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening als visser werkzaam moet zijn geweest (artikel 4, onderdeel d, onder 1°). Dit houdt in dat hij tot aan het moment van indienen van de aanvraag als visser moet hebben gewerkt. In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat er vissers zijn die reeds vóór het moment van indienen van de aanvraag gestopt zijn met hun werkzaamheden, dit mede in het licht van de openstelling van de Regeling capaciteitsvermindering zeevisserij 2005 op 12 september 2005 en van de in voorbereiding zijnde wijziging van de Regeling. Formeel voldeden deze aanvragers niet aan de voorwaarden van de regeling, maar inhoudelijk beantwoorden zij aan het doel van de regeling.

Door middel van onderhavige wijziging wordt geformaliseerd dat dergelijke aanvragen wél in aanmerking kunnen komen voor subsidie voor vervroegde uittreding. Dit gebeurt door het tijdstip waarop een visser zijn beroepsactiviteit moet hebben beëindigd in de regeling op te nemen, namelijk in de periode van 12 september 2005 tot en met 31 maart 2006 (artikel I, onderdeel A).

De Regeling wordt nogmaals opengesteld om de gelegenheid te bieden alsnog een aanvraag in te dienen. Een aanvraag kan echter alleen worden ingediend door vissers die met vervroegde uittreding zijn gegaan in de genoemde periode. Een aanvraag kan niet worden ingediend door vissers wiens arbeids- of maatschapsovereenkomst is beëindigd als gevolg van de sanering van het vaartuig waarop zij werkzaam waren. Gelet op de beperkte groep die in aanmerking kan komen voor subsidie door onderhavige wijziging wordt de Regeling twee weken opengesteld (artikel I, onderdeel B). De aanvragen die in de periode van 1 maart tot en met 31 maart 2006 zijn ingediend, blijven geldig, omdat aan de wijziging terugwerkende kracht is verleend (artikel II). Het totale subsidieplafond van € 1.800.000,– blijft ongewijzigd.

Administratieve lasten

Aanvragen die reeds op tijd zijn ingediend blijven van kracht. Derhalve vloeien uit onderhavige regeling voor reeds ingediende aanvragen geen administratieve lasten voort.

Naar verwachting zullen nog maximaal 10 aanvragen extra worden ingediend. De aanvrager moet een aanvraagformulier indienen, bewijsstukken verzamelen en kan eventueel nog tijd kwijt zijn aan het schrijven van een bezwaarschrift. Een en ander kost de aanvrager ongeveer 14 uur. Uitgaande van een uurtarief van € 30,– bedraagt de administratieve last per aanvraag maximaal € 419,–. De totale lasten van deze regeling bedragen € 4190,–. Gelet op een gemiddeld subsidiebedrag dat deze vervroegde uittreders kunnen ontvangen, zo’n € 45.000, is de relatieve administratieve lastendruk 0,9%.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2002, 151; gewijzigd bij regeling van 10 februari 2006 (Stcrt. 37).

Naar boven