Wijziging diverse regelingen zeevisserij

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 juli 2006, nr. TRCJZ/2006/1882, houdende wijziging van diverse regelingen zeevisserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 (Stb. 666);

Besluit:

Artikel I

De Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid, onderdeel b, wordt ‘, en’ vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het zevende lid, onderdeel c, door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

d. het vissersvaartuig voldoet aan de voorwaarden van artikel 29 van Verordening (EG) 850/98 van de Raad van de Europese Unie van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PbEG L 125), en

e. de aanvrager een meetrapport van een onafhankelijk meetbureau als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Regeling visvergunning overlegt dat niet ouder is dan twee maanden en waaruit het motorvermogen blijkt van het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de vergunning is aangevraagd.

3. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot het negende en tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

8. Onderdeel a van het zevende lid is niet van toepassing indien een vergunning als bedoeld in het zesde lid wordt aangevraagd door een aanvrager die op grond van artikel 11b, derde lid, de vergunning heeft gereserveerd.

4. In het tiende lid (nieuw) wordt ‘de visserij is uitgeoefend’ vervangen door: is gehandeld.

B

Na artikel 11a wordt een artikel toegevoegd:

Artikel 11b

1. De houder van een vergunning bestemd voor het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van garnalen (Crangon, crangon) als bedoeld in artikel 11 overlegt uiterlijk op 19 augustus 2006 aan de minister een meetrapport van een onafhankelijk meetbureau als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Regeling visvergunning waaruit het motorvermogen blijkt van het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de vergunning is verleend.

2. Het meetrapport, bedoeld in het eerste lid, is opgemaakt na 1 juni 2005.

3. In afwijking van het eerste lid kan de vergunninghouder uiterlijk op 19 augustus 2006 de vergunning bestemd voor het vissen met enig vistuig geschikt voor het vangen van garnalen (Crangon, crangon) inleveren bij de minister met het verzoek de vergunning in te trekken en voor hem te reserveren.

4. De minister kan de visvergunning schorsen indien naar het oordeel van de minister niet aan het eerste, tweede of derde lid is voldaan.

5. De minister kan de schorsing van de visvergunning, bedoeld in het vierde lid, beëindigen op het moment dat naar het oordeel van de minister blijkt dat na 19 augustus 2006 alsnog wordt voldaan aan het eerste en het tweede lid of aan het derde lid.

Artikel II

De Regeling technische maatregelen 20002 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het eind van artikel 1, eerste lid, onderdeel l, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

m. vissersvaartuig van een derde land: vaartuig als bedoeld in artikel 28 bis van verordening nr. 2847/93.

B

In artikel 10, tweede lid, wordt ‘vissersvaartuig’ vervangen door: vissersvaartuig van een derde land.

C

Na artikel 12n wordt het volgende artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12o

Het is verboden in strijd te handelen met artikel 28 ter van verordening nr. 2847/93.

Artikel III

De Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 19883 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. vissersvaartuig van een derde land: vissersvaartuig als bedoeld in artikel 28 bis van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261);.

B

In artikel 2, vierde lid, onderdelen d en e, wordt telkens ‘andere staat dan Nederland’ vervangen door: andere lid-staat van de Europese Unie dan Nederland en op vissersvaartuigen van een derde land.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met het negende lid tot het vierde tot en met het tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Ten aanzien van vis gevangen op volle zee door een vissersvaartuig van een derde land, wordt de toestemming, bedoeld in het eerste lid, enkel gegeven indien de kapitein, eigenaar of diens gemachtigde naar het oordeel van de minister heeft aangetoond dat is voldaan aan het eerste of het tweede gedachtestreepje van artikel 28 octies van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261).

2. In het zesde lid, aanhef, (nieuw) wordt ‘het derde lid’ vervangen door: het vierde lid.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door: het zesde lid.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt ‘derde lid’ vervangen door: vierde lid.

5. In het negende lid (nieuw) wordt ‘Het zevende lid’ vervangen door ‘Het achtste lid’ en wordt ‘vissersvaartuig dat de vlag voert van, of is geregistreerd in, een andere staat dan een lid-staat van de Europese Gemeenschap’ vervangen door: vissersvaartuig van een derde land.

6. In het tiende lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door: het zesde lid.

7. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. De melding, bedoeld in het negende lid, wordt gesteld in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 juli 2006.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren, de Regeling technische maatregelen 2000 en de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988.

In de uitspraak van de kort geding-rechter van 19 april 2006 is de Staat opgedragen een specifiek controle- en handhavingsbeleid in te zetten ten aanzien van het motorvermogen van vaartuigen waarvoor een garnalenvergunning is verleend. In de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren wordt daarom een nieuw artikel 11b opgenomen, dat de houder van een garnalenvergunning verplicht om voor 19 augustus 2006 een recent meetrapport van het motorvermogen van een onafhankelijk meetbureau te overleggen of de garnalenvergunning in te leveren. Ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Regeling visvergunning is een meetbureau een instelling met deskundigheid op het gebied van meting van motorvermogens en afstelling van motoren en terzake geaccrediteerd. Indien de houder van de garnalenvergunning niet aan de verplichtingen van artikel 11b voldoet, wordt de visvergunning geschorst tot het moment dat hij alsnog daaraan voldoet (Artikel I, onderdeel B). Tijdens de schorsing van de visvergunning kunnen er geen visserijactiviteiten worden uitgevoerd. Met deze wijziging is derhalve gegarandeerd dat alle vissers die op garnalen willen blijven vissen een meetrapport overleggen. Indien op basis van het meetrapport geconcludeerd wordt dat het motorvermogen hoger is dan het vermogen vermeld op de visvergunning, is op dat moment de visvergunning op grond van artikel 6 van de Regeling visvergunning ongeldig.

Het is niet gewenst dat garnalenvissers de controle op het vermogen omzeilen door de garnalenvergunning in te leveren en direct weer aan te vragen. Daarom worden de voorwaarden in artikel 11, zevende lid, van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren voor de verlening van een garnalenvergunning ten aanzien van een vissersvaartuig aangescherpt. De aanvrager van de garnalenvergunning zal ook in die situatie een recent meetrapport van het motorvermogen van het vaartuig, opgesteld door een onafhankelijk meetbureau, moeten overleggen. Indien het motorvermogen hoger is dan toegestaan, zal de vergunning worden geweigerd. Tevens is een formele verwijzing opgenomen naar artikel 29 van Verordening (EG) 850/98 van de Raad van de Europese Unie van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PbEG L 125). Artikel 11, achtste lid, stelt zeker dat artikel 11, zevende lid, onderdeel a, niet van toepassing is in het geval een visser weer een garnalenvergunning aanvraagt, nadat hij deze op grond van artikel 11b, derde lid, heeft ingeleverd en gereserveerd (Artikel I, onderdeel A).

Tevens worden in de Regeling technische maatregelen 2000 en de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 enkele technische wijzigingen doorgevoerd ter versterking van de controle en handhaving ten aanzien van visserijactiviteiten en aanlandingen van vaartuigen van derde landen (Artikelen II en III). Reeds in de regelgeving opgenomen controlebepalingen worden hiermee ook van toepassing op schepen waarop de gevangen vis is overgeladen.

Administratieve lasten

Onderhavige wijzigingsregeling bevat een nieuwe informatieverplichting die leidt tot een toename van de administratieve lasten voor ondernemers. Bij de berekening van de administratieve lasten wordt uitgegaan van een tarief van € 30,– per uur.

Artikel I leidt naar verwachting tot eenmalige administratieve lasten voor 66 vaartuigen. Hiervan zullen circa 46 vaartuigen voor 19 augustus 2006 een nieuw meetrapport laten opstellen. De kosten van de meting zelf worden in beginsel door de overheid vergoed. Circa 20 ondernemers zullen voor hun vaartuigen de garnalenvergunning inleveren. Bij hernieuwde aanvraag van de vergunning zal een meetrapport moeten worden overgelegd, waarvan de kosten niet worden vergoed. Dit zal voor die ondernemers tot een administratieve last van € 24.000,– leiden. De meting van het motorvermogen neemt circa 4 uur in beslag en leidt tot een administratieve last van € 120,– per vaartuig. Het opsturen van meetrapporten en declaraties leidt naar schatting tot een totale administratieve last van € 457,–. De totale eenmalige administratieve lasten komen derhalve op € 32.377,–.

Daarnaast zijn er op jaarbasis gemiddeld 15 nieuwe aanvragen voor een garnalenvergunning. Structureel leidt de wijziging derhalve tot een toename van de administratieve lasten van € 19.912,– per jaar.

Artikelen II en III leiden niet tot een toename van de administratieve lasten, aangezien de verplichtingen zien op ondernemers uit derde landen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1977, 255; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 april 2006 (Stcrt. 79).

  • 2

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 26 januari 2006 (Stcrt. 21).

  • 3

    Stcrt. 1987, 253; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 26 januari 2006 (Stcrt. 21).

Naar boven