Vervangingsregeling in geval van tijdelijke afwezigheid van een minister

Besluit van 7 juli 2006, nr. 06.002524, houdende vervangingsregeling in geval van tijdelijke afwezigheid van een minister

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken d.d. 7 juli 2006, nr. 06M485262;

Gelet op de artikelen 44, 45 en 46 van de Grondwet;

Overwegende dat het wenselijk is een nieuwe regeling te treffen voor de vervanging van een minister voor het geval deze tijdelijk afwezig is;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Een minister wordt bij tijdelijke afwezigheid vervangen door de staatssecretaris van hetzelfde ministerie voor zover en voor zolang de minister in de gelegenheid is om de staatssecretaris aanwijzingen dienaangaande te geven.

De staatssecretaris kan in die gevallen tevens met raadgevende stem aan de vergadering van de ministerraad deelnemen.

Artikel 2

Bij gelijktijdige afwezigheid van een minister en staatssecretaris, alsmede bij afwezigheid van een minister in het geval er geen staatssecretaris van hetzelfde ministerie is, dan wel indien een minister door ziekte of om een andere reden tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn taak uit te oefenen en aanwijzingen aan de staatssecretaris van hetzelfde ministerie te geven, wordt hij vervangen door een andere minister met dien verstande dat:

a. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken wordt vervangen door drs. G. Zalm;

b. De Minister van Buitenlandse Zaken door mr. dr. J.P. Balkenende;

c. De Minister van Justitie door mevrouw drs. M.C.F. Verdonk;

d. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door mr. drs. A. Nicolaï;

e. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door drs. J.F. Hoogervorst;

f. De Minister van Financiën door mr. drs. J.G. Wijn;

g. De Minister van Defensie door dr. B.R. Bot;

h. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer door mevrouw drs. K.M.H. Peijs;

i. De Minister van Verkeer en Waterstaat door mevrouw S.M. Dekker;

j. De Minister van Economische Zaken door drs. G. Zalm;

k. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit door mr. A.J. de Geus;

l. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door dr. C.P. Veerman;

m. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door mevrouw M.J.A. van der Hoeven.

Artikel 3

Indien de Minister zonder portefeuille, mr. drs. A. Nicolaï, tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn taak uit te oefenen, wordt hij vervangen door de heer J.W. Remkes.

Artikel 4

Indien de Minister zonder portefeuille, mevrouw A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven, tijdelijk niet in de gelegenheid is haar taak uit te oefenen, wordt zij vervangen door dr. B.R. Bot.

Artikel 5

Indien de Minister zonder portefeuille, mevrouw drs. M.C.F. Verdonk, tijdelijk niet in de gelegenheid is haar taak uit te oefenen, wordt zij vervangen door mr. J.P.H. Donner.

Artikel 6

Bij gelijktijdige afwezigheid van een minister en diens hiervoor aangewezen vervanger zal de Minister-President vervangen, bij diens afwezigheid drs. G. Zalm en bij diens afwezigheid de oudst aanwezige minister in jaren.

Artikel 7

In afwijking van artikel 2, onder c en d, wordt ten aanzien van aangelegenheden betreffende het werkterrein van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en, voor zover het terrorismebestrijding betreft, ten aanzien van het Openbaar Ministerie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en andere onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Justitie of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ressorterende diensten en instellingen, bij tijdelijke afwezigheid de Minister van Justitie vervangen door de heer J.W. Remkes en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door mr. J.P.H. Donner.

Artikel 8

Het koninklijk besluit van 27 mei 2003, kenmerk 03.002163, het koninklijk besluit van 8 december 2004, kenmerk 04.004626 en het koninklijk besluit van 23 juli 2005, kenmerk 05.002715, worden ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Onze Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit dat zal worden geplaatst in de Staatscourant en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de in dit besluit genoemden, de Hoge Colleges van Staat, de Raad van Ministers, de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba en de ministeries.

Den Haag, 7 juli 2006 Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J.P. Balkenende.

Naar boven