Bekendmaking beleid Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie

Bekendmaking van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) van 15 mei 1996, (Stcrt. 1996, nr. 93), houdende bekendmaking beleid NIWO, in werking getreden op 1 juni 1996, zoals laatstelijk gewijzigd bij bekendmaking van 10 juli 2006 (Stcrt. 2006, nr. 131)

De NIWO bepaalt, gelet op de Wet goederenvervoer over de weg, het Besluit goederenvervoer over de weg en de ministeriële regelingen ter uitvoering van wet en besluit, het navolgende:

A. Aanvragen om vergunning

Bij een aanvraag om vergunning voor binnenlands beroepsvervoer stelt de NIWO ingevolge artikel 8 van de Wet goederenvervoer over de weg vast of door de aanvrager wordt voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid. Bij een aanvraag om vergunning voor grensoverschrijdend beroepsvervoer (de communautaire vergunning of Eurovergunning) stelt de NIWO ingevolge artikel 9 van de Wet goederenvervoer over de weg vast of de aanvrager in bezit is van een vergunning voor binnenlands beroepsvervoer en door aanvrager wordt voldaan aan de aanvullende eis van vakbekwaamheid voor grensoverschrijdend beroepsvervoer.

Voorts stelt de NIWO de eis dat de onderneming een reële vestiging in Nederland heeft.

B. Betrouwbaarheid

Door iedere bestuurder, die als zodanig in het Handelsregister is vermeld, moet een verklaring omtrent het gedrag ten dienste van het verkrijgen van een vergunning voor beroepsvervoer worden overgelegd. Deze verklaring moeten worden aangevraagd bij de gemeente waarin de betreffende bestuurder van de onderneming woonachtig is. Op het moment van indiening van de aanvraag om een vergunning mag de verklaring omtrent het gedrag niet ouder zijn dan drie maanden.

Een verklaring omtrent het gedrag dient elke vijf jaar opnieuw overgelegd te worden.

Een ondernemer of bestuurder wiens land van oorsprong of herkomst een andere Lid-staat is dan Nederland kan ook een document of verklaring overleggen, afgegeven in die andere Lid-staat overeenkomstig artikel 8 van de EG-Richtlijn nr. 96/26/EG (laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/76/EG) en die niet ouder is dan drie maanden.

C. Kredietwaardigheid

De ondernemer moet kunnen beschikken over een kapitaal en reserves, benodigd voor een correcte aanvang en een goed beheer van de onderneming.

Het bedrijfskapitaal moet in de vorm van eigen vermogen en/of een achtergestelde lening aanwezig zijn. Bij beginnende ondernemers wordt onder een achtergestelde lening verstaan een belegging in durfkapitaal, zoals geregeld bij of krachtens de artikelen 5.17 en 5.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Het bedrijfskapitaal is vastgesteld op € 9.000,- voor de eerste in te zetten vrachtauto, en € 5.000,- voor iedere daaropvolgende vrachtauto, met een minimum per ondernemer van € 18.000,-. Onder een vrachtauto wordt in dit verband verstaan een solovrachtauto, een combinatie van vrachtauto en aanhangwagen of een trekker/oplegger combinatie.

De beschikbaarheid van het vereiste kapitaal kan uitsluitend worden aangetoond door middel van een gedetailleerde (openings-)balans, die is opgesteld en goedgekeurd door een accountant.

Een ondernemer uit een andere Lid-staat dan Nederland kan ook een verklaring overleggen, afgegeven in die andere Lid-staat overeenkomstig artikel 9 van de EG-Richtlijn nr. 96/26/EG en die niet ouder is dan drie maanden.

D. Vakbekwaamheid

Ter voldoening aan de eis van vakbekwaamheid moet een door de Minister van Verkeer en Waterstaat erkend vakdiploma worden overgelegd. Het vakdiploma van de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB) wordt als zodanig aangemerkt.

Aan de eis van vakbekwaamheid wordt ook voldaan, indien de ondernemer of bestuurder van een onderneming tot het verrichten van beroepsvervoer een verklaring betreffende de vakbekwaamheid overlegt, die overeenkomstig artikel 3, vierde lid, van EG-Richtlijn nr. 96/26/EG in een andere Lid-staat is afgegeven. De vakbekwaamheid moet worden ingebracht door degene, die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de werkzaamheden van een in Nederland gevestigde onderneming. Dit hoeft niet per definitie de ondernemer zelf, een directeur of een vennoot te zijn. Het kan ook een procuratiehouder of bedrijfsleider zijn, mits kan worden vastgesteld dat deze permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden.

In geval de eigenaar van een eenmanszaak, een partner van de eigenaar waarmee hij duurzaam samenwoont, een directeur van een besloten vennootschap of een vennoot van een vennootschap onder firma zelf in bezit is van het vakdiploma, wordt in beginsel zonder nader onderzoek aangenomen dat deze persoon permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden. Bij twijfel wordt in deze gevallen een nader onderzoek ingesteld.

In de overige gevallen wordt altijd een nader onderzoek ingesteld. Het betreft met name gevallen, waarin een procuratiehouder of bedrijfsleider van een eenmanszaak, een besloten vennootschap of een vennootschap onder firma in bezit is van het vakdiploma.

Het onderzoek richt zich met name op de aard van de werkzaamheden en de daarbij behorende verantwoordelijkheden, het aantal uren dat betrokkene werkzaam is, de honorering van de verrichte werkzaamheden en een eventueel dienstverband elders. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de omvang en aard van het bedrijf.

De vakbekwaam te achten persoon moet in principe aan de volgende eisen voldoen:

- loondienstverband, eventueel managementvergoeding;

- redelijke beloning, waarbij wordt aangesloten bij de relevante functieklassen uit de CAO;

- volledige volmacht, bij uitzondering beperkte volmacht afhankelijk van de volmachten van de overige bestuurders;

- inschrijving in Handelsregister;

- bij grote bedrijven (< 10 vrachtauto’s) fulltime werkzaam in een leidinggevende positie;

- bij kleine bedrijven (≤ 10 vrachtauto’s) een redelijk aantal uren werkzaam in een leidinggevende positie afhankelijk van de aard en de grootte van het bedrijf;

- geen functie elders, tenzij de omvang van de betrokken bedrijven dit toelaat en/of de functie in nauwe relatie staat tot het bedrijf.

In het geval dat een bestaand bedrijf door uitbreiding komt te vallen in de categorie grote bedrijven, wordt opnieuw getoetst op de vakbekwaamheid.

De vakbekwaamheid voor het grensoverschrijdend beroepsvervoer kan alleen worden ingebracht door een bestuurder, die in bezit is van een vakdiploma binnenlands beroepsvervoer en een vakdiploma grensoverschrijdend beroepsvervoer.

E. Reële vestiging

Het bedrijf moet een reële vestiging in Nederland hebben. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een daadwerkelijke uitoefening van een economische activiteit door middel van een duurzame vestiging voor onbepaalde tijd. Het beheer en de exploitatie van het bedrijf moet geschieden vanuit de vestiging in Nederland.

F. Vakbekwaamheid eigen rijder

In het geval dat in een eenmanszaak zonder chauffurs in dienst een ander dan de eigenaar de vakbekwaamheid inbrengt, wordt de aanvraag kritisch bezien en wordt op voorhand niet uitgegaan van de aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde taakomschrijving van deze derde.

De inbreng van vakbekwaamheid door een partner, waarmee de eigenaar duurzaam samenwoont, wordt zonder nader onderzoek geaccepteerd.

G. Leiding geven aan het vervoer of aan de onderneming

Het leiding geven van de vakbekwaam bestuurder moet betrekking hebben op de vervoeractiviteiten van de onderneming.

Bij kleine bedrijven (≤ 10 vrachtauto’s) impliceert het leiding geven aan de vervoeractiviteiten dat ook leiding gegeven wordt aan de onderneming en vice versa.

Bij grote bedrijven (< 10 vrachtauto’s) en bij bedrijven waar naast het vervoer ook nog andere activiteiten worden verricht is het voldoende als leiding wordt gegeven aan de vervoerwerkzaamheden en is leiding geven aan de onderneming niet noodzakelijk.

Rijswijk, 10 juli 2005.
De Raad van Beheer van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO),
De voorzitter,
M.C. van der Harst.
De secretaris,
F.H. Vrins.

Toelichting

Beleidsregels dienen periodiek te worden geëvalueerd en zonodig gewijzigd om te voorkomen dat ze verouderd en daardoor niet langer adequaat kunnen worden genoemd. Bij de evaluatie van het beleid is aansluiting gezocht bij de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Deze uitspraken hebben geleid tot een wijziging van het beleid betreffende de vakbekwaamheid, de reële vestiging en het leiding geven aan het vervoer of aan de onderneming.

Vakbekwaamheid

20-uursnorm

Gelet op jurisprudentie van het CBB, waarin is bepaald dat niet uitgesloten is dat in eenmanszaken met acht uur leidinggeven kan worden volstaan, valt de 20-uursnorm niet te handhaven. In grotere bedrijven zal het leidinggeven in het algemeen een voltijdse aangelegenheid zijn, maar in kleinere bedrijven hoeft dat niet altijd zo te zijn. Het aantal uren dat de vakbekwame persoon leiding moet geven, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Functie elders

Voorts was in het beleid opgenomen dat een functie elders is uitgesloten, tenzij de ondernemingen op hetzelfde adres waren gevestigd of dat er sprake was van een concernverband. Volgens het CBB zijn er echter ook andere situaties denkbaar waarin de inbreng van de vakbekwaamheid kan worden gecombineerd met een andere functie. Een functie elders is alleen mogelijk als de omvang van de ondernemingen dit toelaat en/of er een nauwe relatie is tussen de functie elders en de onderneming waar de vakbekwaamheid wordt ingebracht.

Eigen rijder

Volgens de wettelijke regeling kan niet worden uitgesloten, dat een derde de vakbekwaamheid inbrengt bij een eigen rijder.

Over het algemeen is het echter minder waarschijnlijk te achten dat een ondernemer die voornemens is in het kader van een eenmanszaak bepaalde werkzaamheden te verrichten, een derde belast met de taak om aan de uitvoering van die werkzaamheden leiding te geven. De NIWO gaat daarom in deze gevallen niet uit van de aannemelijkheid van de in de aanvragen om vergunning vermelde taakomschrijving van de vakbekwame persoon en zal de aanvragen kritisch bezien.

Een uitzondering wordt gemaakt voor de inbreng van vakbekwaamheid door de partner van de eigenaar, die zonder nader onderzoek wordt geaccepteerd.

Reële vestiging in Nederland

De NIWO stelt al langer de eis van reële vestiging. Het CBB heeft in 2002 (CBB 11 december 2002, Awb 01/43) geoordeeld, dat deze eis niet in strijd is met Europese regelgeving en dus gesteld mag worden. In het huidige beleid was deze eis echter nog niet expliciet opgenomen.

Teneinde vast te stellen of sprake is van een reële vestiging van de onderneming in Nederland, stelt de NIWO in principe na zes maanden een nader onderzoek in binnen de onderneming. Indien wordt geconstateerd dat er geen sprake is van een reële vestiging in Nederland, dan kan de NIWO de vergunning voor het beroepsvervoer intrekken.

Leiding geven aan het vervoer of aan de onderneming

Leiding geven aan de vervoeractiviteiten gaat verder dan alleen de planning verzorgen. Volgens jurisprudentie van het CBB moet de vakbekwame persoon betrokken zijn bij beslissingen inzake uitbreiding van het bedrijf, het aangaan van financiële verplichtingen, het aan- en verkoopbeleid, de aansturing van personeel, het dagelijkse ondernemersbeleid, de relaties met de overheid en de strategie van het bedrijf op de vervoermarkt. Verder kan de functie van leidinggevende niet louter een formele status inhouden. Inschrijving in het Handelsregister alleen is niet voldoende. In sommige gevallen is het denkbaar dat de vakbekwame persoon wel leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden, maar niet aan de hele onderneming. Bijvoorbeeld als het grote bedrijven betreft en/of als binnen de onderneming ook nog andere activiteiten worden verricht dan vervoer.

Naar boven