De NIWO bepaalt, gelet op de Wet goederenvervoer over de weg, het Besluit
goederenvervoer over de weg en de ministeriële regelingen ter uitvoering
van wet en besluit, het navolgende:
A. Aanvragen om vergunning
Bij een aanvraag om vergunning voor binnenlands beroepsvervoer stelt de
NIWO ingevolge artikel 8 van de Wet goederenvervoer over de weg vast of door
de aanvrager wordt voldaan aan de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid
en vakbekwaamheid. Bij een aanvraag om vergunning voor grensoverschrijdend
beroepsvervoer (de communautaire vergunning of Eurovergunning) stelt de NIWO
ingevolge artikel 9 van de Wet goederenvervoer over de weg vast of de aanvrager
in bezit is van een vergunning voor binnenlands beroepsvervoer en door aanvrager
wordt voldaan aan de aanvullende eis van vakbekwaamheid voor grensoverschrijdend
beroepsvervoer.
Voorts stelt de NIWO de eis dat de onderneming een reële vestiging
in Nederland heeft.
B. Betrouwbaarheid
Door iedere bestuurder, die als zodanig in het Handelsregister is vermeld,
moet een verklaring omtrent het gedrag ten dienste van het verkrijgen van
een vergunning voor beroepsvervoer worden overgelegd. Deze verklaring moeten
worden aangevraagd bij de gemeente waarin de betreffende bestuurder van de
onderneming woonachtig is. Op het moment van indiening van de aanvraag om
een vergunning mag de verklaring omtrent het gedrag niet ouder zijn dan drie
maanden.
Een verklaring omtrent het gedrag dient elke vijf jaar opnieuw overgelegd
te worden.
Een ondernemer of bestuurder wiens land van oorsprong of herkomst een
andere Lid-staat is dan Nederland kan ook een document of verklaring overleggen,
afgegeven in die andere Lid-staat overeenkomstig artikel 8 van de EG-Richtlijn
nr. 96/26/EG (laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn nr. 98/76/EG) en die niet
ouder is dan drie maanden.
C. Kredietwaardigheid
De ondernemer moet kunnen beschikken over een kapitaal en reserves, benodigd
voor een correcte aanvang en een goed beheer van de onderneming.
Het bedrijfskapitaal moet in de vorm van eigen vermogen en/of een achtergestelde
lening aanwezig zijn. Bij beginnende ondernemers wordt onder een achtergestelde
lening verstaan een belegging in durfkapitaal, zoals geregeld bij of krachtens
de artikelen 5.17 en 5.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Het bedrijfskapitaal is vastgesteld op € 9.000,- voor de eerste in
te zetten vrachtauto, en € 5.000,- voor iedere daaropvolgende vrachtauto,
met een minimum per ondernemer van € 18.000,-. Onder een vrachtauto wordt
in dit verband verstaan een solovrachtauto, een combinatie van vrachtauto
en aanhangwagen of een trekker/oplegger combinatie.
De beschikbaarheid van het vereiste kapitaal kan uitsluitend worden aangetoond
door middel van een gedetailleerde (openings-)balans, die is opgesteld en
goedgekeurd door een accountant.
Een ondernemer uit een andere Lid-staat dan Nederland kan ook een verklaring
overleggen, afgegeven in die andere Lid-staat overeenkomstig artikel 9 van
de EG-Richtlijn nr. 96/26/EG en die niet ouder is dan drie maanden.
D. Vakbekwaamheid
Ter voldoening aan de eis van vakbekwaamheid moet een door de Minister
van Verkeer en Waterstaat erkend vakdiploma worden overgelegd. Het vakdiploma
van de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB) wordt als zodanig aangemerkt.
Aan de eis van vakbekwaamheid wordt ook voldaan, indien de ondernemer
of bestuurder van een onderneming tot het verrichten van beroepsvervoer een
verklaring betreffende de vakbekwaamheid overlegt, die overeenkomstig artikel
3, vierde lid, van EG-Richtlijn nr. 96/26/EG in een andere Lid-staat is afgegeven.
De vakbekwaamheid moet worden ingebracht door degene, die permanent en daadwerkelijk
leiding geeft aan de werkzaamheden van een in Nederland gevestigde onderneming.
Dit hoeft niet per definitie de ondernemer zelf, een directeur of een vennoot
te zijn. Het kan ook een procuratiehouder of bedrijfsleider zijn, mits kan
worden vastgesteld dat deze permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan de
vervoerwerkzaamheden.
In geval de eigenaar van een eenmanszaak, een partner van de eigenaar
waarmee hij duurzaam samenwoont, een directeur van een besloten vennootschap
of een vennoot van een vennootschap onder firma zelf in bezit is van het vakdiploma,
wordt in beginsel zonder nader onderzoek aangenomen dat deze persoon permanent
en daadwerkelijk leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden. Bij twijfel wordt
in deze gevallen een nader onderzoek ingesteld.
In de overige gevallen wordt altijd een nader onderzoek ingesteld. Het
betreft met name gevallen, waarin een procuratiehouder of bedrijfsleider van
een eenmanszaak, een besloten vennootschap of een vennootschap onder firma
in bezit is van het vakdiploma.
Het onderzoek richt zich met name op de aard van de werkzaamheden en de
daarbij behorende verantwoordelijkheden, het aantal uren dat betrokkene werkzaam
is, de honorering van de verrichte werkzaamheden en een eventueel dienstverband
elders. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de omvang en aard van
het bedrijf.
De vakbekwaam te achten persoon moet in principe aan de volgende eisen
voldoen:
- loondienstverband, eventueel managementvergoeding;
- redelijke beloning, waarbij wordt aangesloten bij de relevante
functieklassen uit de CAO;
- volledige volmacht, bij uitzondering beperkte volmacht afhankelijk
van de volmachten van de overige bestuurders;
- inschrijving in Handelsregister;
- bij grote bedrijven (< 10 vrachtauto’s) fulltime werkzaam
in een leidinggevende positie;
- bij kleine bedrijven (≤ 10 vrachtauto’s) een redelijk
aantal uren werkzaam in een leidinggevende positie afhankelijk van de aard
en de grootte van het bedrijf;
- geen functie elders, tenzij de omvang van de betrokken bedrijven
dit toelaat en/of de functie in nauwe relatie staat tot het bedrijf.
In het geval dat een bestaand bedrijf door uitbreiding komt te vallen
in de categorie grote bedrijven, wordt opnieuw getoetst op de vakbekwaamheid.
De vakbekwaamheid voor het grensoverschrijdend beroepsvervoer kan alleen
worden ingebracht door een bestuurder, die in bezit is van een vakdiploma
binnenlands beroepsvervoer en een vakdiploma grensoverschrijdend beroepsvervoer.
E. Reële vestiging
Het bedrijf moet een reële vestiging in Nederland hebben. Dit betekent
dat er sprake moet zijn van een daadwerkelijke uitoefening van een economische
activiteit door middel van een duurzame vestiging voor onbepaalde tijd. Het
beheer en de exploitatie van het bedrijf moet geschieden vanuit de vestiging
in Nederland.
F. Vakbekwaamheid eigen rijder
In het geval dat in een eenmanszaak zonder chauffurs in dienst een ander
dan de eigenaar de vakbekwaamheid inbrengt, wordt de aanvraag kritisch bezien
en wordt op voorhand niet uitgegaan van de aannemelijkheid van de in de aanvraag
vermelde taakomschrijving van deze derde.
De inbreng van vakbekwaamheid door een partner, waarmee de eigenaar duurzaam
samenwoont, wordt zonder nader onderzoek geaccepteerd.
G. Leiding geven aan het vervoer of aan de onderneming
Het leiding geven van de vakbekwaam bestuurder moet betrekking hebben
op de vervoeractiviteiten van de onderneming.
Bij kleine bedrijven (≤ 10 vrachtauto’s) impliceert het leiding
geven aan de vervoeractiviteiten dat ook leiding gegeven wordt aan de onderneming
en vice versa.
Bij grote bedrijven (< 10 vrachtauto’s) en bij bedrijven waar
naast het vervoer ook nog andere activiteiten worden verricht is het voldoende
als leiding wordt gegeven aan de vervoerwerkzaamheden en is leiding geven
aan de onderneming niet noodzakelijk.
Beleidsregels dienen periodiek te worden geëvalueerd en zonodig gewijzigd
om te voorkomen dat ze verouderd en daardoor niet langer adequaat kunnen worden
genoemd. Bij de evaluatie van het beleid is aansluiting gezocht bij de uitspraken
van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Deze uitspraken hebben
geleid tot een wijziging van het beleid betreffende de vakbekwaamheid, de
reële vestiging en het leiding geven aan het vervoer of aan de onderneming.
Gelet op jurisprudentie van het CBB, waarin is bepaald dat niet uitgesloten
is dat in eenmanszaken met acht uur leidinggeven kan worden volstaan, valt
de 20-uursnorm niet te handhaven. In grotere bedrijven zal het leidinggeven
in het algemeen een voltijdse aangelegenheid zijn, maar in kleinere bedrijven
hoeft dat niet altijd zo te zijn. Het aantal uren dat de vakbekwame persoon
leiding moet geven, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Voorts was in het beleid opgenomen dat een functie elders is uitgesloten,
tenzij de ondernemingen op hetzelfde adres waren gevestigd of dat er sprake
was van een concernverband. Volgens het CBB zijn er echter ook andere situaties
denkbaar waarin de inbreng van de vakbekwaamheid kan worden gecombineerd met
een andere functie. Een functie elders is alleen mogelijk als de omvang van
de ondernemingen dit toelaat en/of er een nauwe relatie is tussen de functie
elders en de onderneming waar de vakbekwaamheid wordt ingebracht.
Volgens de wettelijke regeling kan niet worden uitgesloten, dat een derde
de vakbekwaamheid inbrengt bij een eigen rijder.
Over het algemeen is het echter minder waarschijnlijk te achten dat een
ondernemer die voornemens is in het kader van een eenmanszaak bepaalde werkzaamheden
te verrichten, een derde belast met de taak om aan de uitvoering van die werkzaamheden
leiding te geven. De NIWO gaat daarom in deze gevallen niet uit van de aannemelijkheid
van de in de aanvragen om vergunning vermelde taakomschrijving van de vakbekwame
persoon en zal de aanvragen kritisch bezien.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de inbreng van vakbekwaamheid door
de partner van de eigenaar, die zonder nader onderzoek wordt geaccepteerd.
De NIWO stelt al langer de eis van reële vestiging. Het CBB heeft
in 2002 (CBB 11 december 2002, Awb 01/43) geoordeeld, dat deze eis niet in
strijd is met Europese regelgeving en dus gesteld mag worden. In het huidige
beleid was deze eis echter nog niet expliciet opgenomen.
Teneinde vast te stellen of sprake is van een reële vestiging van
de onderneming in Nederland, stelt de NIWO in principe na zes maanden een
nader onderzoek in binnen de onderneming. Indien wordt geconstateerd dat er
geen sprake is van een reële vestiging in Nederland, dan kan de NIWO
de vergunning voor het beroepsvervoer intrekken.
Leiding geven aan de vervoeractiviteiten gaat verder dan alleen de planning
verzorgen. Volgens jurisprudentie van het CBB moet de vakbekwame persoon betrokken
zijn bij beslissingen inzake uitbreiding van het bedrijf, het aangaan van
financiële verplichtingen, het aan- en verkoopbeleid, de aansturing van
personeel, het dagelijkse ondernemersbeleid, de relaties met de overheid en
de strategie van het bedrijf op de vervoermarkt. Verder kan de functie van
leidinggevende niet louter een formele status inhouden. Inschrijving in het
Handelsregister alleen is niet voldoende. In sommige gevallen is het denkbaar
dat de vakbekwame persoon wel leiding geeft aan de vervoerwerkzaamheden, maar
niet aan de hele onderneming. Bijvoorbeeld als het grote bedrijven betreft
en/of als binnen de onderneming ook nog andere activiteiten worden verricht
dan vervoer.