Wijziging Subsidieregeling natuurbeheer 2000, Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en vaststelling enkele subsidieplafonds en aanvraagperioden

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2006, nr. TRCJZ/2006/1757, houdende wijziging van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en vaststelling van enkele subsidieplafonds en aanvraagperioden

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening nr. 1257/99 van 17 mei 1999 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen;

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies, artikel 7, eerste en vijfde lid, van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 en artikel 6, eerste en vierde lid, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling natuurbeheer 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 46, eerste lid, wordt ‘8 maanden’ vervangen door: 12 maanden.

B

In artikel 101b, derde lid, wordt ‘1 januari 2006’ vervangen door: 1 november 2006.

Artikel II

De Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘in bijlage 28b’ vervangen door: in bijlage 28b dan wel in de bijlagen 28c tot en met 28f.

2. Onder vernummering van het derde tot vierde lid, wordt na het tweede lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het eerste lid kan het beheerspakket, opgenomen in bijlage 28c, op dezelfde oppervlakte worden ontwikkeld of in stand gehouden als de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 15, 16, 17 en 19 tot en met 22, tenzij de beheerseenheden overeenkomstig onderdeel 3 van de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 19 tot en met 22, worden beheerd op een wijze als bedoeld in de bijlagen 12, 13, 14 en 18.

B

In artikel 32, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘23 tot en met 28a’ vervangen door: 23 tot en met 28f.

C

In artikel 38, derde lid, wordt ‘de bijlagen 19 tot en met 22 of 28b’ vervangen door ‘de bijlagen 19 tot en met 22’, wordt na ‘onderdelen d en e’ ingevoegd ‘al dan niet in combinatie met een beheerspakket, opgenomen in de bijlagen 28b tot en met 28f’ en wordt ‘onderdeel 3, onderdeel 4 en onderdeel 5, subonderdeel a,’ vervangen door: onderdeel 4.

D

Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel f worden in het eerste lid na onderdeel c twee onderdelen ingevoegd, luidende:

d. € 10,20 ingeval het een pakket als bedoeld in bijlage 28c, bijlage 28d, bijlage 28e, dan wel bijlage 28f betreft, indien voor het perceel op grond van deze regeling geen andere subsidie wordt verstrekt;

e. € 5,– ingeval het een pakket als bedoeld in bijlage 28c, bijlage 28d, bijlage 28e, dan wel bijlage 28f betreft, indien voor het perceel reeds subsidie wordt verleend voor een pakket als bedoeld in bijlage 15, 16, 19, 20, 21 of 22.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Indien gedurende het tijdvak het aantal hectares waarvoor op grond van artikel 2 subsidie wordt verstrekt met meer dan 100% wordt uitgebreid, kunnen de kosten, bedoeld in het eerste lid, van activiteiten die betrekking hebben op de doelstellingen, bedoeld in artikel 2a, voorafgaand aan bedoelde uitbreiding per jaar minder dan 5% van de totale kosten van het gehele tijdvak bedragen, mits de totale kosten gedurende het resterende tijdvak in elk jaar ten minste 5% en ten hoogste 50% van de totale kosten bedragen in het tijdvak van het aantal hectares na uitbreiding.

E

De bij deze wijzigingsregeling opgenomen bijlage ‘Bijlage 51 behorende bij artikel 28 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer’ vervangt bijlage 51 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer.

F

Na bijlage 28b worden de volgende bijlagen ingevoegd:

Bijlage 28c

Beheerspakket: Grasland ten behoeve van overwinterende ganzen

1. De beheerseenheid bestaat uit grasland.

2. Op 1 november is een grassnede aanwezig met een voederwaarde van minimaal 500 kvEM.

3. Maaien om te lang gras te voorkomen is toegestaan na 27 oktober. Na 1 november is maaien en bloten niet toegestaan.

4. Beweiding met melkvee is toegestaan tot 15 november, tenzij de voederwaarde van de grassnede hierdoor niet gerealiseerd wordt. In de periode van 15 november tot en met 1 april is beweiding met melkvee niet toegestaan. Beweiding (uitgezonderd melkvee) is per beheerder vanaf 1 november tot 1 februari toegestaan met maximaal 0,45 GVE/ha (voornamelijk jongvee, paarden en schapen). Voor de bepaling van het aantal GVE/ha wordt uitsluitend de verzameling beheerseenheden waarop dit beheerspakket van toepassing is, meegenomen.

5. Het is niet toegestaan binnen de periode van 1 oktober tot en met 1 april binnen de verzameling beheerseenheden handelingen te verrichten of toe te laten die de foerageerfunctie van het gebied voor ganzen of smienten negatief beïnvloeden. Er worden geen handelingen verricht die ganzen of smienten weren of verontrusten.

6. Onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen is toegestaan tot 1 februari.

7. De beheerseenheid heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare en maakt deel uit van een verzameling beheerseenheden binnen één foerageergebied met een minimum-oppervlakte van 200 hectare.

Bijlage 28d

Beheerspakket: Bouwland ten behoeve overwinterende ganzen

1. De beheerseenheid is in gebruik als bouwland.

2. Gedurende de periode van 1 oktober tot 1 april bestaat de begroeiing uit één van de volgende gewassen: winterkoolzaad, wintertarwe, wintergerst, winterrogge of graszaad.

3. Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden. Het is niet toegestaan binnen de periode van 1 oktober tot en met 1 april binnen de verzameling beheerseenheden handelingen te verrichten of toe te laten die de foerageerfunctie van het gebied voor ganzen of smienten negatief beïnvloeden. Er worden geen handelingen verricht die ganzen of smienten weren of verontrusten.

4. Onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen is toegestaan tot 1 februari.

5. De beheerseenheid heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare en maakt deel uit van een verzameling van beheerseenheden binnen één foerageergebied met een minimum-oppervlakte van 200 hectare.

Bijlage 28e

Beheerspakket: Grasgroenbemester ten behoeve van ganzen

1. De beheerseenheid is in gebruik als bouwland.

2. Gedurende de periode van 1 oktober tot 1 februari bestaat de begroeiing uit één van de volgende gewassen: Italiaans raaigras, Engels raaigras, snijrogge of een mengsel van deze gewassen.

3. Op 1 november is een gewas aanwezig met een voedingswaarde van minimaal 500 kVEM.

4. Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden. Het is niet toegestaan binnen de periode van 1 oktober tot en met 1 april binnen de verzameling beheerseenheden handelingen te verrichten of toe te laten die de foerageerfunctie van het gebied voor ganzen of smienten negatief beïnvloeden. Er worden geen handelingen verricht die ganzen of smienten weren of verontrusten.

5. Onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen is toegestaan tot 1 februari.

6. De beheerseenheid heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare en maakt deel uit van een verzameling beheerseenheden binnen één foerageergebied met een minimum-oppervlakte van 200 hectare.

Bijlage 28f

Beheerspakket: Grasgroenbemester maïsland ten behoeve van ganzen

1. De beheerseenheid is in gebruik als maïsland.

2. De grasgroenbemester wordt voor 1 november ingezaaid, bestaande uit één van de volgende gewassen: Italiaans raaigras, Engels raaigras, snijrogge of een mengsel van deze gewassen.

3. Onderploegen van de grasgroenbemester is niet toegestaan voor 1 april.

4. Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden. Het is niet toegestaan binnen de periode van 1 oktober tot en met 1 april binnen de verzameling beheerseenheden handelingen te verrichten of toe te laten die de foerageerfunctie van het gebied voor ganzen of smienten negatief beïnvloeden. Er worden geen handelingen verricht die ganzen of smienten weren of verontrusten.

5. Onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen is toegestaan tot 1 februari.

6. De beheerseenheid heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare en maakt deel uit van een verzameling beheerseenheden binnen één foerageergebied met een minimum-oppervlakte van 200 hectare.

Artikel III

De Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 99.356.000,–’ vervangen door: € 152.350.005,–.

2. Het derde lid, onderdeel h, wordt verletterd tot derde lid, onderdeel i.

3. Na het derde lid, onderdeel g, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. € 25.200.000,– voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer ten behoeve van de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f;.

4. Na het derde lid, onderdeel i (nieuw), wordt onder vervanging van een punt aan het slot van het slot van een onderdeel i (nieuw) door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. € 1.600.560,– voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, voor terreinen gelegen in het blok, bedoeld in artikel 1 van de Landinrichtingswet, dat betrokken is in de ruilverkaveling ‘Lage Maaskant’. De datum, bedoeld in artikel 36 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer ligt niet voor 1 mei.

5. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De verplichtingen op grond van de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f bij de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, gelden vanaf 1 oktober.

B

Aan artikel 9j worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Aanvragen voor de ontwikkeling van de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, kunnen worden ingediend in de periode van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006.

4. Aanvragen voor subsidies op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000, bedoeld in artikel 9i, derde lid, onderdeel b, kunnen worden ingediend in de periode van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006.

5. Aanvragen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer voor terreinen, bedoeld in artikel 9i, derde lid, onderdeel j, kunnen voor de beheers- en landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 6 tot en met 14, 16 tot en met 18, 22 tot en met 28 en 29 tot en met 46, worden ingediend in de periode van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006.

C

In de tabel, opgenomen in artikel 9k, tweede lid, worden na bijlage 28b de volgende bijlagen ingevoegd, onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

28c

Grasland ten behoeve van overwinterende ganzen

ha per jaar

 

ten minste € 102,– en ten hoogste € 241,33

28d

Bouwland ten behoeve van overwinterende ganzen

ha per jaar

 

ten minste € 48,– en ten hoogste € 390,–

28e

Grasgroenbemester ten behoeve van ganzen

ha per jaar

 

€ 252,–

28f

Grasgroenbemester maïsland ten behoeve van ganzen

ha per jaar

 

€ 252,–

D

Na artikel 9m wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9ma

1. Per hectare wordt voor de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, een beheersbijdrage vastgesteld, waarbij voor de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c en 28d, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, per hectare een maximumbedrag wordt vastgesteld.

2. Het Faunafonds, bedoeld in artikel 83 van de Flora- en faunawet, adviseert de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de omvang van het bedrag tussen het beheersbedrag per hectare, bedoeld in het eerste lid, en het maximumbedrag per hectare, bedoeld in het eerste lid. Bedoelde omvang wordt per beheerseenheid bepaald aan de hand van de inkomensderving die in bedoelde beheerseenheid door het foerageren van ganzen is veroorzaakt.

3. Het advies van het Faunafonds, bedoeld in het tweede lid, berust op taxaties die op grond van de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds worden uitgevoerd door door het Faunafonds aangewezen taxateurs.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 juni 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Met onderhavige wijzigingsregeling worden de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 (hierna: SN), de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (hierna: SAN) en de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV (hierna: Regeling diverse subsidieplafonds) gewijzigd.

Wijziging SN (artikel I van de wijzigingsregeling)

De wijzigingen van de SN betreffen de subsidie functieverandering. Op grond van artikel 46, eerste lid, dient degene aan wie grond toebehoort waarvoor op grond van de SN subsidie functieverandering wordt verstrekt, alvorens deze subsidie wordt verstrekt, twee overeenkomsten aan te gaan. Deze overeenkomsten moeten binnen 8 maanden na de datum van verzending of uitreiking van de beschikking tot subsidieverstrekking worden aangegaan. Het betreft de volgende overeenkomsten:

1. de overeenkomst met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de minister) waarmee wordt verzekerd dat de functieverandering van de desbetreffende landbouwgrond tot stand komt, en

2. de overeenkomst tot voorfinanciering met het Nationaal Groenfonds.

Indien degene aan wie landbouwgrond toebehoort, gebruik wenst te maken van subsidie functieverandering, dient hij doorgaans een lang traject te doorlopen om de vergunningen te verkrijgen die vereist zijn voor de functieverandering van bedoelde landbouwgrond. Pas na verkrijging van bedoelde vergunningen kunnen de twee overeenkomsten, bedoeld in artikel 46, eerste lid, tot stand komen. Voor het beschikken op bedoelde vergunningen is de termijn van 8 maanden tussen subsidieverstrekking en totstandkoming van bedoelde overeenkomsten te kort gebleken. De termijn in artikel 46, eerste lid, aanhef, bedraagt daarom ingevolge onderhavige wijzigingsregeling (artikel I, onderdeel A) voortaan 12 maanden. Deze termijn zal naar verwachting lang genoeg blijken te zijn.

Ingevolge artikel I, onderdeel B, van de wijzigingsregeling wordt de termijn, bedoeld in artikel 101b, derde lid, van de SN verlengd tot 1 november 2006. Deze wijziging heeft mede betrekking op de overeenkomsten bedoeld in artikel 46 van de SN. Inmiddels bestaat er duidelijkheid over de fiscale gevolgen van de subsidie functieverandering. Desalniettemin is het in enkele gevallen niet mogelijk gebleken om bedoelde overeenkomsten voor 1 januari 2006 tot stand te laten komen. Derhalve wordt de termijn voor totstandkoming hiervan verlengd tot 1 november 2006.

Wijziging SAN (artikel II van de wijzigingsregeling)

De onderhavige wijziging strekt ertoe in de SAN voor het begrotingsjaar 2006 subsidie voor ganzenbeheer op te nemen. Door middel van deze subsidie wordt de inkomensderving die ontstaat door het foerageren van ganzen in landbouwgebieden gecompenseerd. Voorheen werd de ontstane inkomensderving in ganzenfoerageergebieden gecompenseerd door het Faunafonds. Als verplichting gold daarbij dat landbouwers in het kader van beheer en schadebestrijding ganzen moesten verjagen. Als gevolg hiervan werden de ganzen echter verspreid over meer percelen en leden per saldo meer landbouwers inkomstenverlies ten gevolge van foeragerende ganzen. Door het verstrekken van subsidie voor beheer van ganzenfoerageergebieden wordt het mogelijk om vaste percelen aan te wijzen als ganzenfoerageergebieden. Daarmee zal de inkomensderving ten gevolge van foeragerende ganzen worden beperkt en zullen meer beperkte subsidiebedragen meer rendement opleveren. Ganzen hoeven niet meer te worden opgejaagd en de subsidiegelden kunnen meer gericht op bepaalde percelen worden ingezet.

De beheerspakketten voor ganzenfoerageergebieden zijn als aanvullende landbouwmilieumaatregel opgenomen in het aan de SAN ten grondslag liggende Plattelandsontwikkelingsprogramma (hierna: POP). Met het POP hebben de Nederlandse autoriteiten invulling gegeven aan verordening (EG) nr. 1257/1999 van 17 mei 1999 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (Pb L 160). Het in 2005 daartoe ingediende wijzigingsvoorstel is recentelijk goedgekeurd door de Commissie der Europese Gemeenschappen. Met de onderhavige wijzigingsregeling is invulling gegeven aan de mogelijkheid om subsidie voor beheer in ganzenfoerageergebieden via de SAN te verstrekken. De subsidie voor ganzenbeheer zal voor een tijdvak van zes jaar worden verstrekt. In samenhang hiermee worden de bij de SAN opgenomen beleidsregels vervangen door de bij deze regeling opgenomen beleidsregels (artikel II, onderdeel E, van de wijzigingsregeling).

Voorts wordt artikel 79 van de SAN, betreffende de subsidie voor organisatiekosten van samenwerkingsverbanden, gewijzigd (artikel II, onderdeel D, van de wijzigingsregeling). Met de wijziging van artikel 79, eerste lid, worden maximumsubsidiebedragen per hectare vastgesteld voor de nieuwe beheerspakketten voor ganzenfoerageergebieden, opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f.

Door toevoeging van een nieuw derde lid zal het mogelijk zijn om bij een toename in de omvang van de percelen waarvoor subsidie organisatiekosten samenwerkingsverbanden wordt verleend, het subsidiebedrag meer dan voorheen mee te laten stijgen. Thans is het niet altijd mogelijk om bij de uitbreiding van het aantal percelen voor alle nieuwe percelen subsidie organisatiekosten samenwerkingsverbanden te verstrekken. De kosten gemoeid met de oude percelen bedragen namelijk minder dan het minimumpercentage van 5% van de totale kosten voor het desbetreffende tijdvak. Dit is in de praktijk gebleken en is een onbedoeld effect van de SAN.

Door de wijziging van artikel 79 van de SAN zullen bij uitbreiding van het aantal hectares de kosten voorafgaand aan de uitbreiding met nieuwe percelen minder kunnen bedragen dan ten minste 5% van de totale kosten. Daarbij moet het wel gaan om een uitbreiding van het aantal op grond van deze regeling gesubsidieerde percelen van meer dan 100% van de omvang van percelen waarvoor reeds vóór uitbreiding subsidie op grond van de SAN werd verleend. Alleen bij een substantiële toename in het aantal percelen treedt het eerder genoemde, onbedoelde effect op. Daarom is gekozen voor een toename van percelen die ten minste 100% bedraagt ten opzichte van het oorspronkelijke aantal percelen. Wel geldt dat voor de rest van het tijdvak in elk jaar ten minste 5% en ten hoogste 50% van de totale kosten in dat tijdvak bedragen.

Wijziging Regeling diverse subsidieplafonds (artikel III van de wijzigingsregeling)

Door wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds worden een aantal subsidieplafonds verhoogd en vastgesteld en wordt een aantal aanvraagperiodes vastgesteld.

Het subsidieplafond voor de subsidieverlening op grond van de SN voor functieverandering wordt verhoogd ten opzichte van het subsidieplafond dat bij wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds (Stcrt. 2005, 231) voor het jaar 2006 was vastgesteld (Artikel III, onderdeel A, subonderdeel 1, van de wijzigingsregeling). Bedoeld subsidieplafond wordt voor het jaar 2006 met € 52.994.005,– verhoogd tot € 152.350.005,–. Voor functieverandering kunnen aanvragen worden ingediend in de periode van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006.

Voor subsidieverlening met betrekking tot de beheerspakketten voor ganzenfoerageergebieden (artikel III, onderdeel A, subonderdeel 3, van de wijzigingsregeling) die zijn opgenomen in de bijlagen 28c tot en met 28f bij de SAN, wordt het subsidieplafond voor het jaar 2006 vastgesteld op € 25.200.000,–. De verplichtingen op grond van de beheerspakketten van de ganzenfoerageerpakketten zullen jaarlijks vanaf 1 oktober gaan gelden.

Tevens worden voor genoemde beheerspakketten beheersbijdragen vastgesteld (artikel III, onderdeel C, van de wijzigingsregeling). Voor de beheerspakketten, opgenomen in bijlage 28c (grasland ten behoeve van overwinterende ganzen) en in bijlage 28d (bouwland ten behoeve van overwinterende ganzen) worden bovendien maximumbedragen per hectare vastgesteld. De beheersbijdrage op grond van bijlage 28c bedraagt € 102,- per hectare, het maximumbedrag bedraagt van € 241,33 per hectare. De beheersbijdrage op grond van bijlage 28d bedraagt € 48,– per hectare, het maximumbedrag bedraagt € 390,– per hectare.

Het Faunafonds, bedoeld in artikel 83 van de Flora- en faunawet, adviseert de minister over de omvang van het bedrag tussen de (standaard)beheersbijdrage (artikel III, onderdeel D, van de wijzigingsregeling) en het maximumbedrag per hectare. De omvang van het verschil tussen de beheersbijdrage en het maximumbedrag per hectare is afhankelijk van de omvang van de inkomensderving die ontstaat door het foerageren van ganzen. Bedoeld verschil zal worden geschat volgens de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds (van 14 maart 2002, gepubliceerd op www.faunafonds.nl) door taxateurs die zijn aangewezen door het Faunafonds. De beheersbijdrage voor de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28c en 28d, zal bestaan uit het (standaardbedrag) vermeerderd met het bedrag waartoe het Faunafonds aan de minister heeft geadviseerd. Het beheersbedrag zal het maximumbedrag, vastgesteld in artikel 9k, eerste lid, van de Regeling diverse subsidieplafonds niet mogen overschrijden.

De beheersbijdragen voor de beheerspakketten, opgenomen in de bijlagen 28e en 28f bij de SAN betreffen vaste bedragen. Voor het beheerspakket, opgenomen in bijlage 28e (grasgroenbemester ten behoeve van ganzen), wordt het beheersbedrag vastgesteld op € 252,– per hectare; voor het beheerspakket, opgenomen in bijlage 28f (grasgroenbemester maïsland ten behoeve van ganzen), wordt het beheersbedrag vastgesteld op € 252,– per hectare. Voor subsidie op grond van de beheerspakketten voor ganzenbeheer kunnen aanvragen worden ingediend in de periode van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006.

Voorts worden voor het begrotingsjaar 2006 een extra aanvraagperiode en een apart subsidieplafond voor de SAN vastgesteld voor gronden die zijn begrepen in de ruilverkaveling ‘Lage Maaskant’ (artikel III, onderdeel A, subonderdeel 4). In het blok van gronden dat betrokken was in genoemde ruilverkaveling, werd de subsidieverlening voor beheerspakketten van de SAN op een aantal terreinen beëindigd als gevolg van de ruilverkaveling. In de periode van december 2005 en januari 2006 was het voor de betrokken beheerders namelijk mogelijk om opnieuw subsidie aan te vragen op grond van de SAN. Tijdens de toenmalige aanvraagperiode bestond er echter nog geen duidelijkheid over het plan van toedeling. Deze specifieke omstandigheid onderscheidt de ruilverkaveling ‘Lage Maaskant’ van andere landinrichtingsprojecten. Gezien het grote belang van agrarisch natuurbeheer rechtvaardigt bedoelde omstandigheid een aparte extra aanvraagperiode op grond van de SAN: aanvragen voor bedoelde subsidie kunnen worden ingediend in de perioden van 15 juni 2006 tot en met 27 juli 2006. Deze aanvraagperiode wordt met terugwerkende kracht vastgesteld. Ingeval van individueel beheer kan subsidie worden aangevraagd voor beheers- en landschapspakketten. Ingeval van collectief beheer kan subsidie worden aangevraagd voor het collectieve weidevogelpakket dat is opgenomen in bijlage 22 van de SAN.

Tevens wordt voor 2006 eenmalig een apart subsidieplafond vastgesteld voor het blok dat is betrokken in de ruilverkaveling ‘Lage Maaskant’: dit plafond bedraagt € 1.600.560,–. De verplichtingen op grond van de beheerspakketten waarvoor in het blok ‘Lage Maaskant’ subsidie op grond van de SAN zal worden verstrekt, werken terug tot en met 1 mei 2006. Dit betekent dat de subsidieontvanger zich dient te houden aan de subsidieverplichtingen en de pakketvoorwaarden vanaf 1 mei 2006.

Administratieve lasten

Voor zover het betreft de beheerspakketten voor ganzenfoerageergebieden (artikel II, onderdeel E, van de wijzigingsregeling) geldt dat de administratieve lasten nagenoeg dezelfde zijn gebleven ten opzichte van de vergoeding zoals deze werd uitgekeerd door het Faunafonds.

De vaststelling van de subsidieplafonds en de vaststelling van de aanvraagperiode voor het blok dat betrokken is in de ruilverkaveling ’Lage Maaskant’, brengen geen wijzigingen in de administratieve lasten met zich mee. De overige wijzigingen in de SN en de SAN brengen evenmin wijzigingen in de administratieve lasten met zich mee.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 1 december 2005 (Stcrt. 235).

  • 2

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 april 2006 (Stcrt. 74).

  • 3

    Stcrt. 2004, 100; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 april 2006 (Stcrt. 74).

Naar boven