Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers

Tijdelijke regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 juni 2006, nr. SV/V&G/06/53542, tot verstrekking van een financiële tegemoetkoming aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

Definities

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

– minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

– SVB: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2

Doel verstrekking financiële middelen

Met de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 6, worden de aanspraken op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3, bekostigd.

Artikel 3

Hoogte tegemoetkoming

1. Degene, die een nabestaandenuitkering als bedoeld in artikel 14 van de Algemene nabestaandenwet ontvangt, heeft recht op een:

a. eenmalige bruto-tegemoetkoming van € 96,60 die wordt uitbetaald in oktober 2006;

b. bruto-tegemoetkoming van € 9,66 per kalendermaand vanaf november 2006.

2. Degene, die een halfwezenuitkering als bedoeld in artikel 22 van de Algemene nabestaandenwet ontvangt en geen nabestaandenuitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid heeft recht op een:

a. eenmalige bruto-tegemoetkoming van € 96,60 die wordt uitbetaald in oktober 2006;

b. bruto-tegemoetkoming van € 9,66 per kalendermaand vanaf november 2006.

3. Degene, die een wezenuitkering als bedoeld in artikel 26 van de Algemene nabestaandenwet ontvangt, heeft recht op een:

a. eenmalige bruto-tegemoetkoming van € 96,60 die wordt uitbetaald in oktober 2006;

b. bruto-tegemoetkoming van € 9,66 per kalendermaand vanaf november 2006.

4. Geen recht op een tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid bestaat voor een ongehuwde pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet die recht heeft op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 33b van die wet.

5. De betaling van de tegemoetkoming geschiedt tezamen met de betaling van de uitkeringen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid.

6. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, het tweede lid, onderdeel b, en het derde lid, onderdeel b, worden jaarlijks aangepast overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

7. De tegemoetkoming is niet vatbaar voor beslag.

8. De tegemoetkomingen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden niet beschouwd als nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering als bedoeld in de Algemene nabestaandenwet onderscheidenlijk inkomen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet.

Artikel 4

Tegemoetkoming en remigratie-uitkering

Voor de toepassing van artikel 11 van het Besluit voorzieningen Remigratiewet wordt in het bruto-bedrag van de uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet niet begrepen de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3.

Artikel 5

Uitvoering

Deze regeling wordt uitgevoerd door de SVB.

Artikel 6

Financiering en verantwoording

1. In de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling wordt voorzien door een rijksbijdrage aan de SVB.

2. De middelen worden op basis van een raming van de minister ter beschikking gesteld aan de SVB via de rekening-courant bij de Minister van Financiën, die de SVB op grond van artikel 5.16 van de Regeling Wfsv aanhoudt.

3. Artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 120, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn van overeenkomstige toepassing bij de uitvoering van deze regeling.

4. De SVB zendt jaarlijks uiterlijk op 1 juli van een kalenderjaar op basis van de jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar een overzicht van de uitgaven op grond van deze regeling ten laste van de rijksbijdrage.

5. De minister stelt jaarlijks voor 31 oktober van een kalenderjaar de rijksbijdrage vast.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2006 en vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet waarbij een tegemoetkoming in het leven wordt geroepen voor personen die een nabestaanden-, half-wezen- of wezenuitkeringen ontvangen.

Artikel 8

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling tegemoetkoming Anw-ers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 juni 2006.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

1. Inleiding

Bij de behandeling van het koopkrachtbeeld 2006, waarover de Tweede Kamer bij brief van 21 april 2006 (Kamerstukken II, 2005/06, nr. 30300 XV, nr. 100) is ingelicht, heeft het kabinet besloten tot invoering van een tegemoetkoming voor nabestaanden in aanvulling op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Deze regeling bevat de uitwerking van deze besluitvorming voor het jaar 2006. Met ingang van 1 januari 2007 zal de tegemoetkoming structureel een plaats krijgen in de Anw en een daarop gebaseerd besluit. Mocht de wetswijziging niet per 1 januari 2007 in werking treden, dan wordt de tegemoetkoming tot inwerkingtreding van de wet op basis van deze regeling verstrekt.

Door middel van deze tegemoetkoming wordt het koopkrachtbeeld voor nabestaanden verbeterd.

Deze regeling wordt, evenals de wet en het daarop gebaseerde besluit, uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

2. Grondslag van de regeling

Deze regeling is vanwege het spoedeisende en tijdelijke karakter gebaseerd op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies. Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt de tegemoetkoming per 1 oktober 2006 toe te kennen. De tegemoetkoming wordt door middel van een rijksbijdrage bekostigd. De financiële middelen, die de minister verstrekt en waarvoor deze regeling de voorwaarden regelt, hebben tot doel de tegemoetkoming te financieren.

3. Inhoud van de regeling

De tegemoetkoming op grond van deze regeling bedraagt op jaarbasis € 115,92 bruto per persoon. In de maand oktober 2006 vindt een betaling plaats van € 96,60 bruto aan diegenen die in oktober ook daadwerkelijk een Anw-uitkering ontvangen. Vanaf november 2006 wordt per maand een bedrag van € 9,66 bruto uitgekeerd aan nabestaanden die in die maand ook een Anw-uitkering ontvangen. De hoogte van de tegemoetkoming is voor alle gerechtigden op een tegemoetkoming gelijk. Dit om het voor de uitvoering zo eenvoudig mogelijk te maken. Om te bereiken, dat de SVB als inhoudingsplichtige op de bruto-tegemoetkoming loonbelasting inhoudt, zal het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 worden aangepast.

Voor de tegemoetkoming komen in aanmerking de personen die op grond van de Anw een nabestaanden-, een halfwezen- of een wezenuitkering krijgen uitgekeerd. In artikel 3, tweede lid, is bepaald dat personen die zowel een nabestaandenuitkering als een halfwezenuitkering ontvangen, één tegemoetkoming ontvangen. Zowel de tegemoetkoming voor 2006 als de structurele tegemoetkoming wordt gelijktijdig met de nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering uitbetaald. In de uitbetaling van de tegemoetkoming hanteert de SVB dezelfde regels als voor de nabestaanden-, halfwezen- en wezenuitkeringen. Dit impliceert dat de SVB geen aparte beschikking voor deze tijdelijke tegemoetkoming zal afgeven. De toekenning van de tegemoetkoming loopt mee met de toekenning van het nabestaandenpensioen, de halfwezenuitkering en de wezenuitkering. Het langs deze weg vormgeven van een separate tegemoetkoming voorkomt dat verstoringen optreden in de gebruikelijke vaststelling van het niveau van de nabestaanden-, halfwezen- en wezenuitkeringen op grond van de Anw.

Het kan voorkomen, dat een persoon, die een ouderdomspensioen ontvangt op grond van de AOW, tevens in aanmerking komt voor een halfwezenuitkering voor een tot zijn huishouden behorend kind, niet zijnde een kind als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c van de AOW. Op grond van artikel 33b van de AOW komen AOW-gerechtigden in aanmerking voor een AOW-tegemoetkoming, in aanvulling op het ouderdomspensioen. In het voorgestelde vierde lid van artikel 3 wordt geregeld, dat daarnaast niet ook nog recht bestaat op een Anw-tegemoetkoming met dezelfde strekking. Dit is in lijn met hetgeen in het tweede lid van dat artikel is bepaald, namelijk dat iemand die een halfwezenuitkering ontvangt alleen recht heeft op een tegemoetkoming als hij daarnaast geen nabestaandenuitkering ontvangt. Dit, om te voorkomen dat tweemaal een tegemoetkoming wordt ontvangen.

Het achtste lid van artikel 3 bepaalt dat de tegemoetkoming niet wordt aangemerkt als een nabestaanden-, halfwezen- of wezenuitkering in de zin van de Anw zodat de tegemoetkoming niet wordt meegenomen in de hoogte van aanvullende pensioenen en andere regelingen waarin wordt verwezen naar de uitkeringen op grond van de Anw.

4. Samenloop met de Remigratiewet en de Wet werk en bijstand (WWB)

Om te voorkomen dat de tegemoetkoming in mindering wordt gebracht op de remigratie-uitkering, is in deze regeling bepaald dat voor de toepassing van artikel 11 van het Besluit voorzieningen Remigratiewet, in het bruto-bedrag van de uitkering ingevolge de Anw niet de tegemoetkoming is begrepen.

In de Anw zal de structurele tegemoetkoming worden geregeld als gevolg waarvan in de WWB zal worden bepaald dat deze tegemoetkoming niet tot de middelen zal worden gerekend. Aan deze bepaling wordt terugwerkende kracht verleend tot 1 oktober 2006 zodat ook de tijdelijke tegemoetkoming niet in de middelentoets zal worden betrokken. Aan de gemeenten zal worden verzocht vanaf 1 oktober 2006 te anticiperen op de wijziging van de WWB.

5. Financiering

Zoals hiervoor reeds aangegeven is deze regeling gebaseerd op artikel 9 van de Kaderwet SZW-subsidies. In de financiering wordt voorzien door het Rijk. De aan de regeling verbonden uitgaven komen ten laste van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De wijze van financieren wordt geregeld in de onderhavige regeling. Dit wordt vormgegeven middels een rijksbijdrage aan de SVB. Via de rekening-courant bij Financiën verzorgt de SVB de betaling van de tegemoetkomingen. Omdat er sprake is van een rijksbijdrage zal de SVB de uitgaven afzonderlijk moeten registreren en verantwoorden. Dit wordt in dit besluit geregeld door aan te sluiten bij de bepalingen uit de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Aan de hand van de op de jaarrekening gebaseerde opgave (afrekening) van de SVB van de uitkeringslasten kan de definitieve rijksbijdrage worden vastgesteld en vindt eventuele definitieve betaling plaats.

6. Financiële effecten

Bij de berekening van het budgettaire beslag van de tegemoetkoming is uitgegaan van continuering van de tegemoetkoming in 2007. Immers deze wordt per 2007 structureel vormgegeven door middel van een wijziging van de Anw en een op de Anw gebaseerde algemene maatregel van bestuur. Bij de berekening van het budgettaire beslag is het volume van het totaal aantal ontvangers van een nabestaanden-, halfwezen- en wezenuitkering op grond van de Anw vermenigvuldigd met de bruto-tegemoetkoming per jaar. De uitkeringslasten voor 2006 bedragen 15,7 miljoen. De uitvoeringskosten zijn eenmalig € 300.000.

7. Commentaar SVB

De SVB heeft de voorgestelde regeling beoordeeld op uitvoerbaarheid. De SVB heeft aangegeven de regeling te kunnen uitvoeren. In verband met de uitvoerbaarheid is op verzoek van de SVB de toelichting wel op een aantal onderdelen verduidelijkt. Tevens heeft de SVB gewezen op knelpunten bij de samenloop van de Anw-tegemoetkoming met andere uitkeringen.

Op advies van de SVB is in de regeling bepaald, dat geen recht bestaat op een Anw-tegemoetkoming, indien reeds recht bestaat op een tegemoetkoming op grond van artikel 33b van de AOW.

Voorts heeft de uitvoeringstoets van de SVB aanleiding gegeven om in deze regeling te bepalen, dat de Anw-tegemoetkoming voor de toepassing van de Toeslagenwet en AOW niet als Anw-uitkering wordt beschouwd of voor de toepassing van de Anw als inkomen, zodat de Anw-tegemoetkoming niet in mindering kan worden gebracht op een toeslag op grond van de TW, de AOW of op een Anw-uitkering. Tot slot zal de uitzondering van de Anw-tegemoetkoming van de WWB-middelentoets, zoals wordt voorgesteld in artikel III van het wetsvoorstel waarin de tegemoetkoming structureel wordt vormgegeven, terugwerkende kracht krijgen tot 1 oktober 2006. Hiermee wordt geregeld, dat deze uitzondering ook geldt voor de Anw-tegemoetkomingen waarop recht bestaat op grond van deze regeling.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven