Wijziging bedragen WWIK
Bekendmaking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
betreffende herziening van bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars
met ingang van 1 juli 2006
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt op grond
van artikel 18, zevende lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars bekend
dat met ingang van 1 juli 2006:
1. in artikel 8, onderdeel a, «€ 1.059,17» wordt herzien
in: € 1.066,95; «€ 1.252,24» in € 1.261,62 en «€
1.376,33» in € 1.389,30;
2. in artikel 15, eerste lid, «€ 664,00» wordt herzien
in: € 668,79; «€ 855,58» in € 863,21; en «€
969,11» in € 977,50;
3. in artikel 16, tweede lid, onderdeel b «€ 1.404,65»
wordt herzien in: € 1.416,75; «€ 1.750,61» in €
1.764,46 en «€ 1.943,01» in € 1.961,71.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens
deze,
de directeur Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.
Toelichting
De bedragen genoemd in de artikelen 8, 15 en 16 van de Wet werk en inkomen
kunstenaars (WWIK) dienen te worden herzien voor zover de ontwikkeling van
het netto minimumloon en de netto vakantieaanspraak op minimumvakantiebijslag
daartoe aanleiding geeft.
Het (bruto) wettelijk minimumloon is per 1 juli 2006 vastgesteld op €
1.284,60 per maand.
In verband hiermee wijzigt het netto minimumloon, bedoeld in artikel 18
van de WWIK, en wijzigen de bedragen genoemd in de artikelen 8, 15 en 16.
Ingevolge het bepaalde in artikel 18, zevende lid, van de WWIK dient van de
herziening van de bedragen mededeling te worden gedaan in de Staatscourant.
De bruto bedragen worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn
aan de van het netto minimumloon afgeleide bedragen, inclusief vakantie-uitkering.
Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing
rekening gehouden met de in de loonbelastingtabel verwerkte algemene heffingskorting.
Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast
rekening gehouden met de alleenstaandeouderkorting.
Omdat de WWIK geen gesplitste uitbetaling kent is naast de algemene heffingskorting
rekening gehouden met de minstverdienende partnerkorting.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze,
de directeur Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.