Instellingsbesluit toetsingscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2006

21 juni 2006

Nr. DGB2006/3353M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Team Handhavingsbeleid

De Staatssecretaris van Financiën,

In overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op artikel 9 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006, artikel 6 van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2002 en artikel 4 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2005;

Besluit de volgende regeling vast te stellen:

Artikel 1

1. Er is een toetsingscommissie voor de opleiding van ambtenaren van de Belastingdienst tot buitengewoon opsporingsambtenaar, zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van strafvordering.

2. Onder toetsingscommissie wordt in deze regeling tevens verstaan de examencommissie, zoals bedoeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006.

3. De toetsingscommissie heeft tot taak:

a. Erop toe te zien dat aan de in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Belastingdienst/Douane 2002 en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Belastingdienst 2005 gestelde voorwaarden voor de ontheffing van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar wordt voldaan;

b. het toetsen van de in artikel 9 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006, artikel 6 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2002 en artikel 6 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2005 bedoelde opleidingen en bijscholingen aan de door de Minister van Justitie ter zake geformuleerde eindtermen;

c. het beoordelen van de wijze van toetsing van de kandidaten, de normstelling voor de toetsing en de uitslagen van de toetsing;

d. het adviseren bij individuele verzoeken aan de procureur-generaal om ontheffing van het examen bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

e. het beoordelen van individuele verzoeken om ontheffing van (onderdelen van) de in onderdeel b bedoelde opleidingen en bijscholingen;

f. het adviseren van de directeur-generaal Belastingdienst over de in de vorige onderdelen genoemde taken.

4. De toetsingscommissie rapporteert jaarlijks aan de directeur-generaal Belastingdienst. De directeur-generaal Belastingdienst informeert het Ministerie van Justitie.

Artikel 2

1. De leden van de toetsingscommissie zijn afkomstig uit de Belastingdienst en het openbaar ministerie.

2. De Staatssecretaris van Financiën benoemt en ontslaat de leden afkomstig uit de Belastingdienst. De Staatssecretaris van Financiën verzoekt de Minister van Justitie een lid van het openbaar ministerie aan te wijzen als lid van de toetsingscommissie.

3. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een secretaris. De voorzitter is afkomstig uit de Belastingdienst.

Artikel 3

1. De leden worden voor vijf jaar benoemd en kunnen al dan niet op verzoek worden herbenoemd of ontslagen.

2. Bij verlies van de hoedanigheid op grond waarvan de benoeming plaats vond, wordt ontslag verleend.

Artikel 4

Ter uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 1 onder a t/m e van dit besluit stelt de examencommissie een examenreglement en een instructie behandeling materiaal op. In het examenreglement worden onder andere regels gesteld met betrekking tot de wijze van toetsen, de normstelling en de vaststelling van de uitslagen, met betrekking tot vrijstellingen en met betrekking tot heroverweging van vastgestelde uitslagen. In de instructie behandeling materiaal worden richtlijnen gegeven voor de coördinatoren van de desbetreffende opleiding en wordt de werkwijze van de examencommissie nader uitgewerkt.

Artikel 5

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 6

Dit besluit kan worden aangehaald als: Instellingsbesluit toetsingscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2006. Het Instellingsbesluit toetsingscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2002 van 12 augustus 2002, nr. DGB2002/3955M (Stcrt. 2002, nr. 158) is hiermee vervallen.

Den Haag, 21 juni 2006.
De Staatssecretaris van Financiën, J.G. Wijn.

Toelichting

Dit besluit vervangt het Instellingsbesluit buitengewoon toetsingscommissie buitengewoon opsporingsambtenaar 2002 (Nederlandse Staatscourant 2002, nr. 158 d.d. 20 augustus 2002). Het instellingsbesluit is gebaseerd op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar FIOD-ECD is vervangen door een nieuw besluit (Nederlandse Staatscourant 29 mei 2006, nr. 102) dat op 23 juni 2006 in werking treedt. Daarom moet er nu ook een nieuw instellingsbesluit komen voor de toetsingscommissie.

In het nieuwe besluit is geen sprake van inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vorige. Wel is om praktische redenen de zittingsduur van de leden van de toetsingscommissie bepaald op 5 jaar, gelijk aan de werkingsduur van het besluit. In het oude besluit bedroeg deze periode 4 jaar.

De drie besluiten met betrekking tot buitengewoon opsporingsambtenaar die van toepassing zijn op de Belastingdienst (FIOD-ECD, Douane en Belastingdienst) kennen als vereiste voor het verkrijgen van opsporingsbevoegdheid het met goed gevolg afgelegd hebben van een examen waarmee de minister van Justitie heeft ingestemd. Voor alle buitengewoon opsporingsambtenaren van de Belastingsdienst is een ontheffing van dit vereiste verleend.

In het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD 2006, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2002 en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst 2005 is aangegeven onder welke voorwaarden de ontheffing geldt. Één van de voorwaarden is de instelling van een toetsingscommissie waarin een lid van het openbaar ministerie is vertegenwoordigd. In de regeling wordt de toetsingscommissie ingesteld en taken en werkwijze van de commissie geregeld.

Naar boven