Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 125 pagina 11 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 125 pagina 11 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2006, nr. VO/F-2006/24327, houdende onder meer de overgangssystematiek bij de overgang van de scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging naar de lumpsumbekostiging VO per 1 augustus 2006 (Regeling overgang scholen voor praktijkonderwijs naar lumpsumbekostiging per 1 augustus 2006)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel IV, tweede en zesde lid, van het Besluit van 19 januari 2006, houdende wijziging van onder meer het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging in verband met beëindiging declaratiebekostiging praktijkonderwijs en overgang naar lumpsumbekostiging (Stb. 49) en artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b. wet: de Wet op het voortgezet onderwijs;
c. besluit: het Besluit van 19 januari 2006, houdende wijziging van onder meer het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging in verband met beëindiging declaratiebekostiging praktijkonderwijs en overgang naar lumpsumbekostiging (Stb. 49);
d. school voor praktijkonderwijs: een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel IV, eerste lid, van het besluit;
e. leerling: een leerling die op grond van artikel 10g van de wet tot een school voor praktijkonderwijs is toegelaten;
f. leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling
1°. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;
2°. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;
3°. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;
4°. van wie ten minste een van de ouders of voogden door de Minister van Justitie als vluchteling is toegelaten op grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel,
5°. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, met uitzondering van Indonesië.
g. ILT: de integrale leerlingentelling per 1 oktober 2003, waarbij de groeiregeling zoals vermeld in artikelen 6a en 6b van het Formatiebesluit W.V.O. en in artikelen 7 en 8 van de Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging niet van toepassing zijn.
Berekening bekostigingsverschil bij overgang naar lumpsumbekostiging
1. Het bedrag bedoeld in artikel IV, tweede lid, onderdeel a, van het besluit wordt, met behulp van de ILT, berekend door optelling van de volgende bedragen:
a. de toegestane gedeclareerde loonkosten van het desbetreffende schooljaar op basis van de meting in het schooljaar 2004–2005, zoals is beschreven in de Voorlichtingspublicatie meetjaar lumpsum primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging;
b. het bedrag van de in het schooljaar 2004–2005, op grond van artikel 22 van de Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging, verzilverde formatierekeneenheden;
c. de materiële bekostiging voor de periode van 1 augustus 2004 tot en met 31 december 2004 op basis van de normbedragen zoals opgenomen in de Vaststelling bedragen en programma’s van eisen (v)so en pro met declaratiebekostiging, zoals gewijzigd door de Wijziging en inwerkingtreding programma’s voor het basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs met declaratiebekostiging voor het jaar 2004;
d. de materiële bekostiging voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 juli 2005 op basis van de normbedragen zoals opgenomen in de Vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en pro voor het jaar 2005, en
e. de vergoeding op grond van de Regeling bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en opslagpercentages PF/VF 2004–2005, zoals gewijzigd door de Wijziging van de Regeling bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid en opslagpercentages PF/VF primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs 2004–2005 en verhoogd met het bedrag vermeld in artikel 13 van de Regeling aanpassing bedragen landelijke gemiddelde personeelslast (gpl), schooljaar 2003–2004 en 2004–2005.
2. Het bedrag bedoeld in artikel IV, tweede lid, onderdeel b, van het besluit wordt, met behulp van de ILT, berekend door optelling van de volgende bedragen:
a. de berekende personele bekostiging, vastgesteld met behulp van de op 1 augustus 2006 geldende bekostigingsparameters zoals vastgelegd in het Formatiebesluit W.V.O. en vermenigvuldigd met de gemiddelde personeelslast van schoolsoortgroep 1, zoals vastgesteld in de Regeling aanpassing bedragen landelijke gemiddelde personeelslast (gpl), schooljaar 2003–2004 en 2004–2005 en gewijzigd met de Regeling aanpassing bedragen landelijke gemiddelde personeelslast (gpl), schooljaar 2004–2005 en 2005–2006;
b. de materiële bekostiging voor het schooljaar 2004–2005 op basis van de normbedragen zoals opgenomen in de Regeling vergoeding exploitatiekosten voor scholen voor vwo, havo, mavo, vbo en praktijkonderwijs, schooljaar 2004–2005, en
c. de aanvullende bekostiging personeelskosten voor het schooljaar 2004–2005 voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vastgesteld op grond van artikel 4, eerste en tweede lid.
Datum vaststelling en betaalritme compensatie bij overgang naar lumpsumbekostiging
1. Het bevoegd gezag ontvangt uiterlijk 30 juni 2006 een beschikking of aanspraak bestaat op aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 2.
2. De in het eerste lid vermelde aanvullende bekostiging wordt betaalbaar gesteld aan het bevoegd gezag van de school die gelet op het aantal leerlingen op de ILT is aan te merken als de grootste school.
3. De betaling van de in het eerste lid vermelde aanvullende bekostiging vindt vanaf 1 augustus 2006 plaats volgens het betaalritme van de reguliere personele bekostiging
Aanvullende bekostiging personeelskosten voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond
1. De verlening van de aanvullende bekostiging voor personeelskosten is gebaseerd op het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond per school van het bevoegd gezag dat volgens de ILT bij de school voor praktijkonderwijs was ingeschreven.
2. De aanvullende bekostiging voor personeelskosten wordt bepaald door het aantal leerlingen, vastgesteld op grond van het eerste lid, te vermenigvuldigen met een bedrag per leerling van € 910,– per jaar.
3. De aanvullende bekostiging voor personeelskosten bedraagt voor de periode:
a. 1 augustus 2006 tot en met 31 december 2008: 100% van de bekostiging, bedoeld in het tweede lid.
b. 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009: 60% van de bekostiging, bedoeld in het tweede lid.
c. 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010: 30% van de bekostiging, bedoeld in het tweede lid.
4. Het bevoegd gezag van de school ontvangt uiterlijk 30 juni 2006 een beschikking met een overzicht van de jaarlijks beschikbaar te stellen aanvullende bekostiging voor personeelskosten.
5. Van de in het tweede lid berekende aanvullende bekostiging voor personeelskosten wordt over de periode 1 augustus 2006 tot en met 31 december 2006 vijftwaalfde deel in vijf gelijke maandelijkse termijnen aan het bevoegd gezag van de school betaalbaar gesteld.
6. Vanaf 1 januari 2007 wordt de aanvullende bekostiging voor personeelskosten conform het gebruikelijke betaalritme van de reguliere personele bekostiging aan het bevoegd gezag van de school betaalbaar gesteld.
Aanvullende bekostiging personeelskosten in verband met uittreding Vervangingsfonds
1. Het bevoegd gezag van uitsluitend een of meerdere scholen voor praktijkonderwijs en het bevoegd gezag van een of meerdere scholen voor praktijkonderwijs en een of meerdere scholen voor primair onderwijs ontvangen éénmalig een aanvullende bekostiging voor personeelskosten van € 42.000,– in verband met de uittreding uit het Vervangingsfonds.
2. Deze aanvullende bekostiging voor personeelskosten wordt ambtshalve toegekend en in september 2006 betaalbaar gesteld.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling overgang scholen voor praktijkonderwijs naar lumpsumbekostiging per 1 augustus 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Deze regeling geeft uitvoering aan het gestelde in artikel IV, tweede en zesde lid van het wijzigingsbesluit (zie artikel 1, onder c). De regeling beoogt scholen voor praktijkonderwijs die met ingang van 1 augustus 2006 te maken krijgen met lumpsumbekostiging waar zich een verschil in bekostiging voordoet te ondersteunen via een overgangsregeling. Daarnaast voorziet de regeling in een aanvullende bekostiging personeelskosten voor leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond en een eenmalige aanvullende bekostiging in verband met uittreding Vervangingsfonds. De regeling is tot stand gekomen in overleg met het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en de besturen- en vakorganisaties.
In deze toelichting komt het volgende aan de orde:
1. De nadere uitwerking van de compensatieregeling bekostigingsverschillen.
2. De aanvullende bekostiging personeelskosten voor leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond.
3. De eenmalige aanvullende bekostiging voor personeelskosten in verband met uittreding Vervangingsfonds.
1. De nadere uitwerking van de compensatieregeling bekostigingsverschillen
De schoolbesturen van scholen voor praktijkonderwijs die nu nog op declaratiebasis worden bekostigd krijgen per 1 augustus 2006 te maken met de lumpsumbekostiging van het voortgezet onderwijs.
Dit betekent wijzigingen op het gebied van de (reguliere) personele en materiële bekostiging. Op personeelsgebied wordt de overstap gemaakt van het declaratiestelsel (FBS) naar de personele lumpsumbekostiging VO. Daarnaast gaan deze scholen ook over op een ander materieel bekostigingssysteem; van VELO naar BSM. Deze overgang leidt er toe dat een aantal schoolbesturen er in bekostiging op vooruit gaan en een aantal er op achteruit gaan. Om de schoolbesturen die er op achteruit gaan in de gelegenheid te stellen naar de nieuwe situatie toe te groeien, is in artikel IV van het Besluit van 19 januari 2006, houdende wijziging van onder meer het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging in verband met beëindiging declaratiebekostiging praktijkonderwijs en overgang naar lumpsumbekostiging een compensatieregeling bekostigingsverschillen bij overgang naar lumpsumbekostiging opgenomen. Hierin is vastgelegd dat bij de beoordeling of sprake is van een verschil in bekostiging, wordt uitgegaan van een vergelijking van een berekend bedrag ‘bekostiging schooljaar 2004–2005’ (op basis van de op 31 juli 2006 geldende bekostigingsparameters en het prijspeil van 2004–2005) met een berekend bedrag schooljaar 2004–2005, de ‘fictieve lumpsumbekostiging schooljaar 2004–2005’ (op basis van de nieuwe bekostigingsparameters die met ingang van 1 augustus 2006 gelden en het prijspeil van 2004–2005).
In artikel 2 van deze regeling vindt de berekening plaats van het bekostigingsverschil in het kader van de compensatieregeling.
Om een zuivere berekening van het bekostigingsverschil te kunnen maken is in de opsomming van bedragen in het eerste lid van artikel 2, het berekend bedrag ‘bekostiging schooljaar 2004–2005’, o.a. het bedrag berekend op grond van Regeling bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (zie onderdeel e) toegevoegd. De reden hiervan is dat de vergelijkbare onderdelen schoolbudget en nascholing al in de ratio’s van 1 augustus 2006 zijn verwerkt. Deze ratio’s worden gebruikt om het bedrag ‘fictieve lumpsumbekostiging schooljaar 2004–2005’ te berekenen.
De overige componenten die aan de ‘bekostiging schooljaar 2004–2005’ worden toegevoegd zijn in artikel 2, eerste lid vermeld. De onder b tot en met e vermelde onderdelen zijn vastgesteld aan de hand van de realisatiegegevens over het schooljaar 2004–2005 (bron: bekostigingsinformatie CFI).
Om dezelfde reden is in de opsomming van bedragen in het tweede lid van artikel 2, het berekende bedrag schooljaar 2004–2005, de ‘fictieve lumpsumbekostiging schooljaar 2004–2005’, het bedrag van de aanvullende bekostiging voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond toegevoegd.
Het vergelijkbare onderdeel Formatie speciale doeleinden scholen c.q. onderwijsachterstandenbestrijding op grond van de Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging is namelijk al in het berekende bedrag ‘bekostiging schooljaar 2004–2005’ meegenomen.
Artikel 2 van deze regeling is hieronder schematisch weergegeven.
Bekostiging schooljaar 2004–2005 (A); Artikel 2, eerste lid (prijspeil 2004–2005) | Fictieve lumpsumbekostiging schooljaar 2004–2005 (B); Artikel 2, tweede lid (prijspeil 2004–2005) |
---|---|
– Gedeclareerde salariskosten (eventueel gecorrigeerd voor te veel verbruikte formatierekeneenheden); – Kosten verzilverde formatierekeneenheden; – Bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. | – Personele bekostiging op basis van bekostigingsparameters per 1/8/2006 en prijspeil 2004–2005; – Bekostiging van leerlingen met een niet Nederlandse culturele achtergrond |
– Materiële bekostiging: VELO | – Materiële bekostiging: BSM |
– Leerlingentelling: 1 oktober 2003 exclusief groeiregeling | – Leerlingentelling: 1 oktober 2003 exclusief leerlingfluctuatiefactor |
De schoolbesturen worden het eerste jaar, gerekend vanaf 1 augustus 2006, volledig gecompenseerd voor het over het schooljaar 2004–2005 berekende bekostigingsverschil; daarna wordt de compensatie met behulp van een jaarlijks drempelpercentage afgebouwd. Afhankelijk van het afbouwregime heeft de overgangsregeling heeft een looptijd van maximaal vier schooljaren en loopt af op 1 augustus 2010.
2. De aanvullende bekostiging personeelskosten voor leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond
Op grond van de artikelen 16 en 17 van Titel 1, hoofdstuk 5, van de Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging die gold op 31 juli 2006 werd ten behoeve van deze leerlingen een aantal minuten formatie berekend voor speciale doeleinden scholen c.q. onderwijsachterstandenbestrijding. De Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging vervalt per 1 augustus 2006 omdat het bovenliggende Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging per die datum wordt gewijzigd. De praktijkscholen gaan met ingang van die datum over op lumpsumbekostiging. De Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO is met ingang van 1 augustus 2006 nog niet op deze praktijkscholen van toepassing, omdat zij met ingang van die datum nog geen gebruik maken van het persoonsgebonden nummer.
Om de financiële impasse die als gevolg van deze maatregelen ontstaat te overbruggen, ontvangt het schoolbestuur voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond aanvullende bekostiging voor personeelskosten. Uitgangspunt bij het bepalen van deze aanvullende bekostiging is het aantal leerlingen, zoals dat is geteld op 1 oktober 2003. Dit aantal leerlingen wordt op dit niveau ‘bevroren’ en vermenigvuldigd met een bedrag per leerling.
De uitkomst, een jaarlijks beschikbaar budget, wordt voor twee doeleinden gebruikt. Enerzijds wordt het budget als factor meegenomen bij de berekening van het bedrag ‘fictieve lumpsumbekostiging schooljaar 2004–2005’ (zie punt 1 van de algemene toelichting). Anderzijds wordt dit budget vanaf 1 augustus 2006 meegenomen als aanvullende bekostiging personeelskosten en vormt dan een onderdeel van de reguliere personele bekostiging. Dit budget wordt afgebouwd en op 31 december 2010 beëindigd. Het is de verwachting dat voorafgaand aan deze periode van afbouw het persoonsgebonden nummer voor deze praktijkscholen is ingevoerd. Vanaf dat moment kan voor deze scholen voor praktijkonderwijs de Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO van toepassing zijn.
3. Aanvullende bekostiging in verband met uittreding Vervangingsfonds
Met ingang van 1 januari 2006 zijn de vervangingsuitgaven in het voortgezet onderwijs gedecentraliseerd. Schoolbesturen zijn vanaf 1 januari 2006 niet langer verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds (VF). In verband met de overgang naar de lumpsumbekostiging per 1 augustus 2006 komt deze verplichting ook voor de in deze regeling genoemde scholen te vervallen. Als gevolg hiervan komen de bevoegde gezagen met alleen scholen voor praktijkonderwijs dan wel gecombineerd met scholen voor primair onderwijs in aanmerking voor een eenmalig overgangsbudget. Het gaat dan om het bevoegd gezag van een of meerdere scholen voor praktijkonderwijs die op 1 augustus 2006 overgaan op de lumpsumbekostiging VO. Deze tegemoetkoming, in de vorm van een overgangsbudget van € 42.000,– per bevoegd gezag, wordt in september 2006 betaalbaar gesteld.
De wijze waarop het bekostigingsverschil wordt bepaald en de aanvullende bekostiging wordt vastgesteld is uitvoerig beschreven in het besluit (Staatsblad 49). Het bekostigingsverschil wordt per bevoegd gezag éénmalig vastgesteld, tenzij bij de controle van de Aanvraag rijksvergoeding 2005 blijkt dat de gedeclareerde loonkosten gecorrigeerd moeten worden. In dat geval vindt herberekening plaats en wordt het bestaande sanctiebeleid toegepast. Dit is conform de beleidslijn die is beschreven in de Voorlichtingspublicatie meetjaar lumpsum primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging. De basis van de berekeningen wordt gevormd door de ILT van 1 oktober 2003, exclusief de groeiregeling. De groeiregeling is niet van toepassing omdat uitgegaan wordt van de bekostigingsparameters zoals die gelden op 31 juli 2006 en 1 augustus 2006. Voor die datum, te weten op 1 januari 2006, is bij de vereenvoudiging van de bekostiging, de groeiregeling afgeschaft.
Dit artikel beschrijft welke bedragen worden meegenomen bij de berekening en vaststelling van het bekostigingsverschil.
Het bedrag in het eerste lid bestaat o.a. uit de toegestane gedeclareerde salariskosten (incl. PF en VF). Dit bedrag is vastgesteld met behulp van de meetjaargegevens. Indien uit de meetjaargegevens blijkt dat meer formatierekeneenheden zijn verbruikt dan is toegestaan, vindt correctie plaats. Deze correctie is beschreven onder ‘Correctie bij hoger fre-verbruik dan is toegestaan’ van de Voorlichtingspublicatie meetjaar lumpsum primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging.
De in het tweede lid, onder a, vermelde personele bekostiging wordt berekend met behulp van de op 1 augustus 2006 van toepassing zijnde bekostigingsparameters (vaste voet en ratio’s) zoals die zijn vastgelegd in het Formatiebesluit W.V.O.. In artikel 2 van dit besluit is een vast aantal formatieplaatsen leraren vastgelegd van 3,14 fte en wordt bij de berekening van het leerlingafhankelijk aantal formatieplaatsen van de personeelscategorieën directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel genoemd in artikel 3 van het Formatiebesluit W.V.O., rekening gehouden met de ratio’s 1/169,12, 1/8,87 en 1/104,38.
De grondslagen voor de diverse onderdelen zijn vastgelegd in de ministeriële regelingen die hieronder zijn opgesomd.
Naam regeling | Publicatiedatum |
---|---|
Voorlichtingspublicatie meetjaar lumpsum primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging. | Gele katern van 28 april 2004 (nr. 8a). |
Regeling formatie en bekostiging praktijkscholen met declaratiebekostiging | Staatscourant van 28 oktober 2005 (nr. 210) |
Vaststelling bedragen en programma’s van eisen (v)so en pro met declaratiebekostiging voor het jaar 2004 | Gele katern van 8 oktober 2003 (nr. 22/23) |
Wijziging en inwerkingtreding programma’s voor het basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs met declaratiebekostiging voor het jaar 2004 | Gele katern van 17 december 2003 (nr. 31) |
Vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en pro voor het jaar 2005 | Gele katern van 13 oktober 2004 (nr. 16) |
Regeling bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid en opslagpercentages PF/VF 2004–2005 | Gele katern van 28 juli 2004 (nr. 13) |
Wijziging van de Regeling bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid en opslagpercentages PF/VF primair onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs 2004–2005 | Gele katern van 15 juni 2005 (nr. 10) |
Regeling aanpassing bedragen landelijke gemiddelde personeelslast (gpl), schooljaar 2003–2004 en 2004–2005 | Gele katern van 8 december 2004 (nr. 20) |
Regeling aanpassing bedragen landelijke gemiddelde personeelslast (gpl), schooljaar 2004–2005 en 2005–2006. | Gele katern van 23 maart 2005 (nr. 5) |
Regeling vergoeding exploitatiekosten voor scholen voor vwo, havo, mavo, vbo en praktijkonderwijs, schooljaar 2004–2005. | Gele katern van 28 januari 2004 (nr. 2) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.J.A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-125-p11-SC75696.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.