Wijziging Regeling stimuleringssubsidie doorstroom

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 juni 2006, nr. MEVA/ABA/2691429, houdende beëindiging van de subsidiemogelijkheden op grond van de Regeling stimuleringssubsidie doorstroom zorg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling stimuleringssubsidie doorstroom zorg wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan het slot van artikel 5, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Onverminderd de eerste volzin kan een subsidieaanvraag uiterlijk tot en met 30 september 2006 worden ingediend.

B

Artikel 7, derde lid, vervalt.

C

Aan het slot van artikel 11 wordt een volzin toegevoegd, luidende: De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2007, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van vóór 1 oktober 2006 ingediende aanvragen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

In verband met het beperkte gebruik van de stimuleringsregeling in 2004, 2005 en tot op heden in 2006 is er sprake van onderbesteding van het voor de regeling beschikbare subsidiebedrag van € 29,6 miljoen. Per jaar werd maximaal € 5 miljoen voor de stimuleringsregeling aangewend. In overleg met convenantpartijen van het Convenant gesubsidieerde arbeid zorgsector is VWS tot de constatering gekomen dat aanwending van de middelen voor de stimuleringsregeling niet een efficiënte allocatie van middelen is. De stimuleringsregeling zal daarom worden beëindigd per 31 december 2006.

Dit betekent dat vanaf 2007 geen middelen voor de stimuleringsregeling meer beschikbaar zijn. Om te voorkomen dat in 2007 toch beslag op financiële middelen wordt gelegd, wordt bovendien de uiterste indieningdatum vervroegd naar 30 september 2006. Voor de duidelijkheid wordt er op gewezen dat daarbij wel de eis blijft gehandhaafd dat de aanvraag moet zijn ingediend binnen 3 maanden na aanvang van de reguliere dienstbetrekking dan wel, in geval van een proeftijd, binnen 3 maanden na afloop van die proeftijd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven