Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude

Categorie: Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2006R002

Datum vaststelling: 12-06-2006

Datum inwerkingtreding: 01-07-2006

Geldigheidsduur: 01-07-2010

Publicatie in Stcrt: Nr. 124, 29-06-2006

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude, d.d. 01-01-2001, Stcrt. 2000, 251 (2000R006); Richtlijn voor het doen van aangifte, het opmaken van proces-verbaal, de vervolging en het strafvorderingsbeleid inzake fraude met sociale uitkeringen, d.d. 20-11-1996, Stcrt. 1997, 12; Brief d.d. 27-02-1996 inzake de toepassing van de SZF-richtlijn op de AOW-fraude; Brief d.d. 22-03-2000 inzake een wijziging van de richtlijn fraude met sociale uitkeringen

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing sociale zekerheidsfraude (2004A007); Aanwijzing elektronisch toezicht (2005A026); Aanwijzing taakstraffen (2001A003)

Wetsbepalingen: o.a. artt. 225, 227a, 227b, 447c en 447d WvSr; strafbepalingen in de ABW, AKW, ANW, AOW, AWBZ, IOAW, IOAZ, WAO, WAJONG, WAZ, WIK, WW, TW en ZW; alle strafbare feiten m.b.t. overtredingen van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen; alle strafbare feiten met betrekking tot sociale uitkeringen / toeslagen, waarop in beginsel de bestuurlijke boete van toepassing kan zijn

Jurisprudentie: -

Bijlage(n): Tabel

Achtergrond

Aanleiding voor de aanpassing van de Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude (2000R006) betreft een aantal wetswijzigingen, wetsvoorstellen en nieuwe beleidsregels welke van invloed (kunnen) zijn op de strafmaat voor sociale zekerheidsfraudezaken, zoals deze de afgelopen jaren gehanteerd werd.

Het betreft de volgende wetswijzigingen, wetsvoorstellen en nieuwe beleidsregels:

1. Aanwijzing Taakstraffen (2001A003)

2. Intrekking Aanwijzing Dagvaarding voor Politierechter of enkelvoudige kamer van het gerechtshof (2002A007)

3. Aanwijzing Elektronisch toezicht (2005A026)

4. Wet Werk en Bijstand (Stb. 2003, 375)

Ad 1. Taakstraffen

Met de invoering van de taakstraf als hoofdstraf op 1 februari 2001 is een combinatie taakstraf + (on)voorwaardelijke gevangenisstraf mogelijk geworden, waarbij opgemerkt dient te worden dat het onvoorwaardelijk deel gevangenisstraf de zes maanden niet mag overstijgen. (artikel 9, lid 4 Wetboek van Strafrecht). Een dergelijke combinatiestraf kan zowel bij de politierechter als de meervoudige strafkamer gevorderd worden. Daarnaast kan de taakstraf als transactie worden opgelegd (OM-taakstraf). De taakstraf kan uit een leerstraf of een werkstraf of een combinatie van beide bestaan.

Het aantal uren dat de taakstraf duurt bedraagt ten hoogste vierhonderdentachtig, waarvan niet meer dan tweehonderdenveertig uren werkstraf (artikel 22c, lid 2 Wetboek van Strafrecht).

In beginsel dient taakstraf te worden gevorderd. Desondanks blijft het mogelijk ook in deze gevallen onvoorwaardelijke gevangenisstraf te vorderen indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. In dergelijke gevallen kan als regel worden gehanteerd, dat 14 uur taakstraf gelijk staat aan 1 week gevangenisstraf.

In de nieuwe strafmaatrichtlijnentabel (bij deze Richtlijn gevoegd) wordt het aantal te eisen uren taakstraf uitgewerkt en aan het door de gepleegde sociale zekerheidsfraude veroorzaakte nadeel gekoppeld.

Ad 2. Verruiming bevoegdheden politierechter

Bij wet van 4 juli 2002 is o.a. de bevoegdheid van de politierechter om gevangenisstraf op te leggen van maximaal 6 maanden verruimd tot een jaar. Met de Aanwijzing dagvaarding voor politierechter of enkelvoudige kamer van het gerechtshof (2002A007) is bedoeld wetsvoorstel slechts van toepassing verklaard op drugskoeriers. Op 17 juni 2004 (Stcrt. 2004, 113) is deze Aanwijzing ingetrokken en kan de politierechter met ingang van deze datum zijn ruimere bevoegdheden op alle soorten zaken toepassen.

Of een sociale zekerheidsfraudezaak bij de meervoudige kamer zal worden aangebracht is onder andere afhankelijk van het schadebedrag. Gezien het bovenstaande kan de zogenaamde MK-grens voor sociale zekerheidszaken thans hoger vastgesteld worden.

Ad 3. Elektronisch toezicht (verder te noemen ET)

De Aanwijzing Elektronisch toezicht is op 1 januari 2006 in werking getreden en regelt de mogelijkheid om ET, dat wil zeggen detentie zonder daadwerkelijke celstraf maar met begeleiding en onder toezicht van de reclassering, toe te passen als alternatief voor detentie. ET komt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

ET is nog niet wettelijk geregeld, maar kan reeds worden toegepast als op te leggen bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling (voordeurvariant). Indien het OM van mening is dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf (van het onvoorwaardelijk deel kan maximaal 6 maanden in ET worden omgezet) de aangewezen afdoening is, kan ook het onvoorwaardelijk deel van de straf (max. 6 maanden) voorwaardelijk worden gevorderd, met als bijzondere voorwaarde een gelijke periode ET. Apart is onder IV in de aanwijzing de situatie geregeld van substitutie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6-12 maanden naast een taakstraf/werkstraf van maximaal 240 uur.

Omdat de daders van de strafbare feiten in deze Richtlijn sociale zekerheidsfraude in het algemeen onder de in voornoemde aanwijzing genoemde doelgroep gebracht kunnen worden, wordt hier voor toepassing van deze vorm van straffen aandacht gevraagd.

Ad 4. Wet Werk en Bijstand

In de Wet Werk en Bijstand is de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervallen. Gemeenten hebben sindsdien de mogelijkheid de uitkering te korten of in te houden. Evenals onder de Algemene Bijstandswet is het uitgangspunt dat bij fraude tot € 6000,- geen strafrechtelijk ingrijpen plaats zal vinden, maar dat bestuursrechtelijke maatregelen zullen worden opgelegd.

Samenvatting

Bij de totstandkoming van de nieuwe Richtlijn Sociale zekerheidsfraude, is rekening gehouden met de ontwikkelingen op het gebied van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Aanwijzing Taakstraffen, de Intrekking Aanwijzing Dagvaarding voor Politierechter of enkelvoudige kamer van het gerechtshof, de Aanwijzing ET en de Wet Werk en Bijstand.

De relevante veranderingen die het gevolg zijn van deze veranderde/vernieuwde wet- en regelgeving, zijn verwerkt in de bij deze Richtlijn Sociale zekerheidsfraude gevoegde strafmatentabel.

Beschrijving

Uitgangspunt voor het strafvorderingsbeleid vormt het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie(s) is gekomen (’nadeel’). Zie de aanwijzing sociale zekerheidsfraude (2004A007).

Categorie I - zaken (nadeel onder € 6.000,-):

Uitgangspunten:

Geen vervolging, tenzij:

• Geen mogelijkheid bestaat tot het nemen van een bestuursrechtelijke maatregel.

Zaken met een nadeel onder de € 6.000,- terzake waarvan, gezien de pleeg- of benadelingsperiode, geen bestuurlijke maatregel kan worden opgelegd, worden behandeld conform de volgende regels : De verdachte wordt een transactie aangeboden en/of het OM vordert ter terechtzitting een geldboete. Waar betaling van een aan te bieden transactie in geld of verrichten van taakstraf-transactie niet aannemelijk is, kan rechtstreeks tot dagvaarden worden overgegaan. De hoogte van het transactiebedrag of de te eisen geldboete dient aan te sluiten op de hoogte van de op te leggen administratieve sancties in soortgelijke zaken

• Sprake is van recidive.

Afgezien is van de formulering van een rekwireerbeleid in zaken met een nadeel onder de € 6.000,- (tot 01-01-2002: fl. 12.000,-), welke op grond van de herhalingsbepaling strafrechtelijk afgedaan kunnen worden. De gepaste reactie zal van geval tot geval bezien moeten worden en (onder meer) afhankelijk zijn van individueel en totaal nadeel, tijdsverloop tussen eerste feit en eerste herhaling, alsmede de frequentie van de herhaalde overtredingen

Categorie II - zaken (nadeel boven € 6.000,-):

In zaken behorend tot deze categorie wordt in beginsel steeds een (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf, of taakstraf, of een combinatie van beide of ET gevorderd. Sedert 1 februari 2001 is de taakstraf een hoofdstraf en kan een aantal uren werkstraf en/of leerstraf gevorderd worden. De officier van justitie heeft uiteraard de mogelijkheid in plaats van werkstraffen, leerstraffen te vorderen of een combinatie daarvan, naast een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf en/of ET.

De lengte van de te vorderen gevangenisstraf of taakstraf of periode van ET (als vervanging voor onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform “aanwijzing elektronisch toezicht” regnr. 2005A026) hangt als volgt samen met de omvang van het nadeel:

van € 6.000,- tot en met € 30.000,-: € 3000,- = 14 uur (in de tabel afgerond op 10-tallen i.v.m. praktische uitvoering);

van € 30.000,- tot en met € 45.000,-: € 2500,- = 14 uur (in de tabel afgerond op 10-tallen i.v.m. praktische uitvoering);

meer dan € 45.000,-: 240 uur en voor elke € 10.000,- nadeel 1 maand gevangenisstraf extra.

In geval van recidive binnen vijf jaar na de vorige veroordeling of transactie voor een soortgelijk feit kan de te vorderen straf met 50% vermeerderd worden.

Toelichting:

Bij deelneming aan strafbare feiten door personen, die ieder onder het bereik van de aanwijzing en deze richtlijn voor strafvordering vallen, dient de te formuleren eis te worden gebaseerd op het volledige nadeel (in deze zin ook Hof Leeuwarden, 7 april 1998, rolnr. 24.342.97, gepubliceerd in de Nieuwsbrief Strafrecht, SDU 1998, 182).

De voorgaande richtlijn d.d. 20-11-1996 behelsde geen specifieke uitgangspunten voor de te vorderen straf in zaken met een nadeel boven de € 50.000,-. Met de uitbreiding van de richtlijn op dit punt is aan de wensen van de praktijk tegemoet gekomen.

Overgangsrecht

Deze richtlijn voor strafvordering geldt vanaf het moment van inwerkingtreding voor alle zaken waarin nog geen dagvaarding is uitgebracht.

Bijlage

Nadeel (ondergrens) in euro’s:

Eis taakstraf Transactie

Eis op zitting

Norm

6.000

30 uur

40 uren

€ 3000,- = 14 uur

9.000

50 uur

60 uren

(afgerond op 10-tallen in verband met de praktische uitvoering van de straffen)

12.000

60 uur

70 uren

15.000

70 uur

80 uren

18.000

80 uur

100 uren

 

21.000

90 uur

110 uren

en

24.000

100 uur

120 uren

 

27.000

110 uur

140 uren

Nadeel hoger dan € 30.000,-:

30.000

120 uur

150 uren

€ 2500,- = 14 uur

32.500

 

170 uren

(eveneens afgerond op 10-tallen om voornoemde reden)

35.000

 

180 uren

37.500

 

190 uren

 

40.000

 

210 uren

en

42.500

 

220 uren

 

45.000

 

240 uren

Nadeel hoger dan € 45.000,-:

55.000

 

5 maanden ofwel

240 uur en voor elke € 10.000 nadeel 1 maand extra

  

240 uur en 1 maand

65.000

 

6 maanden ofwel

 
  

240 uur en 2 maanden

 

75.000

 

7 maanden ofwel

 
  

240 uur en 3 maanden

 

85.000

 

8 maanden ofwel

 
  

240 uren en 4 maanden

 

95.000

 

9 maanden ofwel

 
  

240 uren en 5 maanden

 

105.000

 

10 maanden ofwel

 
  

240 uren en 6 maanden

 

115.000

 

11 maanden ofwel

 
  

240 uren en 7 maanden

 

125.000

MK-grens

12 maanden ofwel 240 uren en 8 maanden

 

155.000

 

14 maanden

 

185.000

 

16 maanden

 
Naar boven