Vaststellingsregeling tarieven voor doorlopend toezicht Wet financiële dienstverlening

20 juni 2006

Nr. FM 2006-01516 M

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 98, van de Wet financiële dienstverlening en de artikelen 13, 14 en 15 van de Regeling toezichtskosten Wet financiële dienstverlening;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder de wet: de Wet op de financiële dienstverlening.

Artikel 2

Het bedrag, bedoeld in artikel 6 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, wordt vastgesteld op:

a. € 0 voor financiële dienstverleners die ingevolge artikel 13, eerste lid, van de wet in Nederland financiële diensten mogen verrichten;

b. € 0 voor financiële dienstverleners die zijn vrijgesteld ingevolge artikel 9, eerste lid, van de wet;

c. € 0 voor financiële dienstverleners waaraan een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18 van de wet;

d. € 2.000 voor kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 52, tweede lid onder a of b van de Wet toezicht kredietwezen 1992 zijn ingeschreven in het in dat artikel bedoelde register;

e. € 750 voor levensverzekeraars als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d van de wet;

f. € 750 voor schadeverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d of e van de wet;

g. € 750 voor aanbieders van krediet met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

h. € 0 voor aanbieders van betaal- en spaarfaciliteiten met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

i. € 0 voor aanbieders van elektronisch geld met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

j. € 750 voor aanbieders van levensverzekeringen met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

k. € 750 voor aanbieders van schade- of natura-uitvaartverzekeringen met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

l. € 20.000 voor aanbieders van beleggingsobjecten met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

m. € 20.000 voor aanbieders van een financieel product als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening;

n. € 770 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet;

o. € 420 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet die participeren in een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 15 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening.

Artikel 3

De tarieven en bandbreedtes, bedoeld in artikel 13 van de Regeling Toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, worden vastgesteld zoals opgenomen in de bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Bijlage 1

Subcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

Kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 52, tweede lid onder a of b van de Wet toezicht kredietwezen 1992 zijn ingeschreven in dat bedoelde register

Naar risicograad gewogen posten die bij of krachtens artikel 20 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 worden bepaald ten behoeve van de berekening van het eigen vermogen dat tenminste dient te worden aangehouden

Voor het gedeelte RWA1

€ 0 t/m € 1 miljard

Voor het gedeelte RWA

€ 1 miljard t/m € 5 miljard

Voor het gedeelte RWA

> € 5 miljard t/m € 50 miljard

€ 8,50 per 1 miljoen RWA of een gedeelte daarvan

€ 5 per € 1miljoen RWA of een gedeelte daarvan

€ 2 per € 1 miljoen RWA of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte RWA

> € 50 miljard

€ 0

    

Schadeverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars als bedoeld in artikel 14, eerste lid onderdeel d of

Het bruto premie-inkomen in Nederland (PIN)

Voor het gedeelte premie-inkomen

€ 0 t/m € 1.000.000

€ 30,70

e van of artikel 10 van de wet

 

Voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1.000.000 t/m € 1 miljard

€ 30,70 per € 1 miljoen PIN of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1 miljard

€ 0

    

Levensverzekeraars als bedoeld in bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d of artikel 10 van de wet

Het bruto premie-inkomen in Nederland

Voor het gedeelte premie-inkomen

€ 0 t/m € 1.000.000

€ 100

  

Voor het gedeelte premie-inkomen

> € 1.000.000 t/m € 500 miljoen

€ 200 per € 1 miljoen PIN of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte premie-inkomen

> € 500 miljoen

€ 0

    

Aanbieders van krediet

Het aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij een overeenkomst is aangegaan inzake

Voor het gedeelte particuliere cliënten met een kredietovereenkomst

0 t/m 7.500 cliënten

€ 2,30 per cliënt

 

krediet

Voor het gedeelte particuliere cliënten met een kredietovereenkomst

> 7.500 t/m 100.000 cliënten

€ 0,10 per cliënt

  

Voor het gedeelte particuliere cliënten met een kredietovereenkomst

> 100.000 cliënten

€ 0,00

    

Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder

Het aantal medewerkers en andere personen, die zich onder verant-

Voor het gedeelte fte

0 tot en met 1,0 fte

€ 0 per fte

begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde

woordelijkheid van de financiële dienstverlener direct of indirect

Voor het gedeelte

fte > 1,0 t/m 21,0 fte

€ 70 per fte

agenten en gevolmachtigde agenten, die participeren in een stelsel

bezighouden met financiële dienstverlening waarbij het aantal deel-

Voor het gedeelte

fte > 21,0 t/m 201,0 fte

€ 65 per fte

van zelftoezicht

tijdmedewerkers wordt omgerekend naar voltijd.

Voor het gedeelte

fte > 201,0 fte

€ 0

    

Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder

Het aantal medewerkers en andere personen, die zich onder verant-

Voor het gedeelte

fte 0 tot en met 1,0 fte

€ 0 per fte

begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde

woordelijkheid van de financiële dienstverlener direct of indirect

Voor het gedeelte

fte >1,0 t/m 21,0 fte

€ 75 per fte

agenten en gevolmachtigde agenten

bezighouden met financiële dienstverlening waarbij het aantal deel

Voor het gedeelte

fte > 21,0 t/m 201,0 fte

€ 70 per fte

 

tijdmedewerkers wordt omgerekend naar voltijd

Voor het gedeelte

fte > 201,0 fte

€ 0

    

Aanbieders van beleggingsobjecten

Ingelegde gelden

Voor het gedeelte ingelegde gelden

€ 0 t/m € 5.000.000

€ 2.050 per € 450.000 ingelegde gelden of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte ingelegde gelden

> € 5.000.000 tot en met € 100 miljoen

€ 1.000 per € 450.000 ingelegde gelden of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte ingelegde gelden

> € 100 miljoen

€ 0

Aanbieders van een financieel product als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening

Ingelegde gelden

Voor het gedeelte ingelegde gelden

€ 0 t/m € 5.000.000

€ 2.050 per € 450.000 ingelegde gelden of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte ingelegde gelden

> € 5.000.000 tot en met € 100 miljoen

€ 1.000 per € 450.000 ingelegde gelden of een gedeelte daarvan

  

Voor het gedeelte ingelegde gelden

> € 100 miljoen

€ 0

1Risk Weighed Assets oftewel naar risicograad gewogen posten.

Toelichting

In deze regeling zijn de tarieven voor de kosten van het reguliere toezicht, bedoeld in artikel 14, van de Regeling toezichtskosten Wet financiële dienstverlening voor het jaar 2006 vastgesteld. Op grond van artikel 14, eerste lid, van die regeling, brengt de toezichthouder met ingang van het jaar 2006 jaarlijks een bedrag in rekening ter dekking van de kosten verbonden aan het toezicht. In dat artikel is bepaald dat de minister daartoe jaarlijks vóór 1 juli, op voorstel van de toezichthouder, de tarieven vaststelt. Voor een nadere toelichting op de bij de doorberekening van toezichtkosten gehanteerde systematiek wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij de Regeling toezichtskosten Wet financiële dienstverlening.

De bij deze regeling vastgestelde tarieven zijn bepaald op voorstel van de stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het totale in rekening te brengen bedrag is gebaseerd op de begrote toezichtkosten uit hoofde van de Wet financiële dienstverlening, verminderd met de overheidsbijdrage. Deze tarieven zijn geconsulteerd bij de vertegenwoordigers van de brancheorganisaties. Hierbij wordt door de brancheorganisaties onderkend dat er bij de vaststelling van de tarieven geen relatie meer bestaat met tarieven die op basis van vroegere regelingen van vóór 2006 (zoals RIAV) in rekening zijn gebracht. Bij de vaststelling van de tarieven is rekening gehouden met de relatie die bestaat tussen de intensiteit van het toezicht en de hoogte van het tarief voor de omvang van individuele instellingen. Zo is bijvoorbeeld bij de vaststelling van het tarief voor de adviseurs en bemiddelaars die onder zelftoezicht staan een lager tarief vastgesteld dan voor instellingen die niet onder zelftoezicht staan. Het verschil hiertussen weerspiegelt de mate van zelftoezicht die binnen de sector zelf is geregeld via de Stichting financiële dienstverlening. Bij de vaststelling van het basistarief is tevens rekening gehouden met de draagkracht van kleine organisaties waarbij de tarieven niet mogen leiden tot een te hoge drempel van toetreding tot de markt. In overleg met de brancheorganisaties (die tegen het te veel ontzien van de kleinere instellingen zijn) is besloten de geplande korting door het stopzetten van de opbouw van het reservefonds in het variabele tarief te werken. Hiervan profiteren de middelgrote en grote kantoren. In de nu voorgestelde balans is een beter evenwicht aangebracht.

De tarieven per instelling zijn gemaximeerd door het instellen van een grens waarboven geen heffing meer plaatsvindt. De reden hiervoor is dat voor instellingen van grotere omvang er boven deze grens geen extra kosten zijn voor de toezichtinspanning die een hoger tarief rechtvaardigen. Voor zover mogelijk is de opbouw van de tarieven van de verschillenden categorieën gelijk, waarbij er een evenwicht is tussen de tarieven voor kleinere instellingen, middelgrote en grotere instellingen. Zo is het basisbedrag voor de verschillende categorieën gebaseerd op de raming van de vaste kosten voor het toezicht en administratieve verwerking hiervan.

Het jaar 2006 is het eerste jaar waarin de tarieven in rekening worden gebracht; eventuele tekorten of overschotten zullen worden betrokken bij de over het jaar 2007 in rekening te brengen kosten, conform artikel 5c van de Regeling toezichtskosten Wet financiële dienstverlening.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven