Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2006

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 juni 2006, nr. TRCJZ/2006/877, houdende subsidieverlening terugdringing Salmonella in de pluimveesector (Subsidieregeling terugdringing Salmonella in de pluimveesector 2006)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. broedeieren: eieren van pluimvee bestemd om te worden bebroed;

b. pluimvee: kippen die kennelijk worden gehouden voor de productie van broedeieren, consumptie-eieren of vlees;

c. koppel: pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus dat in dezelfde stal of binnen dezelfde uitloopruimte wordt geplaatst of gehouden en dat een epidemiologische eenheid vormt, met dien verstande dat indien dieren in batterijen zijn gehuisvest, deze term alle dieren omvat die hetzelfde omsloten luchtvolume delen;

d. PPE: Productschap voor Pluimvee en Eieren;

e. Landbouwregeling: regeling, bedoeld in artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 2

1. De minister stelt op aanvraag een subsidie vast voor de pluimveehouder die overeenkomstig de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 van het PPE een met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium besmet koppel laat ruimen, dan wel broedeieren van het met Salmonella enteritidis of met Salmonella typhimurium besmet koppel laat verwerken of vernietigen.

2. Geen subsidie wordt verleend voor een met salmonella besmet koppel dat broedeieren produceert die niet zijn bestemd voor de productie van eendagskuikens.

3. Geen subsidie wordt verleend voor broedeieren die niet zijn bestemd voor de productie van eendagskuikens.

4. Geen subsidie wordt verleend voor pluimvee indien dit pluimvee een leeftijd heeft bereikt van:

a. meer dan 65 weken indien het een ouderdier van een legras of een grootouderdier van een legras betreft, of

b. meer dan 60 weken indien het een ouderdier van een vleesras of een grootouderdier van een vleesras betreft.

5. Geen subsidie wordt verleend voor zover de subsidieontvanger van een ander bestuursorgaan een bedrag heeft ontvangen of zal ontvangen ter vergoeding van de waardevermindering van het geruimde pluimvee dan wel de verwerkte of vernietigde broedeieren.

6. De subsidie bedraagt:

a. per geruimd ouderdier van een legras, niet ouder dan 65 weken: het met de leeftijd van het dier corresponderende bedrag, genoemd in bijlage I;

b. per geruimd ouderdier van een vleesras, niet ouder dan 60 weken: het met de leeftijd van het dier corresponderende bedrag zoals genoemd in bijlage II;

c. per geruimd grootouderdier van een legras, niet ouder dan 65 weken: het met de leeftijd van het dier corresponderende bedrag, genoemd in bijlage III;

d. per geruimd grootouderdier van een vleesras, niet ouder dan 60 weken: het met de leeftijd van het dier corresponderende bedrag, genoemd in bijlage IV;

e. per verwerkt of vernietigd broedei van ouderdieren: € 0,16.

7. In de bedragen, bedoeld in het zesde lid, is voor pluimveehouders die de Landbouwregeling toepassen, begrepen de compensatie voor de niet door hen in aftrek te brengen omzetbelasting. Voor pluimveehouders die geen gebruik maken van de Landbouwregeling worden de bedragen, bedoeld in het zesde lid, verminderd met 5,1 procent.

8. De subsidie wordt slechts verleend indien uit gegevens blijkt dat:

a. de besmetting van het koppel in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999;

b. de voorzitter van het PPE een besluit krachtens artikel 6, tweede lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 heeft genomen;

c. de instantie die door het PPE is aangewezen om controle te houden op de naleving van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 blijkens schriftelijke rapportage het aantal geruimde dieren en verwerkte of vernietigde broedeieren heeft vastgesteld en op de daadwerkelijke ruiming van het koppel dan wel de verwerking of de vernietiging van de broedeieren heeft toegezien;

d. de pluimveehouder ten gunste van de Staat der Nederlanden afstand doet van de slachtopbrengst van het koppel of de opbrengst van de broedeieren;

e. de pluimveehouder de aanvraag voor subsidie binnen acht weken na verzending van het besluit, bedoeld in onderdeel b, heeft ingediend, dan wel uiterlijk acht weken na de inwerkingtreding van deze regeling voor zover de besmetting heeft plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van deze regeling.

9. Voor de vaststelling van de leeftijd van het dier geldt als peildatum de datum van de vaststelling van de besmetting, genoemd in het besluit van de voorzitter van het PPE, bedoeld in het achtste lid, onderdeel b.

Artikel 3

Het subsidieplafond bedraagt € 700.000,–.

Artikel 4

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 5

1. De Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2005 wordt ingetrokken.

2. Voor zover er ten aanzien van de Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2005 nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig de bepalingen van de Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2005 plaats.

3. Bestaande aanspraken en verplichtingen, totstandgekomen bij, op grond of in het kader van de Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2005, blijven in stand.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Den Haag, 12 juni 2006.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Bijlage I

Waardetabel ouderdieren legrassen

Leeftijd in weken

Waarde (€ per dier)

0

5,13

1

5,47

2

5,70

3

5,93

4

6,15

5

6,36

6

6,58

7

6,77

8

6,96

9

7,15

10

7,34

11

7,53

12

7,73

13

7,93

14

8,13

15

8,33

16

8,55

17

8,77

18

8,99 / 9,75*

19

9,22 / 10,00*

20

9,45 / 10,25*

21

10,50

22

10,75

23

11,02

24

11,29

25

11,56

26

11,84

27

12,11

28

12,39

29

12,09

30

11,80

31

11,50

32

11,20

33

10,90

34

10,59

35

10,29

36

9,99

37

9,68

38

9,37

39

9,06

40

8,75

41

8,44

42

8,13

43

7,82

44

7,50

45

7,19

46

6,87

47

6,55

48

6,23

49

5,91

50

5,58

51

5,26

52

4,93

53

4,61

54

4,28

55

3,95

56

3,62

57

3,28

58

2,95

59

2,61

60

2,28

61

1,94

62

1,60

63

1,26

64

0,91

65

0,57

* Rond week 18 worden de dieren getransporteerd van het opfokbedrijf naar het productiebedrijf. De hogere vergoeding waarin wordt voorzien in week 18 geldt slechts wanneer de dieren reeds zijn verplaatst. Het verschil in waarde tussen reeds verplaatste koppels en koppels die nog aanwezig zijn op het opfokbedrijf neemt vervolgens in drie weken af tot 0.

Bijlage II

Waardetabel ouderdieren vleesrassen

Leeftijd in weken

Waarde (€ per dier)

0

2,78

1

3,46

2

3,71

3

3,97

4

4,22

5

4,48

6

4,74

7

4,95

8

5,16

9

5,38

10

5,59

11

5,81

12

6,03

13

6,26

14

6,48

15

6,71

16

6,96

17

7,20

18

7,45 / 10,44*

19

7,71 / 10,90*

20

7,97 / 11,36*

21

12,04

22

12,58

23

13,16

24

13,69

25

14,08

26

14,29

27

14,23

28

13,96

29

13,45

30

12,91

31

12,36

32

11,82

33

11,29

34

10,76

35

10,24

36

9,74

37

9,24

38

8,76

39

8,28

40

7,82

41

7,37

42

6,93

43

6,51

44

6,10

45

5,71

46

5,34

47

4,98

48

4,64

49

4,32

50

4,02

51

3,73

52

3,47

53

3,23

54

3,00

55

2,74

56

2,46

57

2,24

58

2,12

59

2,05

60

2,03

* Rond week 18 worden de dieren getransporteerd van het opfokbedrijf naar het productiebedrijf. De extra hogere vergoeding waarin wordt voorzien in week 18 geldt slechts wanneer de dieren reeds zijn verplaatst. Het verschil in waarde tussen reeds verplaatste koppels en koppels die nog aanwezig zijn op het opfokbedrijf neemt vervolgens in drie weken af tot 0.

Bijlage III

Waardetabel grootouderdieren legrassen

Leeftijd in weken

Waarde (€ per dier)

0

53,61

1

54,20

2

54,68

3

55,16

4

55,63

5

56,11

6

56,59

7

57,04

8

57,50

9

57,96

10

58,43

11

58,90

12

59,38

13

59,86

14

60,35

15

60,84

16

61,35

17

61,87

18

62,39 / 64,69*

19

62,92 / 64,97*

20

63,47 / 65,25*

21

65,52

22

65,80

23

66,21

24

66,62

25

67,03

26

67,44

27

67,86

28

68,27

29

66,58

30

64,87

31

63,16

32

61,45

33

59,72

34

57,99

35

56,25

36

54,51

37

52,75

38

50,99

39

49,23

40

47,45

41

45,67

42

43,88

43

42,08

44

40,28

45

38,47

46

36,65

47

34,82

48

32,98

49

31,14

50

29,29

51

27,43

52

25,57

53

23,69

54

21,81

55

19,92

56

18,02

57

16,11

58

14,20

59

12,28

60

10,34

61

8,40

62

6,46

63

4,50

64

2,53

65

0,56

* Rond week 18 worden de dieren getransporteerd van het opfokbedrijf naar het productiebedrijf. De hogere vergoeding waarin wordt voorzien in week 18 geldt slechts wanneer de dieren reeds zijn verplaatst. Het verschil in waarde tussen reeds verplaatste koppels en koppels die nog aanwezig zijn op het opfokbedrijf neemt vervolgens in drie weken af tot 0.

Bijlage IV

Waardetabel grootouderdieren vleesrassen

Leeftijd in weken

Waarde (€ per dier)

0

26,87

1

27,43

2

27,89

3

28,35

4

28,82

5

29,30

6

29,79

7

30,24

8

30,69

9

31,14

10

31,60

11

32,07

12

32,55

13

33,04

14

33,53

15

34,04

16

34,57

17

35,10

18

35,65 / 37,22*

19

36,21 / 37,53*

20

36,79 / 37,84*

21

38,15

22

38,47

23

38,87

24

39,29

25

39,70

26

40,11

27

40,53

28

40,95

29

39,83

30

38,70

31

37,57

32

36,43

33

35,29

34

34,14

35

32,98

36

31,82

37

30,65

38

29,48

39

28,30

40

27,11

41

25,92

42

24,72

43

23,52

44

22,30

45

21,09

46

19,86

47

18,63

48

17,39

49

16,15

50

14,90

51

13,64

52

12,38

53

11,11

54

9,83

55

8,54

56

7,25

57

5,95

58

4,64

59

3,33

60

2,01

* Rond week 18 worden de dieren getransporteerd van het opfokbedrijf naar het productiebedrijf. De hogere vergoeding waarin wordt voorzien in week 18 geldt slechts wanneer de dieren reeds zijn verplaatst. Het verschil in waarde tussen reeds verplaatste koppels en koppels die nog aanwezig zijn op het opfokbedrijf neemt vervolgens in drie weken af tot 0.

Toelichting

Algemeen

De terugdringing van salmonellabesmettingen heeft voor zowel de Nederlandse overheid als de Europese Commissie een hoge prioriteit. Het huidige Europese kader voor de bestrijding van salmonella1 is in Nederland onder meer uitgewerkt in het Plan van Aanpak bestrijding salmonella in de pluimveesector. Het plan van aanpak is als nationaal bestrijdingsprogramma gemeld bij de Europese Commissie. Onderdeel van het programma is het ruimen van met Salmonella enteritidis (hierna: S.e.) of Salmonella typhimurium (hierna: S.t.) besmette koppels pluimvee, het vernietigen en het verwerken van de door het koppel geproduceerde broedeieren. Hiervoor kan op basis van artikel 2 van beschikking (EG) 2005/7232 en artikel 7 van beschikking (EG) 2005/8733 50% cofinanciering door de Europese Gemeenschap, tot een maximum van € 759.000,– worden verkregen.

Uitvoering ruiming, verwerking en vernietiging

Het Productschap voor Pluimvee en Eieren (PPE) heeft op grond van de Wet op de Bedrijfsorganisatie verordeningen vastgesteld waarmee uitvoering wordt gegeven aan het bovengenoemde Europese kader voor de bestrijding van salmonella. In de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 van het PPE is de bevoegdheid voor de voorzitter van het PPE opgenomen te gelasten tot het doen ruimen van een met S.e. of S.t. besmet koppel pluimvee en het doen verwerken of vernietigen van de broedeieren afkomstig van een met S.e. of S.t. besmet koppel. De nadere gang van zaken is door het PPE in bovenstaande verordeningen uitgewerkt.

Subsidie

De Kaderwet LNV-subsidies biedt de mogelijkheid om subsidies te verstrekken met betrekking tot activiteiten welke passen in het beleid inzake onder meer de landbouw. De onderhavige regeling voorziet in het verstrekken van een subsidie met het oog op het laten ruimen en vernietigen of verwerken van met S.e. of S.t. besmet pluimvee, of het laten vernietigen of verwerken van de daarvan afkomstige broedeieren. Een subsidie voor geruimd pluimvee wordt verstrekt voor pluimvee dat niet ouder is dan 65 weken en dat wordt opgefokt of gehouden voor de productie van vlees, broedeieren of productie-eieren. Het gaat derhalve om ouderdieren, grootouderdieren, legrassen en vleesrassen. Deze categorieën pluimvee komen overeen met die ten aanzien waarvan de voorzitter van het PPE op grond van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 de ruiming kan gelasten. Het Plan van Aanpak bestrijding Salmonella in de pluimveesector ziet op de bestrijding van salmonella in de pluimveesector met het oog op de bescherming van de voedselketen. Door met S.e. of S.t. besmet pluimvee en eieren te vernietigen wordt beoogd de voedselproductie te beschermen. Met het oog op deze doelstelling is geen vergoeding mogelijk voor met salmonella besmette koppels die broedeieren produceren die niet zijn bestemd voor de productie van eendagskuikens en voor broedeieren die niet zijn bestemd voor de productie van eendagskuikens. Hierdoor wordt uitgesloten dat koppels en de door hen geproduceerde broedeieren die zijn bestemd voor de farmaceutische industrie voor subsidie in aanmerking komen. Deze eieren worden geënt waarna ze enige tijd worden bebroed. Na een aantal dagen te zijn bebroed worden de eieren aan de farmaceutische industrie geleverd die de entstof uit de eieren haalt en deze gebruikt voor de productie van vaccins. Deze eieren komen derhalve niet in de voedselketen terecht en vallen niet onder de reikwijdte van het Plan van Aanpak salmonella in de pluimveesector.

De uitvoering van de onderhavige regeling is opgedragen aan Dienst Regelingen (DR), een agentschap van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Gekozen is voor forfaitaire bedragen per dier of ei voor de pluimveehouder. Eventuele opbrengsten van het geslachte of verwerkte pluimvee dan wel de verwerkte broedeieren, maar ook de in dat verband gemaakte kosten van het vangen, het vervoeren, het slachten of vernietigen door het PPE worden verrekend met DR. Hiertoe dient de pluimveehouder afstand te doen van de opbrengst van de dieren dan wel de broedeieren. Daar staat tegenover dat de pluimveehouder niet geconfronteerd wordt met de kosten van slachting, verwerking, vernietiging en een vast bedrag per dier of broedei ontvangt. Voorts kan hij de organisatie van het uitvoeren van het ruimen, verwerken en vernietigen overlaten aan het PPE.

Aanvraag en administratieve lasten

De pluimveehouder die in aanmerking wil komen voor een subsidie voor een geruimd koppel pluimvee dan wel verwerkte of vernietigde broedeieren, dient een aanvraag voor subsidie in bij DR. De administratieve lasten die voortvloeien uit deze subsidieregeling zijn vergelijkbaar met de lasten die voortvloeiden uit de subsidieregeling van vorig jaar. Uitgaande van 14 subsidieaanvragen per jaar en een kostenpost van circa € 5,– per aanvraag zullen de geschatte administratieve lasten van deze regeling in totaal ongeveer € 70,– bedragen.

Tijdvak

Onderhavige subsidieregeling maakt het mogelijk voor de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 aanvragen voor subsidie in te dienen. Om te zorgen dat pluimveehouders, naar aanleiding van een besmetting, ook over de periode voorafgaand aan de publicatie van deze regeling subsidie kunnen aanvragen, werkt deze regeling terug tot en met 1 januari 2006. Gevallen van besmettingen met salmonella die derhalve plaatsvinden in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006 en ten aanzien waarvan de voorzitter van het PPE bij besluit heeft gelast tot ruiming, verwerking of vernietiging, komen in beginsel voor subsidie in aanmerking.

Toekomst

Zodra het nationale bestrijdingsprogramma, dat op grond van verordening (EG) nr. 2003/21604 moet worden opgesteld, door de Europese Commissie is goedgekeurd is artikel 96 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s van toepassing.5 Dit betekent dat vanaf dat moment de bestrijding van salmonella in medebewind door het PPE uitgevoerd wordt. De verwachting is dat het PPE in 2007 een verordening op kan stellen voor de vergoeding van de bestrijding van salmonella.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel wordt het verlenen van subsidie voor ruimen, verwerken of vernietigen van een koppel of broedeieren ingekaderd. De subsidie geldt wat betreft het geruimde pluimvee uitsluitend voor pluimvee dat niet ouder is dan 65 weken. Om cumulatie van subsidies te voorkomen kan aan de pluimveehouder geen vergoeding worden verstrekt indien de pluimveehouder al van een ander bestuursorgaan, op grond van andere wet- en regelgeving, ter vergoeding van de waardevermindering van het geruimde pluimvee dan wel verwerkte of vernietigde broedeieren een vergoeding heeft of zal ontvangen. De verplichting tot het ruimen of verwerken van een besmet koppel of het vernietigen of verwerken van de daarvan afkomstige broedeieren vloeit voort uit de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 van het PPE. De in het achtste lid genoemde voorwaarden sluiten aan bij de in het kader van deze verordening te volgen procedure.

Daarnaast zal de pluimveehouder afstand moeten doen van de opbrengsten betreffende het geslachte of verwerkte pluimvee dan wel de verwerkte broedeieren. Het PPE zal het ruimen, verwerken of het vernietigen coördineren. Eventuele opbrengsten, maar ook de kosten van het slachten, verwerken of vernietigen zullen door het PPE worden verrekend met DR.

Artikel 3

Het subsidieplafond is op € 700.000,– gesteld; dit betekent dat in 2006 in totaal maximaal € 700.000,– beschikbaar is voor de vergoeding van de ruiming van met S.e. of S.t. besmette bedrijven. Na overschrijding van het subsidieplafond is het niet meer mogelijk subsidie te verlenen. Uitgaande van het gemiddelde aantal salmonellabesmettingen op pluimveebedrijven per jaar, zou het bedrag toereikend moeten zijn voor de subsidiering van de eventuele besmettingen die plaatsvinden in het tijdvak waarvoor deze regeling geldt. Hierbij is rekening gehouden met het bedrag dat vorig jaar aan subsidie is verstrekt.

Artikel 6

De Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2005 wordt ingetrokken. In artikel 6 is een algemene overgangsbepaling opgenomen teneinde, zo nodig, te voorzien in situaties waarbij nog een bestuursrechtelijke procedure loopt. Voorts is voorzien in een bepaling die ertoe strekt nog bestaande verplichtingen of aanspraken – bij of in het kader van de subsidieverlening gesteld – voort te laten duren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven