Besluit aanwijzing toezichthouders naleving Warenwetbesluit algemene productveiligheid

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 8 januari 2006, nr. WJZ 5727607, tot aanwijzing van toezichthouders op de naleving van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid, ten aanzien van randapparaten en radioapparaten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2b, vijfde lid, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid;

Besluit:

Artikel 1

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 21, 21a, en 21b van de Warenwet met betrekking tot randapparaten als bedoeld in artikel 1.1 onderdeel hh van de Telecommunicatiewet en radioapparaten als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van het Besluit randapparaten en radioapparaten worden aangewezen de inspecteurs van de afdeling toezicht van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 januari 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Deze aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren van het Agentschap Telecom vloeit voort uit een wijziging van de Warenwet en van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid ter implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake de algemene productveiligheid.

Daarbij is de Minister van Economische Zaken aangewezen voor de toepassing van artikelen 21, 21a, 21b, 32a, 32e, 32f, 32g, en 32h van de Warenwet, voor zover het randapparaten en radioapparaten als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet betreft.

Deze aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren van het Agentschap Telecom vloeit voort uit een wijziging van de Warenwet en van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid ter implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake de algemene productveiligheid.

Daarbij is de Minister van Economische Zaken aangewezen voor de toepassing van artikelen 21, 21a, 21b, 32a, 32e, 32f, 32g, en 32h van de Warenwet, voor zover het randapparaten en radioapparaten als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet betreft.

De inspecteurs van de afdeling toezicht van het Agentschap Telecom worden bij dit besluit aangewezen om de in de genoemde artikelen gegeven bevoegdheden uit te oefenen. Ingevolge de bepalingen van de Richtlijn 2001/95/EG gebeurt dit voor zover de voorschriften die richtlijn gaan dan de bestaande specifieke communautaire productveiligheidsregels ten aanzien van randapparaten en radioapparaten.

De omschrijving ‘randapparaten en radioapparaten als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet’ laat echter in het midden of ontvangers onder het toezicht vallen. Ontvangers vallen wel degelijk onder de aanwijzing.

Om misverstanden te voorkomen zijn in artikel 1 de precieze verwijzingen voor de omschrijvingen van randapparaten en radioapparaten opgenomen.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven