Vaststellingsregeling Wtk 1992 bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes voor 2006

Regeling van De Nederlandsche Bank NV van 20 juni 2006, tot vaststelling van de bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes voor 2006, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, 9, tweede lid en 11, eerste en tweede lid, van de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992

De Nederlandsche Bank NV,

Gelet op de artikelen 7, eerste lid, 9, tweede lid en 11, eerste en tweede lid, van de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Kostenregeling: de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992.

Artikel 2

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de kostenregeling wordt vastgesteld op:

a. € 31.500 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de wet is verleend;

b. € 31.500 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 38 van de wet is verleend;

c. € 40.000 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de wet is verleend;

d. € 40.000 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 38 van de wet is verleend.

Artikel 3

De verdeelsleutels en bandbreedtes, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de kostenregeling, worden vastgesteld ingevolge het bepaalde in bijlage I bij deze regeling.

Artikel 4

De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de kostenregeling, wordt vastgesteld op:

a. € 25.000 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, die op grond van artikel 31 het bedrijf van kredietinstelling mogen uitoefenen;

b. € 0 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, die op grond van artikel 31 het bedrijf van kredietinstelling mogen uitoefenen;

c. € 0 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, die op grond van artikel 32 werkzaamheden door middel van het verlenen van diensten mogen verrichten;

d. € 0 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, die op grond van artikel 32a werkzaamheden door middel van het verlenen van diensten mogen verrichten;

e. € 0 voor financiële instellingen die op grond van artikel 45 van de wet onder toezicht zijn gesteld;

f. € 0 voor financiële instellingen die op grond van artikel 50 van de wet zijn toegelaten;

g. € 0 voor financiële instellingen die op grond van artikel 51 van de wet zijn toegelaten.

Artikel 5

Deze regeling kan worden aangehaald als: Vaststellingsregeling Wtk 1992 bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes voor 2006.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Directeur van de Nederlandsche Bank NV, D.E. Witteveen.

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2004 is het herziene stelsel voor de financiering van het toezicht in werking getreden. In de onderhavige regeling worden de bedragen, verdeelsleutels en bandbreedtes als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, 9, tweede lid en 11, eerste en tweede lid van de Regeling toezichtkosten DNB Wet toezicht kredietwezen 1992 vastgesteld. De systematiek van de onderhavige regeling wijkt niet af van de voor 2004 en 2005 vastgestelde regelingen.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De minimumbedragen voor de in de onderdelen a en b genoemde kredietinstellingen (de zogenaamde traditionele kredietinstellingen) wijzigen niet ten opzichte van het jaar 2005, conform een verzoek van de Nederlandse Vereniging van Banken om deze bedragen niet te wijzigen.

Voor de kredietinstellingen als bedoeld in de onderdelen c en d (de zogenaamde elektronisch geldinstellingen) wordt het minimumbedrag ten opzichte van 2005 verhoogd als gevolg van daling van de overheidsbijdrage.

Artikel 3

Doordat de overheidsbijdrage als gevolg van de gemaakte afspraken met betrekking tot het ingroeimodel daalt, hetgeen een relatief grotere bijdrage van de instellingen tot gevolg heeft, laten de verdeelsleutels voor de in de onderdelen a en b genoemde instellingen een stijging zien ten opzichte van het jaar 2005. Evenals in 2005 is dit jaar een positief exploitatiesaldo uit een vorig jaar te verrekenen op grond van artikel 7, vierde lid, van de Kostenregeling, zij het dat het te verrekenen bedrag dit jaar lager is dan vorig jaar.

Omdat slechts één kredietinstelling als bedoeld in de onderdelen c en d in het register is ingeschreven, zijn geen gegevens voorhanden om voor deze categorieën een verdeelsleutel vast te stellen. Voor het variabele deel van de heffing wordt daarom, net als in 2004, het nultarief gehanteerd.

Artikel 4

De verhoging ten opzichte van 2005 van het tarief voor kredietinstellingen als genoemd in onderdeel a wordt veroorzaakt door daling van de overheidsbijdrage.

Omdat er thans geen instellingen als bedoeld in de onderdelen b, e en f in het register zijn ingeschreven en de toezichtinspanning voor 2006 naar verwachting nihil zal zijn, worden de betreffende bedragen op nihil vastgesteld.

Voor de instellingen als bedoeld in de onderdelen c, d en g, is de toezichtinspanning beperkt van omvang, waardoor het in rekening te brengen bedrag dermate laag is dat inning vanuit bedrijfseconomisch oogpunt niet efficiënt is. Daarom worden de betreffende bedragen op nihil vastgesteld.

De Directeur van de Nederlandsche Bank NV,

D.E. Witteveen

Bijlage I

Categorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

Kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de wet is verleend

De naar risicograad gewogen posten die bij of krachtens artikel 20 van de wet worden bepaald ten behoeve van de berekening van het eigen vermogen dat tenminste dient te worden aangehouden

€ 0 – € 1.000.000.000

> € 1.000.000.000 – € 5.000.000.000

> € 5.000.000.000 – € 50.000.000.000

> € 50.000.000.000

€ 197 per € 1.000.000

€ 85 per € 1.000.000

€ 44 per € 1.000.000

€ 12 per € 1.000.000

Kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 38 van de wet is verleend

De naar risicograad gewogen posten die bij of krachtens artikel 20 van de wet worden bepaald ten behoeve van de berekening van het eigen vermogen dat tenminste dient te worden aangehouden

€ 0 – € 1.000.000.000

> € 1.000.000.000 – € 5.000.000.000

> € 5.000.000.000 – € 50.000.000.000

> € 50.000.000.000

€ 197 per € 1.000.000

€ 85 per € 1.000.000

€ 44 per € 1.000.000

€ 12 per € 1.000.000

Kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de wet is verleend

De ter beschikking gekregen gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven

€ 0

Kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 38 van de wet is verleend

De ter beschikking gekregen gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven

€ 0

Naar boven