Wijziging Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 14 juni 2006, nr. TRCJZ/2006/1640, houdende wijziging van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel I

Artikel 1, eerste lid, onderdeel II, van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen1 wordt als volgt gewijzigd:

Na subonderdeel y. worden de volgende subonderdelen toegevoegd, luidende:

z. ammoniak, ter bestrijding van schimmelinfecties in de teelt van champignons, mits toegepast door middel van pleksgewijs aangieten van de infectiehaarden met een 10% waterige ammoniakoplossing in een dosering van 75 ml oplossing per ‘mol’.

aa. kaliumbicarbonaat, als schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van bloemisterij- en groentengewassen onder glas, mits verspoten in een concentratie van 8 gram per liter water en maximaal 1000 tot 1500 liter spuitvloeistof per hectare;

bb. chitosan kant en klare oplossing, ter bestrijding van wortel- en stengelrot in de substraatteelt van komkommer, en bij de substraatteelt van tomaat ter bestrijding van verwelkingsziekte, mits toegepast door middel van een behandeling in de vorm van aangieten met 4 tot 300 mg per plant;

cc. chitosan kant en klare oplossing, ter bestrijding van schimmelziekten in de teelt van sla, radijs of komkommer onder glas, mits de gewasbehandeling gebeurt in een dosis van 0,05 gram per liter en de volgende waarschuwingszinnen op het etiket worden geplaatst:

– de kasten van bestuivers dienen te worden gesloten totdat het gewas volledig droog is;

– de ramen van de kassen dienen te worden gesloten totdat het gewas volledig droog is;

– gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden: vermijd onnodige blootstelling;

dd. kaliumfosfaat als schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van komkommer, sla en tomaat; mits verspoten in een concentratie van 3 tot 3,4 gram per liter water met een maximum van 1500 liter spuitvloeistof per hectare;

ee. het middel ERII – met als werkzame stof maltodextrine – ter bestrijding van insecten en mijten in de teelt van land- en tuinbouwgewassen, met name glasgroenteteelt, sierteelt onder glas, kleinfruit en boomkwekerijgewassen, mits de volgende waarschuwingszinnen op het etiket worden geplaatst:

voor teelten onder glas:

– de kasten van bestuivers dienen te worden gesloten totdat het gewas volledig droog is;

– de ramen van de kassen dienen te worden gesloten totdat het gewas volledig droog is;

voor vollegrondsteelten:

– dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

– gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling;

ff. natriumbicarbonaat als schimmelbestrijdingsmiddel in bloemisterijgewassen en groentengewassen onder glas, mits verspoten in een dosering van 2,5 gram per liter water en maximaal 1000 tot 3000 liters spuitvloeistof per hectare;

gg. het middel Asepta Slakstop ter bestrijding van (naakt-) slakken in de teelt van potplanten, orchideeën, spruitkool, andere koolsoorten en sla, mits op het etiket is vermeld: draag geschikte beschermende handschoenen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juni 2006.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt ertoe de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen aan te vullen. In genoemde regeling wordt gebruik gemaakt van de in artikel 1, derde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 geboden mogelijkheid ten aanzien van bepaalde bestrijdingsmiddelen of groepen van bestrijdingsmiddelen de wet buiten toepassing te verklaren.

Een middel kan worden geplaatst op de lijst van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen wanneer het zodanig onschadelijk is dat een toelating op basis van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 niet noodzakelijk wordt geacht. Het College voor de Toelating van bestrijdingsmiddelen toetst aan de hand van een aantal criteria of het potentieel uit te zonderen bestrijdingsmiddel aan de lijst van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen kan worden toegevoegd en brengt daaromtrent advies uit aan de betrokken departementen. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit neemt vervolgens in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het besluit over al dan niet plaatsing op de lijst.

De geplaatste middelen

Van de 10 voorgedragen middelen, worden er thans 7 toegevoegd aan de lijst van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen. Het betreft met name gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong of op basis van stoffen die van nature voorkomen. De middelen hebben geen onaanvaardbaar effect op het milieu, hebben geen reguliere toelating voor een andere toepassing en ontmoeten geen overwegende toxicologische bezwaren, zij het dat soms een waarschuwingszin op het etiket wordt voorgeschreven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1978, 98; (laatstelijk) gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 december 2005 (Stcrt. 240).

Naar boven