Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP

Datum: 14 juni 2006

Ons kenmerk: 2006-0000162560

Onderdeel: DGMOS/POIR/AV

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 13 en 14 van de Wet overige BZK-subsidies;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. de Stichting CAOP: de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel;

c. de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel: de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel, afgekort SOR, zoals bedoeld in artikel 105 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 2

1. De Minister verstrekt een subsidie aan de Stichting CAOP.

2. De subsidie wordt per boekjaar verstrekt.

3. De subsidie bedraagt vanaf 2006 maximaal € 113.800,–.

4. Met ingang van 2007 is op de subsidie de indexering voor de terzake geldende begrotingsartikelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van toepassing. De subsidie is 50% loongevoelig en 50% prijsgevoelig, conform opgave van het Ministerie van Financiën.

5. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

§ 2

Gesubsidieerde taken

Artikel 3

1. De subsidie wordt verstrekt voor kosten die direct samenhangen met de secretariële en administratieve ondersteuning van het overleg van de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel.

2. Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden tevens verstaan de infrastructurele kosten voor zover deze volgens de normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, aan de in dat lid genoemde activiteiten kunnen worden toegerekend.

§ 3

Aanvraag van de subsidie en subsidieverlening

Artikel 4

1. De aanvraag van de subsidie voor een boekjaar wordt uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

2. De aanvraag van de subsidie gaat vergezeld van een activiteitenplan.

3. Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde middelen en de daarbij behorende infrastructurele kosten.

4. De aanvraag vermeldt de omvang van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 8, eerste lid, op 31 december van het voorgaande boekjaar.

Artikel 5

De Minister geeft een beschikking tot subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt de Minister de Stichting CAOP daarvan in kennis en noemt hij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

§ 4

Voorschotverlening

Artikel 6

1. De Minister verleent op de subsidie een voorschot.

2. Het voorschot wordt binnen zes weken na de beschikking tot subsidieverlening uitbetaald. Het voorschot kan in één keer of in termijnen worden uitbetaald.

3. Het voorschot wordt uitbetaald onder de voorwaarde dat terugbetaling plaatsvindt indien bij de vaststelling van de subsidie het subsidiebedrag lager is dan het verleende voorschot dan wel de subsidie wordt ingetrokken.

§ 5

Aan de subsidie verbonden verplichtingen

Artikel 7

Op de financiële verantwoording van de Stichting CAOP is Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

1. De Stichting CAOP vormt een egalisatiereserve.

2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

3. De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

4. De egalisatiereserve mag uitsluitend worden aangewend voor kosten die direct samenhangen met de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

5. Op 31 december 2010 bedraagt de egalisatiereserve ten hoogste € 27.900,–. Het bedrag waarmee de egalisatiereserve op 31 december 2010 het bedrag van € 27.900,– overschrijdt, wordt teruggestort op de rekening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 9

De Stichting CAOP behoeft de toestemming van de Minister voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen b en g, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10

1. De Stichting CAOP verstrekt aan de Minister alle informatie die nodig is voor de verantwoording van bestede subsidiegelden.

2. Voor de verantwoording van bestede subsidiegelden wordt een controleprotocol gehanteerd, dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd.

3. De Minister is bevoegd om gedurende de looptijd van deze regeling het protocol, bedoeld in het tweede lid, te wijzigen.

Artikel 11

1. De Stichting CAOP werkt mee aan onderzoeken welke worden verricht door of in opdracht van de Minister.

2. De Stichting CAOP draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens de departementale auditdienst in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.

§ 6

Vaststelling van de subsidie

Artikel 12

1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ingediend.

2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van:

a. een financieel verslag en een jaarrekening, als bedoeld in artikel 361 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

b. een activiteitenverslag;

c. een accountantsverklaring met betrekking tot de documenten bedoeld onder a, en

d. een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

3. De in het tweede lid genoemde verantwoordingsdocumenten geven in elk geval inzicht in:

a. de kwantiteit van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarvoor benodigde middelen en de daarbij behorende infrastructurele kosten;

b. de kwalitatieve beoordeling van de in artikel 3 genoemde activiteiten door de centrales van overheidspersoneel en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. de omvang van de egalisatiereserve op 31 december van het boekjaar.

Artikel 13

1. De Minister stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Indien de beschikking tot subsidievaststelling niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de Minister de Stichting CAOP daarvan in kennis en noemt hij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

2. De subsidie wordt overeenkomstig de subsidieverlening vastgesteld.

3. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

a. de Stichting CAOP niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

b. de Stichting CAOP onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

c. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de Stichting CAOP dit wist of behoorde te weten.

4. Kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, worden bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

5. De subsidie wordt uitbetaald onder verrekening van het reeds betaalde voorschot.

§ 7

Evaluatie-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt in 2008 een evaluatie op die inzicht biedt in de ontwikkeling en de kwaliteit van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 15

1. Ter dekking van de overgangskosten die direct samenhangen met de invoering van deze regeling en de Subsidieregeling Stichting CAOP verstrekt de Minister aan de Stichting CAOP een overgangssubsidie.

2. De overgangssubsidie wordt per boekjaar verstrekt.

3. De overgangssubsidie bedraagt:

– in 2006 maximaal € 50.500,–

– in 2007 maximaal € 27.900,–

– in 2008 maximaal € 25.300,–

– in 2009 maximaal € 12.600,–.

4. Met ingang van 2007 is op de overgangssubsidie de indexering voor de ter zake geldende begrotingsartikelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van toepassing. De subsidie is 50% loongevoelig en 50% prijsgevoelig, conform opgave van het Ministerie van Financiën.

5. Op de overgangssubsidie zijn de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, 6, 7, 10, 11, 12, eerste en tweede lid, en 13 van overeenkomstige toepassing.

6. Onverminderd artikel 13 kan de overgangssubsidie lager worden vastgesteld indien de overgangskosten die direct samenhangen met de invoering van deze regeling lager zijn.

Artikel 16

Voor het boekjaar 2006 wordt in afwijking van artikel 4, eerste lid, de aanvraag voor subsidie ingediend binnen tien weken na inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Algemeen

Inleiding

Op 29 januari 2006 is de Subsidieregeling Stichting CAOP met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 in werking getreden en de bestaande Regeling Subsidiëring CAOP vervallen. Bij die regeling is een uitgebreide toelichting gegeven waarom in de jaren 2006 en verder een nieuwe subsidieregeling nodig is.

Tijdens de voorbereiding van de Subsidieregeling Stichting CAOP is vastgesteld, dat de subsidiëring van werkzaamheden voor de Sectorcommissie voor rijkspersoneel (SOR) geen deel uitmaken van de nieuwe subsidieregeling Stichting CAOP, maar in een afzonderlijke regeling, de onderhavige Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP worden opgenomen. De bij de voorbereiding van de Subsidieregeling Stichting CAOP reeds afgesproken subsidiebedragen zijn op basis van de verhouding tussen de werkzaamheden voor het SOR en de overige activiteiten van de Stichting CAOP verdeeld over beide regelingen.

De kosten ten behoeve de werkzaamheden voor het SOR zijn geprognosticeerd op € 113.800,–, waarbij de mogelijkheid bestaat een egalisatiereserve op te bouwen van maximaal € 27.900,–.

De subsidieregeling heeft een maximale looptijd van vijf jaar. Tevens zal een evaluatie plaatsvinden. Op basis van de uitkomsten daarvan kunnen dan nieuwe afspraken worden gemaakt voor de volgende periode.

Verhouding van deze regeling tot de Algemene wet bestuursrecht

Op de subsidierelatie met de Stichting CAOP is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dat betekent dat behalve deze regeling ook de subsidievoorschriften uit de Awb gelden. Met betrekking tot een aantal voorschriften, met name van procedurele aard, is er omwille van de leesbaarheid voor gekozen deze expliciet in de regeling op te nemen, ook al volgt een en ander rechtstreeks uit de Awb.

Voorts zijn de bepalingen over besluiten van toepassing. Dat betekent dat bij conflicten tegen de besluiten tot subsidieverlening en subsidievaststelling bezwaar en beroep kan worden aangetekend.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Dit artikel geeft de titel voor de jaarlijkse subsidieverstrekking van maximaal € 113.800,– ten behoeve van de in artikel 3 bedoelde activiteiten. Het vierde lid regelt de indexering voor de periode na 2006.

Het vijfde lid van artikel 2 wijst op het begrotingsvoorbehoud, aangezien de subsidiebedragen worden verleend ten laste van begrotingen die nog niet zijn vastgesteld of goedgekeurd.

Artikel 3

In dit artikel worden de activiteiten genoemd ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt. Het gaat om de secretariële en administratieve werkzaamheden ter ondersteuning van het overleg van de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel.

Het tweede lid beoogt de toerekening van infrastructurele kosten te beperken tot dat deel dat naar evenredigheid en redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de taken, genoemd in het eerste lid. Als de verhouding tussen de subsidiabele taken en niet subsidiabele taken 10:90 is, dan kan niet meer dan 10% van de infrastructurele kosten worden opgevoerd als kosten die direct samenhangen met de taken, genoemd in het eerste lid.

Artikel 8

In dit artikel wordt de mogelijkheid tot het vormen van een egalisatiereserve geregeld. Na afloop van deze regeling dient het bedrag waarmee de egalisatiereserve het maximum van € 27.900,– overschrijdt, aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te worden teruggestort. Uitgangspunt is dat het restant, € 27.900,–, in het kader van een nieuwe subsidieregeling als egalisatiereserve wordt aangewend voor de activiteiten die alsdan worden gesubsidieerd.

Artikel 9

In aanvulling op het bepaalde in de statuten van de Stichting CAOP wordt in artikel 9 bepaald dat de Stichting CAOP de toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties behoeft voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen. Het betreft de wijziging van de statuten en het vormen van fondsen en reserveringen.

Artikel 12

In dit artikel wordt de verantwoording geregeld.

Artikel 13

In dit artikel wordt de vaststelling van de subsidie geregeld. Het derde en vierde lid volgen al uit de Awb (artikel 4:46), maar is volledigheidshalve hier nog eens opgenomen. De Awb biedt verder ook mogelijkheden tot het intrekken of wijzigen van een nog niet of al wel vastgestelde subsidie (afdeling 4.2.6).

Artikel 14

De in 2008 geplande evaluatie heeft tot doel informatie te verkrijgen omtrent de ontwikkeling en de kwaliteit van de gesubsidieerde activiteiten. Aan de hand hiervan kunnen afspraken met de Stichting CAOP worden gemaakt voor de periode na afloop van deze subsidieregeling. Die evaluatie zal door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden uitgevoerd.

Artikel 15

De invoering van deze nieuwe regeling in samenhang met de Subsidieregeling Stichting CAOP brengt, mede gezien de aanzienlijke verlaging van het subsidiebedrag, een substantiële wijziging van de werkwijze en organisatie van het CAOP met zich. Het spreekt voor zich dat bij het doorvoeren van zo’n wijziging de overgangsproblematiek een belangrijk aandachtspunt is. Uitgangspunt is dan ook dat veranderingen op een zodanige wijze in de organisatie van het CAOP kunnen worden opgevangen dat de bestaande dienstverlening niet in gevaar komt. Daarom wordt aan de Stichting CAOP jaarlijks een aflopende overgangssubsidie verstrekt. De aflopende bedragen voor de werkzaamheden die samenhangen met het SOR lopen af van maximaal € 50.500,– in 2006 tot maximaal € 12.600,– in 2009.

In de periode na 2006 wordt het bedrag geïndexeerd. Deze overgangssubsidie valt buiten het bereik van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 8. Wel zijn ook op deze subsidie de aanvraag- en verantwoordingsregels van toepassing.

Artikel 16

Voor het boekjaar 2006 mag de aanvraag voor de subsidie in het betreffende boekjaar, te weten binnen tien weken na inwerkingtreding van de regeling, worden gedaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Controleprotocol Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP

1. Algemeen

In artikel 10, tweede lid, van de Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP is geregeld dat voor de verantwoording van de bestede subsidiegelden een controleprotocol wordt gehanteerd.

Op basis van artikel 12, eerste lid, van de regeling dient de Stichting CAOP zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag gaat ondermeer vergezeld van een financieel verslag over de bestede subsidiegelden, de jaarrekening en accountantsverklaringen bij beide documenten. Tevens maakt een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen onderdeel uit van de aanvraag.

1.1. Reikwijdte accountantscontrole

Dit controleprotocol dient om de reikwijdte en het object van de accountantscontrole van het financiële verslag van de Stichting CAOP nader aan te geven. Er wordt niet beoogd een aanpak van de accountantscontrole voor te schrijven. Veelal zal de accountant zich immers bij zijn controle baseren op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en interne controle bij de stichting en op basis daarvan komen tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen.

De accountantscontrole strekt zich uit tot de deugdelijkheid van het financiële verslag en de rechtmatigheid van het daarin verantwoorde beheer. Onder de controle op de rechtmatigheid van het verantwoorde beheer wordt verstaan de controle of de verantwoorde bestedingen (lasten) tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de relevante regelgeving. Het doel van deze controle is te komen tot het afgeven van een accountantsverklaring bij het financiële verslag van de Stichting CAOP.

1.2. Regelgeving

De van toepassing zijnde regelgeving betreft de Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP. Van belang zijn daarbij met name de volgende artikelen:

– Artikel 3. Hierin wordt aangegeven waaraan de reguliere subsidie mag worden besteed.

– Artikel 7. Hierin wordt geregeld dat Titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing is.

– Artikel 8. Hierin is de vorming van een egalisatiereserve voorzien ten laste van de reguliere subsidie.

– Artikel 9. Hierin wordt voor bepaalde rechtshandelingen toestemming van de Minister vereist.

– Artikel 12. Hierin worden de vereiste verantwoordingsdocumenten genoemd alsook geregeld waar deze documenten in elk geval inzicht in moeten verschaffen.

– Artikel 15. Hierin zijn de omvang en de voorwaarden verbonden aan de overgangssubsidie opgenomen.

2. Aandachtspunten

De accountant stelt vast dat:

– de bestedingen ten laste van de reguliere subsidie zoals verantwoord in het financiële verslag voldoen aan de eisen zoals ze opgenomen zijn in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP en juist en volledig zijn weergegeven;

– de opgenomen bestedingen inzake de infrastructurele kosten volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, aan de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn toegerekend;

– de jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve het verschil is tussen de jaarlijks vastgestelde reguliere subsidie en de jaarlijkse werkelijke kosten van de activiteiten die met de reguliere subsidie zijn bekostigd, en

– de bestedingen ten laste van de overgangssubsidie zoals verantwoord in het financiële verslag voldoen aan de eisen zoals ze zijn opgenomen in artikel 15 van de Subsidieregeling SOR-activiteiten Stichting CAOP en juist en volledig zijn weergegeven.

3. De accountantsverklaring en -⁠rapportage

Voor geconstateerde onjuistheden en onzekerheden gaat de accountant na wat hiervan de consequenties zijn voor de af te geven accountantsverklaring.

In de accountantsverklaring bij het financiële verslag dient het punt dat het controleprotocol is nageleefd tot uitdrukking te worden gebracht. Een dergelijke vermelding impliceert mede dat de controle is uitgevoerd met inachtname van de hieronder gestelde eisen.

De accountant heeft bij zijn oordeelsvorming gestreefd naar een ‘hoge mate van zekerheid’. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd dan is een betrouwbaarheid van 95% gehanteerd.

De accountant heeft geconcludeerd dat de meest waarschijnlijke fout (goedkeuringstolerantie) met betrekking tot de deugdelijkheid van het financiële verslag en de rechtmatigheid van het daarin verantwoorde beheer, niet groter is dan aangegeven in onderstaande tabel.

Overzicht van toleranties

Onjuistheden in de verantwoording/besteding

Onzekerheden in de controle

Beperking

Afkeuring

Beperking

Oordeel onthouding

>1% en <3%

≥3%

>3% en <10%

≥10%

Naar boven