Regeling tarifering kennis- en vaardighedentoets

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 juni 2006, nr. MEVA/BO-2681583, houdende vaststelling van een tarief voor de kennis- en vaardighedentoets (tarifering kennis- en vaardighedentoets)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

– de artikelen 41, vijfde lid en 42, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

– artikel 3a, tweede lid, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid;

Besluit:

Artikel 1

Het tarief voor het afleggen van een kennis- en vaardighedentoets bedraagt:

a. € 500,– voor zover het betreft het algemene deel van de toets;

b. € 1700,– voor zover het betreft het beroepsinhoudelijke deel van de toets.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tarifering kennis- en vaardighedentoets.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Deze regeling stelt een tarief vast voor de kennis- en vaardighedentoets, waarvoor in artikel 3a van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid regels zijn gesteld. Artikel 42, vijfde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vormt daartoe de basis.

De kosten van de kennis- en vaardighedentoets zullen per beroepsgroep verschillen en met enige regelmaat aanpassing behoeven. Daarom is er voor gekozen het tarief in een aparte ministeriële regeling vast te stellen.

Er is inmiddels gestart met een kennis- en vaardighedentoets voor de artsen. De toetsen voor verpleegkundigen en tandartsen zijn in ontwikkeling.

Het tarief voor de toets wordt voor de artsen vastgesteld op respectievelijk € 500,– voor het algemene deel van de toets en € 1700,– voor het beroepsinhoudelijke deel van de toets. Dit is gebaseerd op de beraamde uitvoerings- en administratiekosten en het te verwachten aantal deelnemers.

Na verloop van tijd zal worden bezien in hoeverre het nu vastgestelde tarief bijstelling behoeft.

Het algemene deel van de kennis- en vaardighedentoets richt zich vooral op de kennis van de taal en de kennis van het Nederlandse zorgstelsel. Dit is een voorwaarde om het beroep hier goed te kunnen uitoefenen. Dit deel van de toets vraagt zelfstudie van de betrokken arts buiten de universitaire setting en bij een onvoldoende prestatie zal een herkansing mogelijk zijn. Dit is niet zo bij het beroepsinhoudelijke deel van de toets. Dat leidt bij onvoldoende prestatie tot een gericht studieadvies binnen de universiteit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven