Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap 2006

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 mei 2006, nr. WJZ 6032383, houdende instelling van de Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap 2006)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de adviesraad: de Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap.

2. De adviesraad heeft tot taak EIM en de Programmacommissie programma-onderzoek MKB en Ondernemerschap te adviseren over de activiteiten van EIM in het kader van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, in het bijzonder over de maatschappelijke relevantie van de activiteiten, over de toegevoegde waarde van de activiteiten ten opzichte van activiteiten van andere organisaties, en over de ontsluiting van de resultaten van het onderzoek.

Artikel 3

1. De adviesraad bestaat uit ten hoogste vijftien leden, onder wie ten hoogste zeven ambtelijke leden. Het aantal niet-ambtelijke leden vormt te allen tijde de meerderheid van het aantal leden van de adviesraad.

2. De niet-ambtelijke leden, onder wie de voorzitter, worden door de minister benoemd. Zij kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

3. De ambtelijke leden, onder wie ten minste één vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken, worden aangewezen door de minister onder wie zij ressorteren.

4. De leden worden voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd of aangewezen. Ze zijn te allen tijde opnieuw te benoemen of aan te wijzen.

5. Als niet-ambtelijke leden van de adviesraad worden benoemd:

a. prof. drs. J.G. Vianen, te Woerden, tevens voorzitter;

b. mw. dr. B.I. van der Burg, te Bergschenhoek;

c. drs. R.F.C. van Engelenburg, te Voorschoten;

d. drs. A. Peltzer, te Nijmegen;

e. drs. J.J.M. Rats, te Rotterdam;

f. drs. H.A.A. Scholtz, te Leiden;

g. mw. mr. H. ter Steeg, te Den Haag;

h. prof. dr. P.S. Zwart, te Winsum.

6. Als ambtelijke leden van de adviesraad worden benoemd:

a. drs G. Bruinooge, te Oegstgeest;

b. dr. F.H. Huizinga, te Den Haag;

c. dr. L. Klomp, te Vlaardingen.

Artikel 4

De adviesraad heeft een secretariaat dat bestaat uit een of meer door EIM aan te wijzen personen.

Artikel 5

1. De adviesraad kan voor de behandeling van bepaalde onderwerpen, al dan niet uit zijn midden, werkgroepen instellen.

2. De adviesraad kan nadere regels stellen omtrent zijn werkwijze en de werkwijze van de in het eerste lid bedoelde werkgroepen.

Artikel 6

1. De adviesraad verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

2. De adviesraad stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag op van zijn werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Het jaarverslag wordt aan de minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

3. Op verzoek van de minister, maar in ieder geval op 31 december 2008, overlegt de adviesraad een evaluatieverslag aan de minister, waarin hij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn taakvervulling. Het evaluatieverslag wordt algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 7

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviesraad geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviesraad opgeslagen in het archief van dat ministerie.

Artikel 8

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 mei 2006.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Toelichting

Op 24 juni 2005 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven voornemens te zijn het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap te willen continueren voor de periode 2006–2009 (TK 2004–2005 29800 XIII, nr. 83). Het parlement heeft ingestemd met dat voornemen. Het doel van het programmaonderzoek is het leveren van vernieuwende inzichten in het functioneren van MKB en Ondernemerschap in Nederland. Het programmaonderzoek levert deze inzichten door relevante, actuele, consistente en betrouwbare gegevens, informatie en kennis op te bouwen (kennisontwikkeling) en ter beschikking te stellen aan beleidsmakers, intermediaire organisaties, bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen (kennisoverdracht). Deze publieke kennisinfrastructuur vormt een kenniscentrum of ‘zwaartepuntinstituut’ op het terrein van MKB en Ondernemerschap, hetgeen past binnen het beleid op het gebied van een concurrerend ondernemingsklimaat.

Voor de periode 2006–2009 blijft EIM de uitvoerder van het programma. EIM heeft volgens de in 2005 gehouden evaluatie goed werk geleverd in de periode 2001–2004 en ook het gekozen sturingsmodel heeft naar tevredenheid gewerkt. Vandaar dat ook de sturing door middel van een programmacommissie en een adviesraad wordt gecontinueerd. De programmacommissie toetst de voorstellen van EIM aan de doelstelling van het programma. De programmacommissie ontvangt jaarlijks advies van de adviesraad waarin kerngebruikers en vertegenwoordigers van stakeholders hun wensen met betrekking tot het programmaonderzoek kenbaar maken. Een nieuw element in het programmaonderzoek is de zogenoemde co-financiering (beschreven in Kamerstukken II 2004/05, 29800 XIII, nr. 83). Via de co-financiering wordt de (vaste) bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken aangevuld met ‘financiële’ bijdragen door derden (die bijdragen kunnen ook bestaan uit co-productie, of het leveren van onderzoekstijd). De adviesraad kan tegelijk met het formuleren van de onderzoekswensen suggesties inbrengen om een deel van de co-financiering te realiseren. Uitgangspunt blijft daarbij dat de adviesraad suggesties doet voor toekomstig programmaonderzoek met hoge maatschappelijke relevantie en meerwaarde. De adviesraad geeft tevens advies over de ontsluiting van de resultaten van het programmaonderzoek.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven