Regeling hoogactieve bronnen

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 mei 2006, nr. SAS/2005218535, houdende enige bepalingen met betrekking tot hoogactieve bronnen (Regeling hoogactieve bronnen)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op richtlijn nr. 2003/122/Euratom van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2003 inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen (PbEU L 346) en de artikelen 11, vierde lid, 20d, derde lid, 120, derde lid, en 120a, tweede lid, van het Besluit stralingsbescherming;

Besluiten:

Artikel 1

De integriteit van hoogactieve bronnen wordt gecontroleerd op basis van een internationaal erkende norm daarvoor.

Artikel 2

Het minimumbedrag waarvoor financiële zekerheid dient te worden gesteld, als bedoeld in artikel 20d, derde lid, van het Besluit stralingsbescherming bedraagt € 120 per dm3, of gedeelte daarvan, af te voeren materiaal.

Artikel 3

De Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij handelingen met hoogactieve bronnen bevat een administratie voor elke hoogactieve bron tevens:

a. de in de bijlage 3, behorend bij deze regeling, genoemde gegevens op het in deze bijlage opgenomen formulier en

b. de door de fabrikant of leverancier van de bron verstrekte kleurenfoto van het ontwerp van die bron en van de daarbij behorende broncontainer.

B

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

1. De ondernemer verstrekt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer binnen twee weken na het verwerven van een hoogactieve bron de in de bijlage 4, behorend bij deze regeling, genoemde gegevens. Hij gebruikt daarvoor het in die bijlage opgenomen formulier.

2. De ondernemer verstrekt de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer telkens, binnen twee weken, na de aanvang van een kalenderjaar en na het tijdstip waarop hij de hoogactieve bron niet langer in zijn bezit heeft:

a. het identificatienummer van de hoogactieve bron;

b. zijn naam,

c. de locatie van de hoogactieve bron en de plaats waar deze bron zich binnen deze locatie bevindt, met de mededeling of sprake is van vast gebruik of van opslag vanwege mobiel gebruik;

d. het nummer van de vergunning;

e. het soort radionuclide;

f. de activiteit van de hoogactieve bron op de datum van productie of, indien deze activiteit onbekend is, de activiteit op de datum dat de bron voor het eerst op de markt is gebracht;

g. de in onderdeel f bedoelde datum van productie, onderscheidenlijk de datum waarop de bron voor het eerst op de markt is gebracht.

3. Bij wijziging van overeenkomstig het tweede lid verstrekte gegevens verstrekt de ondernemer de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de gewijzigde gegevens binnen twee weken na die wijziging.

4. Indien een hoogactieve bron aan een ander is overgedragen, verstrekt de ondernemer, tezamen met de gegevens die hij hiervoor op grond van het tweede lid verstrekt, de naam van degene aan wie hij de bron heeft overgedragen.

5. Indien de ondernemer geen enkele hoogactieve bron meer in zijn bezit heeft, maakt hij daarvan melding bij het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.

6. De ondernemer verstrekt op verzoek aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de in artikel 8, derde lid, bedoelde gegevens.

C

Na bijlage 2 worden de bijlagen toegevoegd die zijn opgenomen in de bijlagen A en B bij deze regeling.

Artikel 4

Tot 30 juni 2006 blijft op hoogactieve bronnen die op de dag van inwerkingtreding van deze regeling reeds in de Europese Unie op de markt zijn gebracht, de Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming, zoals deze luidde onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop het besluit van 12 mei 2006 tot wijziging van het Besluit stralingsbescherming en enige andere besluiten in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2003/122/Euratom (controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen), Stb. 260 in werking treedt.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling hoogactieve bronnen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 mei 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Bijlage A , behorende bij artikel 3, onder C

Bijlage 3. behorend bij artikel 8, derde lid, onder a

Standaardformulier voor hoogactieve ingekapselde bronnen voor eigen administratie

stcrt-2006-114-p17-SC75387-1.gif

Bijlage B, behorende bij artikel 3, onder C

Bijlage 4. behorend bij artikel 9a, eerste lid

Standaardformulier voor hoogactieve ingekapselde bronnen na verwerving te zenden aan het Ministerie van VROM

stcrt-2006-114-p17-SC75387-2.gif

Toelichting

Algemeen

Deze regeling strekt tot uitvoering van richtlijn nr. 2003/122/Euratom van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2003 inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen (PbEU L 346) (verder genoemd: richtlijn). De uitvoering van de richtlijn geschiedt hoofdzakelijk door het Besluit stralingsbescherming op een aantal plaatsten aan te vullen. De uitvoering wordt voltooid met enige wijzigingen van de Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming. Voor een uitgebreidere toelichting op de inhoud van de richtlijn en de uitvoering ervan wordt verwezen naar het algemene deel van de nota van toelichting bij het Besluit tot wijziging van het Besluit stralingsbescherming en enige andere besluiten in verband met de uitvoering van de richtlijn.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Met integriteit wordt hier bedoeld het lekvrij zijn. De integriteit van hoogactieve bronnen wordt daarom gecontroleerd door het uitvoeren van een lektest, volgens internationaal erkende normen voor lektesten. Het mogen uitvoeren van dergelijke lektesten dient binnen de vergunning geregeld te zijn.

In ieder geval is Norm 9978;1992 van de International Standards Organisation een internationaal erkende norm voor de controle van de integriteit van hoogactieve bronnen.

Artikel 2

Het in artikel 2 vermelde bedrag zijn de kosten die verbonden zijn aan het laten afvoeren van bronnen door en naar COVRA. Relevant voor de kosten is het volume van de af te voeren ingekapselde bronnen. De COVRA houdt bij het bepalen van het volume ook rekening met meegeleverde bronhouders en eventuele vaste afschermingen, omdat de bronnen inclusief deze worden verwerkt. Daarom dient voor de berekening van het volume af te voeren bronnen daarvan te worden uitgegaan.

Bij faillissement of stoppen met een onderneming zullen de hoogactieve bronnen meestal tegelijkertijd worden afgevoerd. Dit kan bij meer bronnen een (forse) volumebesparing geven omdat vaak meerdere bronnen in één COVRA-vaatje passen.

Artikel 3

A

De in het nieuwe artikel 8, derde lid, onder b, van de Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming genoemde foto’s moeten door de fabrikant of leverancier van de hoogactieve bron worden verstrekt. Zie de artikelen 20a, zevende lid, onder b, en 20b, vierde lid, van het Besluit stralingsbescherming.

B

Naast het bijhouden van de eigen administratie, moet de ondernemer de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de in artikel 9a, tweede lid, bedoelde gegevens binnen twee weken na aanvang van elk kalenderjaar verstrekken en ook binnen twee weken na het tijdstip waarop hij de hoogactieve bron niet langer in zijn bezit heeft. Opgemerkt wordt dat deze laatste situatie zich ook voordoet indien de activiteit van de hoogactieve bron tot onder de vrijstellingswaarde is afgenomen zodat per definitie niet langer van een hoogactieve bron sprake is.

De gegevens van bijlage 4 die volgens het tweede lid moeten worden verstrekt, zijn een kort uittreksel van bijlage 3 en dienen voornamelijk om bij vondst van een (wees)bron in binnen- of buitenland snel te kunnen bepalen of deze bron aan een Nederlandse ondernemer toebehoort en wat de inhoud van de bron is. Na wijziging in de gegevens van bijlage 4 moet het formulier in bijlage 4 in zijn geheel ingevuld en opgestuurd worden. Dit alles naast de overige verplichtingen om wijzigingen ten aanzien van de vergunningaanvraag aan te vragen of te melden. Het is de bedoeling dat binnen afzienbare tijd deze ten minste jaarlijks terugkerende opgave via internet kan geschieden.

Het vijfde lid dient om het register actueel te houden.

De administratie, bedoeld in het zesde lid, moet bijvoorbeeld bij inspectie steeds direct opvraagbaar zijn voor de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 5

Op grond van artikel 5 treedt deze regeling tegelijk met de voor de uitvoering van de richtlijn benodigde wijziging van het Besluit stralingsbescherming in werking.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven