Instellings- en mandaatbesluit Bistro

De secretaris van de Raad voor de rechtspraak,

gelet op artikel 2 van de Mandaat- en volmachtregeling secretaris/directeur bureau Raad voor de rechtspraak (besluit van de Raad voor de rechtspraak van 2 februari 2003, Stcrt. 93),

gezien het advies van de ondernemingsraad van 15 juni 2004,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Raad: de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

b. Bistro: het Bureau InternetSystemen en -Toepassingen Rechterlijke Organisatie;

c. het hoofd: het hoofd van Bistro.

Artikel 2

Er is een Bureau InternetSystemen en -Toepassingen Rechterlijke Organisatie (Bistro), dat deel uitmaakt van het bureau van de Raad.

Artikel 3

Bistro heeft tot taken:

a. Het in samenspraak met de Redactieraad Rechtspraak.nl en de bij Rechtspraak.nl aangesloten gerechten beheren van de website rechtspraak.nl;

b. het beheren en ontwikkelen van de intranetvoorziening Intro;

c. het ontwikkelen van een intranetportaal ter ontsluiting van rechtspraak-eigen en van derden afkomstige juridische broninformatie;

d. het verbeteren van de interne documentatie van rechterlijke uitspraken, het ondersteunen van de documentatiefunctie en het coördineren van de standaardisatie van de documentatie;

e. het ontwikkelen en functioneel beheren van webapplicaties ten behoeve van de onder a tot en met d genoemde taken;

f. het verder ontwikkelen van (delen van ) websites en webapplicaties overeenkomstig door de Raad verstrekte opdrachten en goedgekeurde plannen;

g. het begeleiden of mede begeleiden van automatiseringsprojecten die van invloed zijn op de functies van de websites en applicaties die door Bistro zijn ontwikkeld en worden beheerd.

Artikel 4

1. Het hoofd is bevoegd namens de Raad besluiten te nemen en stukken af te doen op het werkterrein van Bistro.

2. Het hoofd is bevoegd namens de Staat der Nederlanden de privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn voor het functioneren van Bistro.

3. Tot de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, behoren in ieder geval:

a. het integraal management op onder meer organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied;

b. het geven van leiding aan de rechtstreeks onder het hoofd ressorterende functionarissen;

c. het afnemen van de eed of de belofte van ambtenaren bij Bistro.

Artikel 5

1.Het hoofd is niet ingevolge deze regeling bevoegd namens de Raad besluiten te nemen, stukken af te doen of namens de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten indien bij of krachtens een wettelijke voorschrift anders is bepaald, indien de aard van de uit te oefenen bevoegdheid zich ertegen verzet dat deze door het hoofd wordt uitgeoefend of indien het uitoefenen van de bevoegdheid het nemen van een principiële beslissing in politiek of maatschappelijk gevoelige aangelegenheden met zich brengt.

2. Het hoofd is niet bevoegd namens de Raad privaatrechtelijke vorderingen kwijt te schelden of buiten invordering te stellen.

3. Het aanstellen of te werk stellen van een leidinggevende die onder de rechtstreekse leiding van het hoofd valt, geschiedt in overeenstemming met de secretaris van de Raad.

Artikel 6

1. De uitoefening van bevoegdheden, toegekend bij of krachtens dit besluit, geschiedt overeenkomstig het jaarplan, de projectplannen en andere door de Raad vastgestelde kaders en uitsluitend binnen het aan Bistro toegekende budget.

2. Voor het aangaan van verplichtingen die de periode van het jaarplan overschrijden is voorafgaande schriftelijke goedkeuring vereist van de secretaris van de Raad.

3. Het hoofd is niet bevoegd om, anders dan door tussenkomst van de secretaris van de Raad, financiële middelen beschikbaar te stellen aan de gerechten.

4. Het hoofd is niet bevoegd tot het namens de Raad uitoefenen van rechtspositionele bevoegdheden jegens ambtenaren die bij Bistro werkzaam zijn en die worden bezoldigd overeenkomstig schaal 13 of hoger van Bijlage B bij het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984.

5. Het hoofd is niet bevoegd tot het namens de Raad nemen van besluiten tot toepassing van artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, voorzover de schadeloosstelling strekt tot vergoeding van immateriële schade of een bedrag van € 2.270 te boven gaat, en van besluiten tot toepassing van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 7

1. Het hoofd is, voor zover niet anders is bepaald, bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het verlenen van de hem verleende volmacht aan onder hem ressorterende functionarissen, alsmede tot het intrekken of beperken van dat ondermandaat of die volmacht.

2. Het hoofd kan, bij de toepassing van het eerste lid, bepalen dat de daar bedoelde bevoegdheden eveneens toekomen aan de functionarissen aan wie hij ondermandaat of volmacht verleent.

3. Indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt op bezwaarschriften tegen besluiten die met toepassing van dat ondermandaat zijn genomen beslist door degene die het ondermandaat heeft verleend.

4. Op bezwaarschriften tegen besluiten die ingevolge deze regeling door het hoofd zijn genomen wordt beslist door de secretaris van de Raad.

Artikel 8

Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het hoofd worden zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling uitgeoefend door het plaatsvervangend hoofd. Indien geen plaatsvervangend hoofd is benoemd, of bij ontstentenis van zowel het hoofd als het plaatsvervangend hoofd, worden de bevoegdheden van het hoofd ingevolge deze regeling uitgeoefend door een functionaris die daartoe door het hoofd, in overeenstemming met de secretaris van de Raad, is aangewezen.

Artikel 9

1. Indien ingevolge deze regeling door het hoofd besluiten worden genomen en stukken worden afgedaan, geschiedt de ondertekening als volgt:

De Raad voor de rechtspraak,

voor deze,

het hoofd Bistro,

[handtekening]

[naam]

2. Indien ingevolge deze regeling door het hoofd schriftelijk een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt verricht, geschiedt de ondertekening als volgt:

De Staat der Nederlanden (Raad voor de rechtspraak),

voor deze,

het hoofd Bistro,

[handtekening]

[naam]

3. Indien toepassing is gegeven aan artikel 7, worden bij de ondertekening de handtekening en de naam van het hoofd vervangen door die van de functionaris die in diens plaats optreedt en wordt de handtekening voorafgegaan door de vermelding: b/a.

Artikel 10

1. De uitoefening van bevoegdheden ingevolge deze regeling geschiedt met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving, in het bijzonder het bepaalde bij en krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996, de Archiefwet 1995, de Wet op de ondernemingsraden en de voor de Raad van toepassing zijnde Aanwijzingen voor organen van de rijksoverheid, de voor de Raad en zijn bureau geldende administratieve organisatiebeschrijvingen en de algemene en bijzondere aanwijzingen die door de secretaris van de Raad zijn gegeven.

2. Het hoofd legt over de uitoefening van zijn bevoegdheden ingevolge deze regeling, over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het jaarplan en de projectplannen en over de financiële stand van zaken maandelijks verantwoording af aan de secretaris van de Raad en de door deze aangewezen functionarissen. Hij verstrekt aan de secretaris van de Raad en de door deze aangewezen functionarissen alle gevraagde inlichtingen.

3. Op verzoek van de secretaris van de Raad of van het hoofd leggen de personen die ingevolge de artikelen 5 of 6 van deze regeling een bevoegdheid hebben uitgeoefend daarover mondeling of schriftelijk verantwoording af.

Artikel 11

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Instellings- en mandaatbesluit Bistro.

’s-Gravenhage, 17 juni 2004.
De secretaris van de Raad voor de rechtspraak,
M.H. van Kuijk.

Toelichting

1. Algemeen

Om de hem door de wetgever opgedragen taken te kunnen uitvoeren maakt de Raad voor de rechtspraak gebruik van zijn bureau, dat wordt geleid door de secretaris van de Raad, van gemeenschappelijk met anderen ingerichte (landelijke) diensten en van de diensten van derden (waaronder lokale gemeenschappelijke diensten, zoals die van de gerechten en parketten te ’s-Gravenhage).

Tot het bureau van de Raad behoren, naast de vijf afdelingen van het bureau, ook het ICT-Proeflokaal en het Bureau InternetSystemen en -Toepassingen rechterlijke Organisatie (Bistro). Aangezien Bistro behoort tot het bureau van de Raad, ressorteert het ook rechtstreeks onder de secretaris. Het hoofd Bistro is dus ondergeschikt aan de secretaris van de Raad. De bevoegdheden die ingevolge het ambtenarenrecht bij rijksdiensten meestal toekomen aan het hoofd van het departement, het hoofd van dienst, het bevoegd gezag en dergelijke komen ingevolge het Besluit uitoefening rechtspositionele bevoegdheden gerechtsambtenaren en ambtenaren bureau Raad voor de rechtspraak toe aan de Raad. De Raad heeft zijn secretaris aangewezen als centraal budgethouder en aan deze ook alle bevoegdheden op personeelsgebied gemandateerd. Waar Bistro niet op dezelfde plaats is gehuisvest als de overige onderdelen van het bureau van de Raad en omdat Bistro een beperkt en duidelijk afgegrensd werkterrein heeft, acht secretaris van de Raad het aangewezen aan het hoofd Bistro een eigen mandaat te verstrekken.

[advies Ondernemingsraad]

2. Artikelsgewijs

artikel 2

Bij artikel 2 wordt Bistro als afzonderlijk onderdeel van het bureau van de Raad voor de rechtspraak ingesteld.

artikel 3

Artikel 3 bevat een limitatieve opsomming van de taken van Bistro.

artikel 4

Aan het hoofd Bistro wordt een algemene bevoegdheid toegekend, die zowel mandaat (publiekrechtelijk) als volmacht (privaatrechtelijk) omvat. De bevoegdheid wordt (in algemene zin) begrensd door de taakomschrijving van het dienstonderdeel in artikel 3. De lijst van deeltaken, opgenomen in het derde lid, is niet limitatief.

artikel 5

Artikel 5 bevat enige algemene beperkingen van de bevoegdheden van het hoofd Bistro. Het eerste lid ziet op bevoegdheden die vanwege hun aard, inhoudelijke samenhang of om andere redenen in wet- en regelgeving zijn voorbehouden aan bepaalde organen, zoals de bevoegdheid van de minister van VROM ten aanzien van de huisvesting van rijksdiensten. Daarnaast is in het eerste lid ook het uitgangspunt verwerkt dat politiek en bestuurlijk gewichtige en gevoelige beslissingen door de Raad zelve genomen worden.

Het tweede lid geeft uitvoering aan bepalingen die bij en krachtens de Comptabiliteitswet zijn gesteld.

artikel 6

In artikel 6 is een aantal bijzondere beperkingen gesteld aan de bevoegdheidsuitoefening door het hoofd Bistro.

artikel 7

Artikel 7 regelt de mogelijkheid van ondermandaat binnen Bistro en de gevolgen van (onder)mandaat voor het afdoen van bezwaarschriften.

artikel 8

Artikel 8 geeft een regeling voor het geval van verhindering van het (plv.) hoofd Bistro.

artikel 9

Artikel 9 beoogt eenheid in de (vorm van) ondertekening te brengen. Het daarbij gemaakte onderscheid in de ondertekening bij mandaat en volmacht vloeit voort uit de artikelen 10:10 en 10:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

artikel 10

Artikel 10 benadrukt dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke regelingen. Het artikel regelt verder de verantwoording en informatie aan de secretaris van de Raad, directeur van het bureau.

artikel 11

Artikel 11 regelt de publicatie en de inwerkingtreding van het besluit. De ongebruikelijk lange terugwerkende kracht hangt samen met het feit dat het hier gaat om een besluit dat een al langer feitelijk bestaande toestand regulariseert. Het artikel vermeldt verder de citeertitel van het besluit.

De secretaris van de Raad voor de rechtspraak,

M.H. van Kuijk.

Naar boven