Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 109 pagina 28 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 109 pagina 28 | Overig |
27 maart 2006
Nr. C/S&A/06/639
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 21 oktober 2006, nr. arc-2005.02633/5);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Overkoepelend beleid verkeer en Waterstaat over de periode vanaf 1945’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 27 maart 2006.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
namens deze:
de Directeur Personeel, Organisatie en Informatie, L.W.F. Nix.
Overkoepelend beleid Verkeer en Waterstaat, 1945–2002
Digital display
in opdracht van: Ministerie van Verkeer & Waterstaat (PIVOT-project)
M. Doekes
Juni 2005
versie na driehoeksoverleg
Het PIVOT-rapport Overkoepeld beleid Verkeer en Waterstaat. Een institutioneel onderzoek naar overkoepelende beleidsaspecten op het terrein verkeer en waterstaat, 1945–2002, vormt de grondslag voor dit basisselectiedocument. Het rapport beschrijft het handelen van de rijksoverheid ten aanzien van het integraal beleid (of: overkoepelende beleidsaspecten) op het terrein van het inlands verkeer en vervoer gedurende de periode tussen 1945 en 2002 en geeft een overzicht van de actoren die zich op het terrein bewegen.
Met het rapport institutioneel onderzoek (RIO) implementeren de Algemene Rijksarchivaris en de vertegenwoordigers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de afspraken die bij convenant van 3 november 1992 tussen de Algemene Rijksarchivaris en de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn gemaakt. De eerste stap van de implementatie is de waardering van de neerslag van de handelingen, op basis waarvan bepaald kan worden welke neerslag voor permanente bewaring in het Nationaal Archief in aanmerking komt, en welke neerslag op termijn vernietigd kan worden. Deze eerste stap is in het basisselectiedocument (BSD) vastgelegd.
Het BSD is de verantwoording van het bewaar- en vernietigingsbeleid van archiefbescheiden door de organisatie, alsmede het wettelijk voorgeschreven instrument voor de selectie in de rijks- en provinciale archieven. In het BSD is aan iedere handeling een waardering gegeven voor bewaring of vernietiging van de bescheiden die betrekking hebben op die handeling. Alvorens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het BSD vaststelt, hoort deze de Raad voor Cultuur. Na vaststelling van het BSD kan de procedure voor enerzijds de overbrenging van de archiefbescheiden naar het Nationaal Archief en anderzijds de vernietiging van de bescheiden worden uitgevoerd.
Het BSD bestaat uit een korte beschrijving van het terrein en de actoren, een verantwoording van de doelstelling van de selectie en de gehanteerde selectiecriteria en de lijst van gewaardeerde handelingen, voorafgegaan door een toelichting op de lijst.
1. Hoofdlijnen van het handelen overkoepelend beleid Verkeer en Waterstaat
Door het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) zijn hoofdlijnen van het overheidshandelen gedefinieerd als: doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een beleidsterrein.
Het begrip Verkeer en Waterstaat bestrijkt een omvangrijk terrein. Het omvat de terreinen verkeer en vervoer, infrastructuur, luchtvaart, telecommunicatie en meteorologie. Het handelen van de rijksoverheid op deze beleidsterreinen is beschreven in een aantal rapporten institutioneel onderzoek:
– Telecommunicatie en Post (rapport nr. 4 ‘Telecommunicatie en Post’)
– Burgerluchtvaart (rapport nr. 16 ‘Luchtvaart gebonden’)
– Rijksdienst voor het Wegverkeer (rapport nr. 18 ‘De heilige koe geboekstaafd’)
– Scheepvaart (rapport nr. 21 ‘De stuurlui aan wal’)
– Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (rapport nr. 27 ‘Tussen waarneming en neerslag’)
– Waterstaat (rapport nr. 28 ‘Waterstaat’)
– Goederenvervoer (rapport nr. 85 ‘Goederenvervoer’)
– Personenvervoer (rapport nr. 86 ‘Personenvervoer’)
Ieder van de genoemde rapporten behandelt de daartoe behorende beleidsterreinen en de daarmee samenhangende handelingen. In het rapport dat als basis dient voor dit BSD komt het overkoepelende, langetermijnbeleid van Verkeer en Waterstaat aan bod. Overkoepeling zal vooral betrekking hebben op de beleidsterreinen verkeer en vervoer en infrastructuur. De andere beleidsterreinen (luchtvaart, telecommunicatie en meteorologie) kennen een vrij autonome beleidsontwikkeling. Het overkoepelende beleidsaspect heeft vooral betrekking op de lange- en middellange termijnplanning. Het gaat hierbij om structuurschema’s en meerjarenplannen. De verkeersveiligheid en infrastructuur zijn reeds behandeld in het rapport ‘Waterstaat’. Het infrastructuurbeleid vanaf 1992 zal echter wel in dit rapport worden behandeld. Vanaf dat moment wordt het infrastructuurbeleid in samenhang met het verkeer en vervoerbeleid ontwikkeld.
De uitwerking van het langetermijnbeleid heeft raakvlakken met het milieubeleid. Voor het milieubeleid is de Minister van Milieu de eerst aangewezene. Voor handelingen op dat terrein wordt verwezen naar het BSD milieubeleid. In dit BSD zijn alleen handelingen op het terrein milieubeleid opgenomen die zuiver op het vervoersbeleid betrekking hebben. Hierbij wordt er van uit gegaan dat het vervoersbeleid een bijdrage levert aan het milieubeleid. Voor een verdere afbakening wordt verwezen naar paragraaf 7.4 van het RIO.
In dit BSD komen ook handelingen voor op het terrein crisisbeheersing. De taken en handelingen op dit terrein zijn opgenomen in het BSD Brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Echter is in dat BSD geen handeling opgenomen voor de departementale organisatie op dit terrein. In dit BSD komen daarom handelingen van de departementale organisatie op dit terrein aan de orde. Verder heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat ook nog een specifieke taak voor het organiseren van het vervoer in crisissituaties, op grond van de Noodvervoerswet. Ook deze handelingen zijn niet opgenomen in het BSD Brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing en zijn daarom in dit rapport opgenomen.
In het verkeers- en vervoerbeleid staat de bijdrage aan een optimale economische, ruimtelijke en sociale structuur centraal. Nederland is hét distributieland van Europa. De transportsector speelt een belangrijke rol in de internationale economische betrekkingen en Nederland haalt hier belangrijke economische voordelen uit. De concurrentiepositie van Nederland op de internationale markt moet in stand gehouden worden en waar mogelijk worden uitgebreid. De bereikbaarheid van de economische centra en mainports moet worden verbeterd. Dit mag echter niet ten koste van alles. De ontwikkeling van de economie en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de werkgelegenheid moet plaatsvinden binnen de maatschappelijk vastgestelde randvoorwaarden van leefbaarheid en veiligheid: het duurzame mobiliteitsbeleid.
Bij het voeren van dit beleid is sprake van een continu afwegingsproces op het terrein van economie en milieu. Daarnaast wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het concurrentie- en prijsmechanisme. Bij het beleid wordt uitgegaan van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen bedrijven, burgers en overheid.
De beschreven handelingen vinden voor een deel hun basis in de wet- en regelgeving en de verschillende beleidsdocumenten, zoals rapporten, nota’s en werkplannen. Aanvullende informatie is verkregen uit gesprekken met en opmerkingen van medewerkers van de verschillende diensten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Een actor is een overheidsorgaan, een particuliere instelling of een persoon die een rol speelt op een beleidsterrein. In het kader van het institutioneel onderzoek zijn met name die actoren van belang die overheidsorganen zijn en handelingen verrichten ten aanzien van overkoepelende beleidsaspecten op het terrein van inlands verkeer en vervoer.
De zorg voor een samenhangend verkeers- en vervoerbeleid in Nederland en voor de internationale afstemming daarvan berust in de periode van 1945–2002 grotendeels bij de Minister van Verkeer en Waterstaat. De belangrijkste actor op het terrein is daarom de Minister van Verkeer en Waterstaat.
Van de volgende actoren zijn handelingen in dit BSD opgenomen:
Zorgdrager Minister van Verkeer en Waterstaat
Onder deze zorgdrager vallen de volgende actoren:
– Minister van Verkeer en Waterstaat;
– Adviescollege voor Europese Vervoeraangelegenheden;
– Adviesdienst Verkeer en Vervoer;
– Bestuurlijk Overleg Randstad (BOR);
– Commissie Verkeers- en Vervoeronderzoek;
– Projectgroep Bereikbaarheidsplan Randstad (PBR);
– Regionale Stuurgroepen Bereikbaarheidsplan Randstad (RSBR);
– Stichting Transporttechnologie;
– Stuurgroep Verkeer en Vervoer;
– Vervoersraad;
– (Voorlopige) Raad voor Verkeer en Waterstaat;
– Voorlopige Raad voor het Vervoer.
Zorgdrager Minister van Buitenlandse Zaken
Onder deze zorgdrager vallen de volgende actoren:
– Minister van Buitenlandse Zaken.
Zorgdrager Minister van Defensie
Onder deze zorgdrager vallen de volgende actoren:
– Minister van Defensie;
– Militaire Autoriteit.
Zorgdrager Minister van Financiën
Onder deze zorgdrager vallen de volgende actoren:
– Minister van Financiën.
Zorgdrager Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer
Onder deze zorgdrager vallen de volgende actoren:
– Commissie Bijdragen Verkeers- en Vervoervoorzieningen in en om de steden.
3.1 Doelstelling van de selectie
De selectie richt zich op archiefbescheiden van overheidsorganen op rijks- en provinciaal niveau die vallen onder de werking van de artikelen 1, 23 en 41 van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). Het begrip overheidsorgaan wordt in artikel 1 van de Archiefwet 1995 gedefinieerd als:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, en
b. een ander persoon of college met openbaar gezag bekleed.
Het begrip archiefbescheiden betreft alle neerslag van de omschreven handelingen, ongeacht of het papier of een machineleesbaar gegevensbestand (MLG) betreft en of het zich in een archief, bibliotheek, op een afdeling automatisering of bij beleidsmedewerkers bevindt.
De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid aanbrengen tussen enerzijds archiefbescheiden die in aanmerking komen voor blijvende bewaring en overbrenging naar het Nationaal Archief of een Rijksarchief in de provincie en anderzijds archiefbescheiden die (op termijn) voor vernietiging in aanmerking komen. De voor blijvende bewaring in aanmerking komende bescheiden dienen na een termijn van 20 jaar naar het Nationaal Archief te worden overgebracht. De beslissing of neerslag van een handeling wel of niet voor blijvende bewaring in aanmerking komt, wordt genomen tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT, zoals de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur die heeft verwoord bij de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer (13 april 1994): ‘het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen’. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.
In dit BSD wordt deze selectiedoelstelling uitgewerkt ten aanzien van overkoepelende beleidsaspecten op het terrein inlands verkeer en vervoer. De handelingen van de verschillende actoren worden geselecteerd op hun bijdrage aan de realisering van de selectiedoelstelling. Bij de selectie is dus de vraag aan de orde welke gegevensbestanden, behorende bij welke handeling, berustende bij welke actor, bewaard dienen te worden teneinde het handelen van de rijksoverheid aangaande overkoepelende beleidsaspecten op het terrein inlands verkeer en vervoer op hoofdlijnen te kunnen reconstrueren.
Bij de selectie van handelingen is binnen het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT) een aantal criteria onderscheiden dat op elk beleidsterrein of taakgebied van toepassing is. Daarnaast is het mogelijk dat er specifieke criteria geformuleerd worden voor het desbetreffende beleidsterrein. De criteria, die in de selectielijst zijn toegepast, worden in het onderstaande schema weergegeven. Ten aanzien van de overkoepelende beleidsaspecten op het terrein verkeer en waterstaat is het formuleren van specifieke criteria niet nodig gebleken.
De selectiecriteria zijn positief geformuleerd, dat wil zeggen dat zij aangeven van welke handelingen de neerslag na het verstrijken van de wettelijke overbrengingstermijn van 20 jaar naar het Nationaal Archief dient te worden overgebracht. Handelingen die aan één van de criteria voldoen, zijn met B (bewaren) gewaardeerd met vermelding van het desbetreffende criterium. Handelingen die niet aan één van de selectiecriteria voldoen zijn met V (op termijn vernietigen) gewaardeerd, met vermelding van de minimale termijn, dat de archiefbescheiden, door het orgaan dat met de zorg ervoor is belast, bewaard moeten worden. De documentaire neerslag die uit deze laatstgenoemde handelingen voortvloeit is niet noodzakelijk voor de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. De neerslag van de met V gewaardeerde handelingen kan na de voorgeschreven termijn worden vernietigd. Die termijn wordt bepaald door juridische en administratieve belangen.
HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
3.3 Procedure van vaststelling van het basisselectiedocument
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 671), ter uitvoering van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). Voordat door de zorgdrager daadwerkelijk tot selectie en vernietiging aan de hand van dit BSD kan worden overgegaan, dient de volgende procedure te worden gevolgd:
– het driehoeksoverleg wordt gevoerd met als deelnemers één of meer deskundigen op het (beleids)terrein, een deskundige ten aanzien van het archiefbeheer bij de zorgdrager (zoals het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) en de Algemeen Rijksarchivaris (art. 3 Archiefbesluit 1995);
– het concept-BSD wordt, tezamen met het opgestelde verslag van het driehoeksoverleg (art. 5 onder e Archiefbesluit 1995), ingediend bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W);
– het concept-BSD wordt gedurende een periode van 8 weken ter inzage gelegd (art. 4 lid 2 Archiefbesluit 1995);
– de Minister van OC&W hoort de Raad voor Cultuur (art. 5 lid 2 Archiefwet 1995);
– de Minister van OC&W stelt het BSD vast (art. 5 lid 2 Archiefwet 1995);
– de beschikking betreffende de vastgestelde selectielijst wordt gepubliceerd in de Staatscourant (art. 5 lid 3 Archiefwet 1995).
Het is pas na deze publicatie in de Staatscourant mogelijk daadwerkelijk tot vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden over te gaan.
In juli 2003 is het ontwerp-BSD door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 september 2005 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 21 oktober 2005 bracht de RvC advies uit (arc-2005.02633/5), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:
– De waardering van handeling 3 zal worden gewijzigd in ‘B 3 jaarverslagen’ en ‘V 10 jaar overige neerslag’.
– De waardering van handeling 39 zal worden gewijzigd in ‘V 10 jaar na opheffing’.
– De waardering van handeling 53 zal worden gewijzigd in ‘B 1 adviezen’ en ‘V 10 jaar overige neerslag’.
– De waardering van handeling 59 zal worden gewijzigd in ‘V 10 jaar na vervallen regeling’.
Daarop werd het BSD op 27 maart 2006 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Defensie (C/S&A/06/636), de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (C/S&A/06/639), de Minister van Buitenlandse Zaken ( C/S&A/06/635), de Minister van Financiën (C/S&A/06/637), de Minister van Verkeer en Waterstaat (C/S&A/05/638) vastgesteld.
Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met zes of zeven velden. Op deze wijze:
(volgnummer)
Handeling:
Periode:
Bron:
Product:
Opmerking:
Waardering:
Iedere handeling is voorzien van een uniek volgnummer.
Een handeling is een complex van activiteiten gericht op het totstandbrengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. Een actor kan handelingen via mandatering door organisatieonderdelen of -leden laten verrichten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ inbegrepen wordt geacht.
De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Als een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet (bijvoorbeeld: 1950–). Deze handelingen waren bij het afsluiten van het onderzoek nog niet beëindigd. Onderhoud aan de selectielijst zal eventuele eindjaren moeten achterhalen.
De bron of grondslag geeft de wet of de regeling krachtens de wet waarop een handeling is gebaseerd. Niet alle handelingen zijn gebaseerd op een grondslag. Dan is de beschrijving van de handeling ontleend aan de literatuur of bronnen. Voor enkele (algemene) handelingen is geen grondslag of bron aangetroffen.
Het product is het resultaat van de handeling. De gegeven opsommingen van producten zijn niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct.
Soms was het noodzakelijk bepaalde velden in de gegevensblokken te verduidelijken met een opmerking.
De waardering geeft aan welke selectiebeslissing genomen moet worden ten aanzien van de neerslag van de handeling. Zie hiervoor hoofdstuk 4.
De huidige versie van het document is sterk gewijzigd, vooral in indeling, ten opzichte van een eerder concept. Omdat dat eerdere concept al wel is gebruikt om voorlopig te selecteren is besloten om de nummering van de handelingen te laten zoals die al was. Dit houdt in dat de nummering in dit document niet doorloopt. Ook zijn er handelingen vervallen, hetzij omdat ze dubbel waren met andere handelingen, hetzij omdat ze duidelijk niet thuishoorden in dit beleidsterrein. Een overzicht daarvan is te vinden in de bijlagen van het RIO, met een eventuele verwijzing.
In de selectielijst zijn de handelingen uit het rapport Overkoepelend beleid Verkeer en Waterstaat geordend per actor, te beginnen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, de voornaamste actor op het terrein.
De gegevensblokken van het rapport institutioneel onderzoek (RIO) zijn in het BSD overgenomen. Ook de nummering uit het RIO is gehandhaafd. Handelingen die in het BSD bij meerdere actoren voorkomen hebben aan hun nummer een letter (a, b) toegevoegd gekregen, zo wordt duidelijk dat deze handeling ook door een andere actor is/wordt uitgevoerd. Het uitgangspunt is steeds geweest dat er een directe relatie moet worden gehandhaafd tussen het RIO en het BSD. Om ordening in de handelingen in het BSD te houden is de (sub)indeling uit het RIO overgenomen.
Uit de gegevensblokken is het item ‘actor’ weggelaten: deze is steeds aan het begin van de handelingenlijst van de betreffende actor opgenomen. Toegevoegd is het item ‘waardering’. Bij het product wordt steeds het eindproduct van de handeling genoemd, waarbij wordt aangetekend dat wordt verondersteld dat de neerslag van het gehele proces dat heeft geleid tot dat eindproduct bewaard moet blijven dan wel (op termijn) vernietigd kan worden. Ook in gevallen waarbij geen eindproduct tot stand is gekomen, wordt de neerslag van de voorbereiding daartoe tot de handeling gerekend en dient deze bewaard of vernietigd te worden.
Door middel van de plaatsing van de letters B en V wordt een waardering gegeven voor het ‘Bewaren’ of ‘Vernietigen’ van de neerslag van die handeling. Bij de handelingen die met een B zijn gewaardeerd, wordt het selectiecriterium uit het schema van paragraaf 4.2 genoemd dat tot dat voorstel heeft geleid.
Bij handelingen die met V zijn gewaardeerd, wordt de termijn gegeven, waarna vernietiging van de documentaire neerslag kan plaatsvinden. De in de lijst genoemde termijnen worden, voor wat de zaaksgewijs geordende archiefbescheiden betreft, geacht in te gaan vanaf het moment dat het recentste document in het dossier is gevoegd.
Activiteiten van ambtelijke commissies, werkgroepen of overlegverbanden, ingesteld ter voorbereiding of uitvoering van enige handeling, worden geacht onder die handeling te zijn begrepen.
4.1 Actor: Minister van Verkeer en Waterstaat
Handeling: Het voorbereiden, medevaststellen, coördineren en evalueren van het overkoepelende beleid inzake verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake het overkoepeld beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: wetten, regelingen
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen
Periode: 1945–
Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen; o.a. Nationale Verkeers- en Vervoerrekening (NVVR) en Jaarbericht vervoerend Nederland
Waardering: B 3
Handeling: Het verstrekken en verkrijgen van periodieke gegevens aan/van andere (internationale) organisaties en samenwerkingsverbanden
Periode: 1945–
Waardering: V 5
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten Generaal
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: B 3
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de verzoekschriften van de Staten Generaal, aan overige Kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers inzake ontwikkelingen inzake het overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepsschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake het overkoepelende beleid verkeer en waterstaat en het voeren van verweer in beroepschriftenprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter
Periode: 1945–
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: Procedures voor de Raad van State B 3
Procedures voor kantonrechter V 10
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake het overkoepelende beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: V 5
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: voorlichtingsplannen, voorlichtingsmateriaal, websites
Waardering: Eindproducten B 5
Overig materiaal V 2
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten inzake het overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: nota’s, notities, onderzoeksrapporten
Waardering: Onderzoeksopdracht en eindrapporten B 1
Overig materiaal V 10
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: nota’s, notities
Waardering: Onderzoeksopdracht en eindrapporten B 1
Overig materiaal V 10
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen
Waardering: Beschikkingen B 5
Financiële afwikkeling V 10
Handeling: Het verwerven van EG-bijdragen in het kader van het beleidsterrein overkoepelend beleid verkeer en waterstaat
Periode: 1957–
Opmerking: Voorbeelden van projecten waarvoor de EG bijdragen hebben verleend zijn:
HSL-Zuid
Betuweroute
Bron: Werkprogramma G 1996, p. 15
Waardering: V 10
6.1.1 Nationaal beleid en planwet
Handeling: Het ontwikkelen van een wettelijke planningsstructuur op het terrein van verkeer en vervoer
Periode: 1993–
Product: o.a. Planwet Verkeer en Vervoer
Opmerking: De beleidsontwikkeling is in handen gegeven van de interdepartementale werkgroep Planningsstructuur Verkeer en Vervoer
Bron: Stuurgroep Verkeer en Vervoer, p. 8
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van prognoses over de toekomstige ontwikkeling van het verkeer en vervoer
Periode: 1993–
Opmerking: Hiertoe is het project Questa in het leven geroepen
Bron: Organisatiegids V&W, p. 70
Waardering: B 1
Handeling: Het inbrengen van verkeers- en vervoerbelangen bij de besluitvorming over lange termijnplannen voor het Ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Periode: 1960–
Opmerking: Bijdragen aan bijvoorbeeld VROM-notitie Verkeer en Milieu
Waardering: B 1
6.1.2 Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV)
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van een Structuurschema Verkeer en Vervoer en daaraan gerelateerde producten
Periode: 1993–1997
Product: SVV, voortgangsrapportages, aktieboeken
Opmerking: Tot 1993 berustte de taak bij de Stuurgroep Verkeer en Vervoer (Zie rapport ‘Waterstaat’). Eventueel worden bijdragen verwerkt, die worden aangeleverd door andere diensten of ministeries
Bron: Directieplan SP 1994–1999, p. 16
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan in overleg met de besturen van de provincies en gemeenten
Periode: 1998–
Product: NVVP deel 1 en 3, notities, gespreksverslagen, etc
Bron: Planwet 2002, art. 2.2; WRO, art. 2a
Waardering: B 1
Handeling: Het ter inzage leggen van het NVVP en het verzamelen van de reacties
Periode: 1998–
Product: NVVP deel 2
Opmerking: Het ter inzage leggen en het bundelen van de reacties vormt een wezenlijk onderdeel van de procedure
Bron: WRO, art. 2a.2
Waardering: B 1
6.2.1 Vervoerregio’s (1988–1995)
Handeling: Het ontwikkelen van het beleidskader t.a.v. de vervoerregio’s en de regionale samenwerking op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1990–1995
Product: beleidsnotities,
Bron: Beleidsnotitie Vervoerregio’s
Waardering: B 1
Handeling: Het voorlopig en definitief erkennen van vervoerregio’s
Periode: 1990–1995
Product: Beschikkingen
Bron: Beleidsnotitie Vervoerregio’s, p. 8–12
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van randvoorwaarden en leveren van (specialistische) bijdragen aan de totstandkoming van regionale verkeers- en vervoerplannen
Periode: 1990–
Bron: Beleidsnotitie Vervoersregio’s, p. 11
Waardering: V 10
Handeling: Het verlenen van financiële bijdragen in de kosten van uitvoering van regionale verkeers- en vervoerplannen, voor zover niet vergoed krachtens de Wet personenvervoer en de Wet Infrastructuurfonds
Periode: 1994–
Bron: Kaderwet bestuur in verandering 1994 Stb. 396, art. 16
Waardering: V 10
Handeling: Het verlenen van een compensatie op aanvraag van een vervoerregio van kosten verbonden aan het voorbereiden en het opstellen van een regionaal verkeers- en vervoerplan
Periode: 1995–
Bron: Kaderwet bestuur in verandering 1994, art. 16.7 en Besluit voorbereidingskosten regionale verkeers- en vervoerplannen 1995 Stb. 281, art. 2.1
Waardering: V 10
Handeling: Het zorgdragen voor een evaluatie van de werking van het besluit voorbereidingskosten regionale verkeers- en vervoerplannen
Periode: 1995–
Bron: Besluit voorbereidingskosten regionale verkeers- en vervoerplannen 1995 Stb. 281, art. 13
Waardering: B 2
Handeling: Het maken van afspraken over en toezien op de uitvoering en financiering van de RVVP’s
Periode: 1990–
Bron: Beleidsnotitie Vervoerregio’s, p. 17
Waardering: V 10
6.2.2 VERDI-convenant (1995–2002)
Handeling: Het voorbereiden en sluiten van het convenant VERDI in het kader van de decentralisatie en regionalisering van het verkeers- en vervoerbeleid in de niet-Kaderwet-gebieden
Periode: 1995–
Product: Convenant
Bron: Convenant VERDI, p. 1
Waardering: B 1
6.2.3 Bereikbaarheidsplan Randstad
Handeling: Het beheren van het Mobiliteitsfonds
Periode: 1988–1993
Opmerking: Het betreft hier het financieel beheer. De resultaten worden in de begroting van Verkeer en Waterstaat verwerkt.
Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming en wijziging van de jaarlijkse begrotingen en het voeren van overleg met vertegenwoordigers van de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht, van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en van de Vereniging Nederlandse Gemeenten betreffende het verstrekken van een bijdrage worden als activiteiten van deze handeling gezien. (Voormalig handeling 86 en 88)
Bron: Wet op het Mobiliteitsfonds 1988 Stb. 657, art. 2.3
Waardering: V 10
Handeling: Het in projectverband leveren van bijdragen aan een haalbaarheidsonderzoek van infrastructuurprojecten in de Randstad
Periode: 1988–1993
Product: bijdragen aan haalbaarheidsstudies
Bron: PBR, 2e werkprogramma, p. 30–32
Waardering: V 10
7 Uitwerking langetermijnbeleid
Handeling: Het ontwikkelen en formuleren van beleid ten aanzien van een betere benutting van de infrastructuur van weg, spoor en water
Periode: 1992–
Product: Onderzoeksrapporten
Waardering: B 1
Handeling: Het analyseren en presenteren van de financierings- en concurrentiepositie van de Nederlandse infrastructuur in vergelijking met het buitenland
Periode: 1990–
Product: onderzoeksrapporten, overzichten
Waardering: V 10
7.1.2 Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
Periode: 1993–
Product: MIT
Opmerking: Het MIT wordt steeds gelijktijdig met de begroting voor het nieuwe jaar aangeboden aan de Staten-Generaal als zijnde een informatieve verantwoording van beleid bij de begroting
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993 Stb. 319, art. 4
Waardering: B 1
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur bepalen voor welke categorieën of onderdelen van infrastructuur wel of geen uitgaven kunnen worden gedaan of bijdragen kunnen worden verstrekt uit het infrastructuurfonds
Periode: 1993–
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993 Stb. 319, art. 8
Waardering: V 5 jaar na intrekking regeling
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels en het verbinden van voorschriften omtrent het verlenen van bijdragen uit het infrastructuurfonds
Periode: 1993–
Product: Besluit Infrastructuurfonds 1993 (Stb. 629), gewijzigd in 1994 (Stb. 660), in 1995 (Stb. 619)
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993, art. 9
Waardering: B 5
Handeling: Het bij ministeriële regeling stellen van nadere regels inzake het bij de aanvraag verstrekken van gegevens en bescheiden, en de financiële controle op de besteding van bijdragen voor infrastructuurprojecten
Periode: 1993–
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993, art. 9.5 en Besluit Infrastructuurfonds, art. 4.2 en 14.5
Waardering: B 5
Handeling: Het ontwikkelen van een methodiek en procedure voor de integrale prioriteitsbepaling bij infrastructuurprojecten en de financiering daarvan
Periode: 1991–1995
Product: notities, onderzoeksrapporten
Opmerking: De methode wordt ontwikkeld in het project Integrale Prioriteitstelling Hoofdinfrastructuur (PI)
Bron: SVV II, spoor 31
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van de jaarlijks bij wet vast te stellen begroting van het Infrastructuurfonds
Periode: 1993–
Product: Begrotingswetten Infrastructuurfonds
Bron: Voorstel Begrotingswet Infrastructuurfonds 1994
Waardering: B 1
Handeling: Het in gezamenlijk overleg met de Minister van Financiën aanpassen van de infrastructuurtoeslag
Periode: 1993–1996
Bron: Wet Infrastructuurfonds, art. 7.2, vervallen in 1996 (Stb. 1996, 637)
Waardering: V 5
Handeling: Het bij indienen van de begroting aangeven van de hoofdlijnen van een bijdragesysteem en de aanpassingen daarvan
Periode: 1993–
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993, art. 9.6
Waardering: V 10
Handeling: Het zorg dragen voor een periodieke evaluatie van de effecten van de eventuele onderdelen van de bijdrageregeling en het rapporteren van die resultaten aan de Staten-Generaal
Periode: 1993–
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993, art. 9.7
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen over het doen van een uitgave of het verstrekken van een bijdrage onder inachtneming van de volgens de begroting van het fonds beschikbare middelen en het geldende meerjarenprogramma
Periode: 1993–
Bron: Wet Infrastructuurfonds 1993, art.10
Waardering: V 10
Handeling: Het op grond van art. 93 EEG-verdrag aanmelden van invoering of wijziging van steunmaatregelen, die niet verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt en medewerken aan het onderzoek van de EG-commissie hiernaar
Periode: 1957–
Product: Rapportages
Bron: Besluit Infrastructuurfonds 1993 Stb. 1993 Stb. 629, Nota van Toelichting p. 19
Waardering: V 10
Handeling: Het verstrekken van een gebundelde doeluitkering voor kleine projecten van minder dan fl. 25 mln. (vanaf 2003: € 225 mln.) aan de provincies
Periode: 1996–
Bron: Convenant VERDI, p. 6; Toelichting op de begroting van het Gemeentefonds voor het jaar 2003
Waardering: V 10
Handeling: Het initiëren, stimuleren, coördineren en evalueren van activiteiten op het gebied van technologie die bijdragen tot de in SVV II gestelde doelstellingen
Periode: 1980–
Opmerking: Hiertoe is onder meer de projectgroep INIT (Innovatie Inland Transporttechnologie in het leven geroepen
Bron: Beleids- en begrotingsplan 1995–1999, p. 51–54
Waardering: B 5
Handeling: Het verlenen van een financiële bijdrage in het kader van de bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur transporttechnologie
Periode: 1994–1999
Product: Bijdrageregeling
Opmerking: De bijdrageregeling verleent middelen voor de bekostiging van de stichting en van projecten, die deel uitmaken van het programma
Bron: Bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur transporttechnologie 1995 Stcrt. 55
Waardering: V 10
Handeling: Het mede-oprichten en participeren in de stichting Connekt
Periode: 2000–
Product: Statuten, notulen en jaarverslagen
Bron: Jaarverslag Connekt 2001
Waardering: Statuten, notulen en jaarverslagen B 5
Overig materiaal V 5
Handeling: Het leveren van een financiële bijdrage aan de stichting Connekt
Periode: 2000–
Bron: Jaarverslag Connekt 2001
Waardering: V 10
Handeling: Het, in samenwerking met VROM, Economische Zaken en brancheorganisaties, opzetten en onderhouden van een aansturings- en uitvoeringsorganisatie voor milieuprogramma’s en projecten op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1988–
Product: Programmaovereenkomsten met uitvoeringsorganisaties, instellingsbesluiten, taak- en organisatiebeschrijvingen, communicatie
Bron: Organisatie en werkwijze SSZ-programma
Waardering: B 4
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van milieuprogramma’s en bijdrageregelingen ter stimulering van onderzoeks-, ontwikkelings- en praktijkexperimenten op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1988–
Bron: Meerjarenprogramma SSZ
Waardering: B 1
Handeling: Het vanuit de verkeers- en vervoersector leveren van bijdragen in de vaststelling en financiering van milieuprojecten en -programma’s waarvan het Ministerie van V&W niet de trekker is
Periode: 1988–
Bron: Actieplan SSZ, p. 12
Waardering: B 5
Handeling: Het genereren van nieuwe en optimaliseren van bestaande concepten van vervoersystemen waarbinnen of waarmee stiller, schoner en zuiniger vervoer mogelijk wordt
Periode: 1993–
Bron: Meerjarenprogramma SSZ 1993–1997, p. 57
Waardering: B 5
Handeling: Het bevorderen van de ontwikkeling en de toepassing van vervoermiddelen, onderdelen van vervoermiddelen en energiebronnen die stil, schoon en zuinig zijn, in het stedelijk collectief personenvervoer en goederenvervoer
Periode: 1993–
Bron: Meerjarenprogramma SSZ 1993–1997, p. 57–58
Waardering: Eindproducten B 5
Overig materiaal V 10
Handeling: Het verlenen van financiële bijdragen aan projecten in het kader van het programma stiller, schoner en zuiniger verkeer en vervoer in het stedelijk gebied
Periode: 1993–
Product: Beschikkingen
Opmerking: Totaal is in de periode tot en met 1997 76 miljoen beschikbaar
Bron: Meerjarenprogramma SSZ 1993–1997, p. 64
Waardering: V 10
Handeling: Het beslissen op aanvragen in het kader van de bijdrageregeling milieuvriendelijke vervoertechnieken
Periode: 1992–
Product: Beschikking
Bron: Bijdrageregeling milieuvriendelijke vervoertechnieken 1992 Stcrt. 202, art. 6
Waardering: V 10
Handeling: Het ontwikkelen van een methodiek voor de effectmeting en -rapportage van/over het SVV-beleid ten behoeve van de evaluatie en bijstelling van het beleid
Periode: 1991–
Product: Rapport, handboek, projectplan Meten = Weten
Waardering: B 2
Handeling: Het onderzoeken en jaarlijks rapporteren over de effecten van de maatregelen en ontwikkelingen in het kader van het SVV-beleid in een beleidseffectrapportage
Periode: 1991–
Product: Rapportage
Waardering: B 2
Handeling: Het ondersteunen en coördineren van jaarlijkse beleidseffectrapportages per spoor en regio ten behoeve van de evaluatie en bijstelling van het beleid
Periode: 1992–
Product: Regionale en spoor-beleidseffectrapportages
Waardering: V 10
Handeling: Het ontwikkelen en onderhouden van een analysemodel voor het beleidsterrein verkeer en vervoer
Periode: 1992–
Product: Landelijk Modelsysteem Verkeer en Vervoer
Waardering: B 1
Handeling: Het opzetten en onderhouden van een sturingsinformatiesysteem dat kerngegevens levert voor het inzichtelijk maken van ontwikkelingen met betrekking tot het verkeers- en vervoerbeleid
Periode: 1992–
Product: Database
Opmerking: Het informatiesysteem is opgezet in het kader van het project ‘Sturingsinformatie’
Waardering: V 5 jaar na buitenwerking stellen systeem
Handeling: Het bij ministerieel besluit instellen, wijzigen en beëindigen van advies- en overlegcommissies
Periode: 1945–
Product: Instellingsbesluiten
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen, ontslaan, e.d. van de voorzitter, secretaris en leden van advies- en overlegcommissies
Periode: 1945–
Product: Besluiten en beschikkingen
Waardering: V 5 na einde lidmaatschap
Handeling: Het eventueel verlenen van vergoedingen aan voorzitter, secretaris en andere leden van advies- en overlegcommissies
Periode: 1945–
Product: Besluiten en beschikkingen
Waardering: V 10
9.2.6 Raad voor Verkeer en Waterstaat
Handeling: Het informeren van de Raad voor Verkeer en Waterstaat betreffende het beleid ten aanzien van verkeer en waterstaat.
Periode: 1992–
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992 Stb. 146, art. 15
Waardering: V 5
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur instellen van een vaste commissie van de Raad voor Verkeer en Waterstaat
Periode: 1992–1996
Product: Beschikking
Opmerking: Bij besluit van 18 september 1992 (Stb. 503) zijn de volgende vaste commissies ingesteld:
– De Vaste Commissie waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden;
– De Vaste Commissie verkeersinfrastructuur;
– De Vaste Commissie personenvervoer;
– De Vaste Commissie goederenvervoer;
– De Vaste Commissie oppervlaktedelfstoffen;
– De Vaste Commissie post en telecommunicatie
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 8 en Besluit advies en overleg verkeer en waterstaat 1992 Stb. 503, art. 1
Waardering: B 4
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake verkeer en waterstaat en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in adviescomités en werkgroepen van internationale intergouvernementele organisaties inzake aangelegenheden betreffende verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Waardering: B 1
10.2 Europese Gemeenschappen/Unie (EG/EU)
10.2.2 Integraal beleid verkeer en waterstaat
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in de comités en werkgroepen die zich in het kader van de Commissie van de EU bezighouden met verkeers- en vervoeraangelegenheden
Periode: 1951–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Opmerking: Hieronder valt onder meer de CoCo
Waardering: B 1
Handeling: Het leveren van bijdragen bij de voorbereiding van een commissiebesluit met betrekking tot het verkeers- en vervoerbeleid
Periode: 1958–
Bron: Kohll, Lobbyen
Waardering: B 1
Handeling: Het informeren van de Commissie over de implementatie van communautaire regelingen op het gebied van verkeer en waterstaat in het Nederlandse recht
Periode: 1957–
Product: mededelingen en teksten van nationale regelingen, aanbiedingsbrieven aan BuZa
Waardering: V 5
Handeling: Het verstrekken van (overige) incidentele gegevens ter uitvoering van EG-besluiten
Periode: 1957–
Product: mededelingen aan de Commissie
Waardering: V 5
Handeling: Het aan de Commissie verzoeken om toekenning van een machtiging, ontheffing of andere beschikking ter uitvoering van EG-regelingen op het gebied van verkeer en waterstaat
Periode: 1957–
Product: aanvragen en informatie t.b.v. beschikkingen
Waardering: B 5
Handeling: het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in het Comité van Ministers van de Benelux met betrekking tot een gemeenschappelijk verkeers- en vervoerbeleid
Periode: 1948–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in de ambtelijke commissies en in de Raad van de Economische Unie met betrekking tot een gemeenschappelijk verkeers- en vervoerbeleid
Periode: 1948–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Waardering: B 1
10.4 Conférence Européenne des Ministres de Transports (CEMT)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen op het gebied van verkeer en vervoer in de bestuursorganen, werkgroepen, adviesorganen en symposia van de CEMT
Periode: 1953–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Bron: CEMT, 25th anniversary
Waardering: B 1
10.5 Economic Commission for Europe (ECE)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in de Plenaire Vergadering, de principal subsidiary bodies en werk- en expertgroepen van de ECE
Periode: 1947–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Bron:
Waardering: B 1
Handeling: Het op het gebied van verkeer en vervoer verzamelen en verstrekken van statistische informatie aan de ECE
Periode: 1947–
Waardering: V 5
10.6 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in de vergaderingen van de OEES, vanaf 1961 de OESO, inzake aangelegenheden betreffende verkeer en vervoer
Periode: 1948–
Product: instructies, bijdragen en verslagen
Waardering: B 1
Handeling: Het coördineren van bilaterale betrekkingen op het gebied van verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Bron: Werkprogramma G 1996, p. 25
Opmerking: Het voeren van overleg met de overheid van andere landen is een onderdeel van deze handeling
Waardering: B 5
Handeling: Het adviseren van andere ministers over de subsidiering van buitenlandse projecten op het gebied van verkeer en waterstaat
Periode: 1990–
Bron: Archief DIZ
Product: Advies
Opmerking: Het betreft hier onder andere de z.g. MATRA-projecten
Waardering: V 10
Handeling: Het leveren van bijdragen aan internationale projecten op het gebied van verkeer en waterstaat
Periode: 1945–
Opmerking: Als voorbeelden gelden:
– projecten in Midden- en Oost-Europa ter introductie van milieuvriendelijke motoren
– projecten in Warschau en Boedapest om het gebruik en de aankoop van fietsen te stimuleren
– Yangtze-river Project
Bron: Mobiliteit en milieu, p. 13
Waardering: B5 projectvoorstellen en verslagen; V 10 overige neerslag
Handeling: Het informeren, adviseren en anderszins bijstaan van de Nederlandse overheid en bedrijfsleven ter bevordering van de Nederlandse belangen op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1945–
Bron: Zoeff, Verkeersraad Boedapest
Opmerking: Het betreft hier het archief van de verkeersattachés. De eindproducten zijn in de relevante dossiers van het Ministerie opgenomen onder handeling 142.
Waardering: V 5
11.2 Handelingen met betrekking tot wetgeving, beleid en voorschriften
Handeling: Het stellen van regels volgens welke houders van daarbij aangewezen vervoermiddelen, die kunnen worden gebruikt voor vrachtvervoer te land of te water, worden verplicht die vervoermiddelen in te schrijven in de daartoe bestemde registers
Periode: 1945–1954
Product: Regelgeving
Bron: Wet Gebruik Vervoermiddelen 1939, art. 2 eerste lid
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van regels tot het gebruik van vervoermiddelen, in de daartoe aangewezen registers, die kunnen worden gebruikt voor het vrachtvervoer
Periode: 1945–1954
Bron: Wet Gebruik Vervoermiddelen, art. 2 tweede lid
Waardering: B 5
Handeling: Het aanwijzen van opsporingsambtenaren zoals bedoeld in art. 4, 5 en 6 van de Wet Gebruik Vervoermiddelen
Periode: 1945–1954
Product: Aanstellingsbesluiten en instructies
Bron: Wet Gebruik Vervoermiddelen, art. 4–6
Waardering: V 10 jaar na einde dienstverband
Handeling: Het samen met de Minister van Defensie opstellen van regels betreffende het instandhouden van vervoer en vervoersmiddelen in bijzondere omstandigheden
Periode: 1959–
Product: Vervoersnoodwet en daaronder ressorterende wijzigingen en algemene maatregelen van bestuur
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk besluit ter instelling van de Vervoersraad, alsmede het benoemen van leden
Periode: 1963–
Product: Concept instellingsbesluit, benoemingsvoordrachten
Opmerking: 1. De Kroon kan de raad eerder instellen en langer handhaven
2. De raad wordt samengesteld uit onder meer vertegenwoordigers van de Ministers van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken, Defensie, Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, Landbouw en Visserij, Sociale Zaken en Volksgezondheid, en Maatschappelijk Werk. De voorzitter wordt benoemd door de Kroon; de overige leden door de Ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie
3. Deze handeling is tot op heden nooit uitgevoerd
Bron: Vervoersnoodwet, art. 5
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden een Koninklijk Besluit ter instelling van een College van Bewindvoering Binnenlands Vervoer, alsmede het ter benoeming voordragen van de leden
Periode: 1963–
Product: Concept instellingsbesluit en benoemingsvoordrachten
Opmerking: 1. Samenstelling: drie vertegenwoordigers van de Minister van Verkeer en Waterstaat en één vertegenwoordiger van de Minister van Defensie
2. De Kroon kan het College eerder instellen en langer handhaven
3. Taak en werkwijze van het College worden bij AMvB geregeld
Bron: Vervoersnoodwet, art. 6
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk Besluit ter aanstelling van autoriteiten die in de gebieden waarmee wegens buitengewone omstandigheden het contact verbroken is, de bijzondere bevoegdheden krachtens de Vervoersnoodwet uitoefenen
Periode: 1963–
Product: Concept aanstellingsbesluiten en instructies
Bron: Vervoersnoodwet, art. 27
Waardering: B 6
Handeling: Het samen met de Minister van Defensie voorbereiden van aanstellingen van opsporingsambtenaren zoals bedoeld in art. 24 en 25 van de Vervoersnoodwet
Periode: 1963–
Product: Concept aanstellingsbesluiten en instructies
Bron: Vervoersnoodwet, art. 24 en 25
Waardering: B 6
Handeling: Het vaststellen van voorschriften waarmee het vervoer en de vervoermiddelen in oorlogstijd dwingend geregeld kan worden
Periode: 1963–
Product: Voorschriften
Opmerking: Door of vanwege de Directeur Binnenlands Vervoer worden de voorschriften uitgevoerd. De voorschriften betreffen onder meer:
– het verstrekken van vervoersvergunningen
– het aanwijzen van vervoermiddelen voor vervoer van bepaalde personen of goederen
– het geven van aanwijzingen t.a.v. het onderhoud van bepaalde vervoermiddelen
– de registratie van vervoermiddelen
Bron: Vervoersnoodwet, art. 8–10, 12, 16, 17
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van eventueel door het College van Bewindvoering in oorlogstijd vast te stellen voorschriften
Periode: 1963–
Product: Voorschriften
Opmerking: De Directeur Binnenlands Vervoer voert de voorschriften uit. Deze betreffen de vaststelling van tarieven en voorwaarden voor vervoer
Bron: Vervoersnoodwet, art. 11
Waardering: B 6
Handeling: Het instellen van het Departementaal Coördinatiecentrum
Periode: 1997–
Product: Instellingsbeschikking
Bron: Instellingsbesluit DVV-V&W (Stcrt. 1999, nr. 249)
Waardering: B 4
Handeling: Het formuleren en vaststellen van beleid op het terrein crisismanagement
Periode: 1999–
Opmerking: Deze handeling wordt door het DCC uitgevoerd op landelijk niveau. De regionale directies van RWS voeren deze handeling uit op regionaal niveau
Bron: Instellingsbesluit DVV-V&W (Stcrt. 1999, nr. 249)
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van netwerkplannen, netwerkkaarten en netwerkbeschrijvingen
Periode: 1999–
Opmerking: Deze handeling wordt door het DCC uitgevoerd op landelijk niveau. De regionale directies van RWS voeren deze handeling uit op regionaal niveau
Bron: Handboek crisismanagement Ministerie van V&W
Waardering: B 5
Handeling: Het instellen van de programmadirectie Veiligheid
Periode: 2001
Product: Instellingsbeschikking
Waardering: B 4
Handeling: Het ontwikkelen van een visie op veiligheid
Periode: 2002–
Product: Vastgestelde visie
Bron: Verder met veiligheid, pag. 2
Waardering: B 1
Handeling: Het implementeren van de visie op veiligheid in de uitvoering van de werkzaamheden
Periode: 2002–
Product: Implementatieplannen, nota’s
Bron: Interview met Jacques Remmen op 21 februari 2003
Waardering: B 5
Handeling: Het geven van voorlichting over de visie op veiligheid
Periode: 2002–
Product: Brochures, voorlichtingsmateriaal
Bron: Interview met Jacques Remmen op 21 februari 2003
Waardering: Eindproduct B 5
Overig materiaal V 2
11.3 Handelingen met betrekking tot uitvoering van maatregelen
Handeling: Het treffen van maatregelen ter beheersing van een crisis waarin het verkeer en vervoer een rol speelt
Periode: 1945–
Bron: Werkprogramma G 1996, p. 19
Waardering: B 6
Handeling: Het organiseren en coördineren van civiele ondersteuning op het gebied van verkeer en vervoer aan inspanningen in het kader van een bondgenootschappelijk verdrag
Periode: 1945–
Bron: Werkprogramma G 1996, p. 13
Waardering: B 6
Handeling: Het verlenen van rijvergunningen en het nemen van andere distributiemaatregelen voor het gebruik van motorrijtuigen
Periode: 1945–1949, 1973
Product: vergunningen
Opmerking: Met andere distributiemaatregelen wordt onder meer bedoeld het toewijzen van benzine
Bron: Wet van 11 december 1947 (Stb. H 419) en: Marle, Vervoer na de bevrijding, p. 45–47
Waardering: V 5 na intrekking vergunning
Handeling: Het ingaan op verzoeken om bijstand, in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan
Periode: 1985–
Bron: Wet rampen en zware ongevallen 1985, art 17.2
Waardering: B 6
Handeling: Het coördineren van de werkzaamheden van het departement tijdens crisissituaties
Periode: 1999–
Bron: Instellingsbesluit DVV-V&W (Stcrt. 1999, nr. 249)
Waardering: B 6
Handeling: Het coördineren van de informatiestroom tijdens crisissituaties
Periode: 1999–
Bron: Handboek crisismanagement Ministerie V&W
Waardering: B 6
Handeling: Het verzorgen van de voorlichting vanuit het departement tijdens crisissituaties
Periode: 1999–
Bron: Handboek crisismanagement Ministerie V&W
Waardering: B 6
Handeling: Het oefenen en evalueren van de oefeningen van crisissituaties met de organisatieonderdelen
Periode: 1999–
Bron: Interview met J.H. van Wissen
Waardering: V 5
Handeling: Het verzorgen van opleidingen op het terrein crisismanagement
Periode: 1999–
Bron: Interview met J.H. van Wissen
Waardering: V 5
Handeling: Het opzetten van een kennisbank op het terrein crisismanagement
Periode: 1999–
Bron: Instellingsbesluit DVV-V&W (Stcrt. 1999, nr. 249)
Waardering: V 10
4.2 Actor: Minister van Buitenlandse Zaken
Handeling: Het informeren en adviseren van en overleggen met de departementsleiding, directies en andere ministeries inzake alle transportaangelegenheden
Periode: 1945–
Product: rapporten, adviezen, verslagen
Bron: Archiefplan Verkeersadviseur, p. 3–4
Waardering: V 20
Handeling: Het bemiddelen voor bedrijven bij acuut optredende problemen in het buitenland op vervoersgebied
Periode: 1945–
Bron: Archiefplan Verkeersadviseur, p. 3–4
Waardering: V 20
Handeling: Het vertegenwoordigen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in werkgroepen, overleggen en commissies op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1945–
Product: verslagen
Opmerking: Hieronder valt zowel interdepartementaal als internationaal overleg
Bron: Archiefplan Verkeersadviseur, p. 3–4
Waardering: V 20
4.3 Actor: Minister van Defensie
Handeling: Het samen met de Minister van Verkeer en Waterstaat opstellen van regels betreffende het instandhouden van vervoer en vervoersmiddelen in bijzondere omstandigheden
Periode: 1959–
Product: Vervoersnoodwet en daaronder ressorterende wijzigingen en algemene maatregelen van bestuur
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een machtiging door de Kroon aan de Minister van Defensie of een door deze aan te wijzen militaire autoriteit tot het geven van aanwijzingen als bedoeld in artikel 13 van de Vervoersnoodwet
Periode: 1963–
Product: Ontwerp KB
Bron: Vervoersnoodwet, art. 4
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk besluit ter instelling van de Vervoersraad, alsmede het benoemen van leden
Periode: 1963–
Product: Concept instellingsbesluit, benoemingsvoordrachten
Opmerking: 1. De Kroon kan de raad eerder instellen en langer handhaven
2. De raad wordt samengesteld uit onder meer vertegenwoordigers van de Ministers van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken, Defensie, Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, Landbouw en Visserij, Sociale Zaken en Volksgezondheid, en Maatschappelijk Werk. De voorzitter wordt benoemd door de Kroon; de overige leden door de Ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie
Bron: Vervoersnoodwet, art. 5
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk Besluit ter instelling van een College van Bewindvoering Binnenlands Vervoer, alsmede het ter benoeming voordragen van de leden
Periode: 1963–
Product: Concept instellingsbesluit en benoemingsvoordrachten
1. Opmerking: Samenstelling: drie vertegenwoordigers van de Minister van Verkeer en Waterstaat en één vertegenwoordiger van de Minister van Defensie
2. De Kroon kan het College eerder instellen en langer handhaven
3. Taak en werkwijze van het College worden bij AMvB geregeld
Bron: Vervoersnoodwet, art. 6
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk Besluit ter aanstelling van autoriteiten die in de gebieden waarmee wegens buitengewone omstandigheden het contact verbroken is, de bijzondere bevoegdheden krachtens de Vervoersnoodwet uitoefenen
Periode: 1963–
Product: Concept aanstellingsbesluiten en instructies
Bron: Vervoersnoodwet, art. 27
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van aanstellingen van opsporingsambtenaren zoals bedoeld in art. 24 en 25 van de Vervoersnoodwet
Periode: 1963–
Product: Concept aanstellingsbesluiten en instructies
Bron: Vervoersnoodwet, art. 24 en 25
Waardering: B 6
Handeling: Het vaststellen van voorschriften waarmee het vervoer en de vervoermiddelen in oorlogstijd dwingend geregeld kan worden
Periode: 1963–
Product: Voorschriften
Opmerking: Door of vanwege de Directeur Binnenlands Vervoer worden de voorschriften uitgevoerd. De voorschriften betreffen onder meer:
– het verstrekken van vervoersvergunningen
– het aanwijzen van vervoermiddelen voor vervoer van bepaalde personen of goederen
– het geven van aanwijzingen t.a.v. het onderhoud van bepaalde vervoermiddelen
– de registratie van vervoermiddelen
Bron: Vervoersnoodwet, art. 8–10, 12, 16, 17
Waardering: B 6
Handeling: Het voorbereiden van eventueel door het College van Bewindvoering in oorlogstijd vast te stellen voorschriften
Periode: 1963–
Product: Voorschriften
Opmerking: De Directeur Binnenlands Vervoer voert de voorschriften uit. Deze betreffen de vaststelling van tarieven en voorwaarden voor vervoer
Bron: Vervoersnoodwet, art. 11
Waardering: B 6
4.4 Actor: Militaire Autoriteit
Handeling: Het voorbereiden van een machtiging door de Kroon aan de Minister van Defensie of een door deze aan te wijzen militaire autoriteit tot het geven van aanwijzingen als bedoeld in artikel 13 van de Vervoersnoodwet
Periode: 1963–
Product: Ontwerp KB
Bron: Vervoersnoodwet, art. 4
Waardering: B 6
4.5 Actor: Minister van Financiën
Handeling: Het in gezamenlijk overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat aanpassen van de infrastructuurtoeslag
Periode: 1993–1996
Bron: Wet Infrastructuurfonds, art. 7.2, vervallen in 1996 (Stb. 1996, 637)
Waardering: B 5
4.6 Actor: Adviescommissie voor Europese Vervoeraangelegenheden
Handeling: Het voeren van overleg tussen de overheid en het bedrijfsleven ten aanzien van Europese vervoeraangelegenheden
Periode: 1960–1992
Product: verslagen
Bron: Beschikking Adviescommissie voor Europese vervoeraangelegenheden 1960 Stcrt. 61, art. 1
Waardering: V 5
Handeling: Het voorlichten van de Minister over alle aangelegenheden welke zich bij de ontwikkeling van de Europese samenwerking op het gebied van vervoer voordoen
Periode: 1960–1992
Bron: Beschikking Adviescommissie voor Europese vervoeraangelegenheden 1960 Stcrt. 61, art.1
Waardering: V 5
4.7 Actor: Adviesdienst Verkeer en Vervoer
Handeling: Het adviseren van en het leveren van informatie aan de Minister, andere overheden en belangenorganisaties met betrekking tot het verkeer en vervoer
Periode: 1993–
Product: adviezen, rapporten, onderzoeken
Bron: Staatsalmanak
Waardering: B 1
4.8 Actor: Bestuurlijk Overleg Randstad
Handeling: Het vaststellen van het algemeen beleid en van de werkprogramma’s in het kader van het Bereikbaarheidsplan Randstad
Periode: 1987–1993
Product: rapporten, convenanten, werkprogramma’s
Waardering: B 1
4.9 Actor: Commissie Bijdragen Verkeers- en Vervoersvoorzieningen in en om de Steden
Handeling: Het adviseren van de minister betreffende rijksbijdragen in de kosten van lagere overheden bij het treffen van verkeers- en vervoersvoorzieningen
Periode: 1975–1988
Product: adviezen
Opmerking: Handelingen betreffende de bijdrageregeling zijn opgenomen in het rapport ‘Waterstaat’, handelingen 481–482
Bron: Instelling Commissie bijdragen verkeers- en vervoersvoorzieningen in en om de steden 1975 Stcrt. 213
Waardering: V 5
4.10 Actor: Commissie Verkeers- en Vervoeronderzoek
Handeling: Het adviseren van de Minister van Verkeer en Waterstaat over en stimuleren van de samenwerking bij de uitvoering van lopend en het starten van nieuw onderzoek op het gebied van verkeer en vervoer
Periode: 1980–1983
Product: adviezen
Bron: Instelling Commissie Verkeers- en Vervoeronderzoek 1980 Stcrt. 248, art. 2
Waardering: V 5
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen aan de minister met betrekking tot de verrichtingen van de commissie
Periode: 1980–1983
Product: jaarverslagen
Bron: Instelling Commissie Verkeers- en Vervoeronderzoek 1980 Stcrt. 248, art. 3
Waardering: B 3
4.11 Actor: Projectgroep Bereikbaarheidsplan Randstad
Handeling: Het voorbereiden van het bestuurlijk overleg Randstad en het programmeren, coördineren en toezicht houden op de uitvoering van de projecten in het kader van het Bereikbaarheidsplan
Periode: 1987–1993
Product: werkprogramma’s, adviesrapporten, voortgangsrapportages, evaluatierapportages
Opmerking: Voorganger van de PBR is de Projectgroep Mobiliteitsscenario Randstad (1987–1988)
Secretariaat en voorzitterschap berusten bij DGV
De periodieke voortgangsrapportages vinden plaats in het kader van de controleprocedure Grote Projecten
Waardering: V 5
4.12 Actor: Regionale Stuurgroepen Bereikbaarheidsplan Randstad
Handeling: Het leveren van bijdragen voor de werkprogramma’s en het coördineren en rapporteren van en over de uitvoering van de werkprogramma’s
Periode: 1988–1993
Product: conceptwerkprogramma’s
Opmerking: Het secretariaat wordt eerst door de PBR verzorgd en naderhand door een ambtenaar van een van de regionale directies van RWS
Bron: Convenant BPR
Waardering: V 5
4.13 Actor: Stichting Transporttechnologie
Handeling: Het instellen en managen van het Centrum Transporttechnologie
Periode: 1994–1999
Opmerking: Het centrum is het uitvoerende deel van de stichting
Bron: Bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur 1995, art. 5.2
Waardering: V 5
Handeling: Het vaststellen van projectreglementen die het kader bepalen waarbinnen de pilotprojecten worden uitgevoerd
Periode: 1994–1999
Product: reglementen
Bron: Bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur 1995, art. 6
Waardering: B 4
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een begroting met activiteitenplan voor het komende jaar gespecificeerd naar Centrum en pilotprojecten
Periode: 1994–1999
Bron: Bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur 1995, art 21–26
Waardering: V 10
Handeling: Het tweemaal per jaar uitbrengen van een verslag van de activiteiten van de stichting
Periode: 1994–1999
Product: rapportages
Opmerking: Er zijn twee rapportages, te weten:
– een tussentijdse financiële rapportage die de stand van zaken weergeeft per 30 september;
– een inhoudelijk en financieel verslag over het voorgaande kalenderjaar
Dit laatste verslag wordt opgesteld middels een door de minister verstrekt model en is gespecificeerd naar de activiteiten van het centrum en de activiteiten ter uitvoering van de pilotprojecten. Ze zijn voorzien van een controlerapport van een register-accountant
Bron: Bijdrageregeling ICES-project kennisinfrastructuur 1995, art. 27–28
Waardering: B 3
4.14 Actor: Stuurgroep Verkeer en Vervoer
Handeling: Het ontwikkelen van een wettelijke planningsstructuur op het terrein van verkeer en vervoer
Periode: 1973–1992
Product: o.a. Planwet Verkeer en Vervoer
Opmerking: De beleidsontwikkeling is in handen gegeven van de interdepartementale werkgroep Planningsstructuur Verkeer en Vervoer
Bron: Stuurgroep Verkeer en Vervoer, p. 8
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van prognoses over de toekomstige ontwikkeling van het verkeer en vervoer
Periode: 1973–1992
Opmerking: Hiertoe is het project Questa in het leven geroepen
Bron: Organisatiegids V&W, p. 70
Waardering: B 1
Handeling: Het adviseren van de Ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie en het College van Bewindvoering Binnenlands bestuur omtrent de uitvoering van de Vervoersnoodwet
Periode: 1963–
Product: Adviezen
Opmerking: Tot op heden is deze Raad nog nooit ingesteld
Bron: Vervoersnoodwet, art. 5
Waardering: B 6
4.16 Actor: (Voorlopige) Raad voor Verkeer en Waterstaat
Handeling: Het doen van voorstellen aan de minister inzake de herziening van de adviesstructuur voor het terrein verkeer en waterstaat
Periode: 1986–1992
Opmerking: Uiterlijk twee jaar na instelling brengt de Raad een rapport uit aan de minister waarin voorstellen worden gedaan met het oog op de definitieve wettelijke regeling van de externe adviesstructuur
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986 Stb. 344, art. 3
Waardering: B 4
Handeling: Het coördineren van adviezen die betrekking hebben op onderwerpen die in de adviescolleges zijn of worden behandeld
Periode: 1986–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 3
Waardering: V 5
Handeling: Het gevraagd of ongevraagd adviseren aan de minister over de hoofdlijnen van beleid inzake verkeer en vervoer
Periode: 1986–1992
Opmerking: Adviezen worden uitgebracht overeenkomstig het meerderheidsprincipe. Een individueel lid kan een minderheidsadvies bijvoegen
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 3
Waardering: B 1
Handeling: Het op verzoek van de Tweede Kamer adviseren over bij de Kamer aanhangig gemaakte initiatiefvoorstellen van wet
Periode: 1986–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 3.2
Waardering: B 1
Handeling: Het jaarlijks uitbrengen van een schriftelijk verslag van de werkzaamheden aan de minister.
Periode: 1986–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 4
Waardering: B 3
Handeling: Het met uit eigen beweging of op verzoek van de minister instellen van commissies ter voorbereiding van adviezen van de Raad
Periode: 1986–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 9
Waardering: V 5
Handeling: Het bij de minister indienen van een begrotingsvoorstel voor het komende jaar ten behoeve van het samenstellen van de begroting
Periode: 1986–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor verkeer en waterstaat 1986, art. 12.3
Waardering: V 10
Handeling: Het gevraagd of ongevraagd adviseren van de minister, een betrokken minister of de Staten-Generaal over hoofdlijnen of onderdelen van beleid inzake verkeer en waterstaat
Periode: 1992–
Opmerking: Indien een advies wordt gegeven over een onderdeel van beleid, dient te worden aangegeven hoe het advies zich verhoudt tot de betreffende hoofdlijn van beleid
Bron: Wet Raad voor Verkeer en Waterstaat 1992, art.3.1 en 3.3; Wet advies en overleg verkeer en waterstaat art. 3.1
Waardering: B 1
Handeling: Het instellen van een tijdelijke commissie van de Raad voor Verkeer en Waterstaat
Periode: 1992–1996
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 12
Waardering: B 4
Handeling: Het eventueel verzoeken aan de minister rijksambtenaren bijstand te laten verlenen bij de voorbereiding van een advies
Periode: 1992–1996
Product: verzoek
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 18
Waardering: V 5
Handeling: Het opstellen van een reglement ter nadere regeling van de werkwijze van de Raad en de onder de Raad ressorterende commissies
Periode: 1992–1996
Product: reglement
Opmerking: Na vaststelling wordt het reglement toegezonden aan de minister
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 22
Waardering: B 4
Handeling: Het jaarlijks indienen bij de minister van een ontwerpbegroting voor de werkzaamheden in het komende begrotingsjaar
Periode: 1992–1996
Opmerking: Deze ontwerpbegroting wordt ingediend na de commissies gehoord te hebben
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 23.2
Waardering: V 10
Handeling: Het jaarlijks indienen bij de minister van een werkplan voor het komende kalenderjaar
Periode: 1992–1996
Opmerking: Voor 1 november wordt een ontwerpwerkplan ingediend. De minister kan tot 1 december opmerkingen plaatsen bij het ontwerp en overlegt eventueel hierover met de Raad. Voor 1 januari wordt het definitieve werkplan vastgesteld
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 24
Waardering: V 5
Handeling: Het uitbrengen van een rapport aan de Minister van Verkeer en Waterstaat waarin de taakvervulling van de Raad aan een nader onderzoek wordt onderworpen en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste werkwijzen
Periode: 1992–1996
Product: rapport
Opmerking: Zo’n rapport dient telkens binnen een periode van vijf jaar te verschijnen
Bron: Wet Raad voor verkeer en waterstaat 1992, art. 25
Waardering: B 3
Actor: Voorlopige Raad voor het Vervoer
Handeling: Het gevraagd of ongevraagd adviseren van de Minister van Verkeer en Waterstaat of de Tweede Kamer inzake aangelegenheden die betrekking hebben op het vervoerbeleid
Periode: 1987–1992
Opmerking: De adviezen worden opgesteld aan de hand van het meerderheidsbeginsel. Eventueel kan een individueel lid een minderheidsnota bijvoegen
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987 Stb. 26, art. 3
Waardering: B 1
Handeling: Het coördineren van adviezen die door andere adviescommissies worden uitgebracht op het terrein van het vervoerbeleid
Periode: 1987–1992
Product: Adviezen
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987, art. 3
Waardering: B 5
Handeling: Het doen van voorstellen aan de Voorlopige Raad voor Verkeer en Waterstaat inzake de herziening van de adviesstructuur voor het terrein van het vervoer
Periode: 1987–1992
Product: Adviezen
Opmerking: Hiertoe wordt binnen een jaar na instelling een rapport uitgebracht waarin voorstellen worden gedaan met het oog op een definitieve wettelijke regeling
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987, art. 3
Waardering: B 5
Handeling: Het jaarlijks uitbrengen van een schriftelijk verslag aan de minister over de werkzaamheden
Periode: 1987–1992
Product: Jaarverslag
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987, art. 4
Waardering: B 3
Handeling: Het met instemming van de minister op verzoek of uit eigen beweging instellen van commissies
Periode: 1987–1992
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987, art. 8
Waardering: B 4
Handeling: Het bij de minister indienen van een begrotingsvoorstel voor het komende jaar ten behoeve van het opstellen van een begroting
Periode: 1987–1992
Opmerking: Dit dient ieder jaar te gebeuren voor 1 maart
Bron: Besluit Voorlopige raad voor het vervoer 1987, art. 11.2
Waardering: V 10.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-109-p28-SC75257.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.