Spaarloonregeling sector rechterlijke macht
Regeling van de Minister van Justitie van 30 mei 2006 tot vaststelling van bepalingen met betrekking tot het gebruik van de mogelijkheid van spaarloon als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loon-belasting 1964 voor de sector Rechterlijke Macht
De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 32, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;
Besluit:
Artikel 1
1. Ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, die zijn aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige of gedeeltelijke taak, de rechterlijke ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 145 van de Wet op de rechterlijke organisatie, de leden met rechtspraak belast, werkzaam bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven of bij de Centrale Raad van Beroep, die zijn aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige of gedeeltelijke taak, en de gerechtsauditeurs, werkzaam bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven of bij de Centrale Raad van Beroep, is de Spaarloonregeling rijkspersoneel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. onder personeelslid wordt verstaan: degene op wiens bezoldiging artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van toepassing of van overeenkomstige toepassing is; en
b. onder bevoegd gezag wordt verstaan: de Minister van Justitie onderscheidenlijk, indien het een personeelslid betreft dat werkzaam is bij een rechtbank, een gerechtshof, het College van Beroep voor het bedrijfsleven of de Centrale Raad van Beroep, het bestuur van het gerecht.
2. In afwijking van het eerste lid zijn artikel 2, tweede lid, en artikel 5, derde lid, van de Spaarloonregeling rijkspersoneel niet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2
De Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze regeling wordt aangehaald als: Spaarloonregeling sector rechterlijke macht.
Artikel 4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.
Toelichting
Tot nu toe was de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van de spaarloonregeling voor rechterlijke ambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding, leden met rechtspraak belast, werkzaam bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven of bij de Centrale Raad van Beroep, en gerechtsauditeurs werkzaam bij genoemde gerechten vastgelegd in de Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren. Hierover kan worden opgemerkt dat de inhoud materieel gezien (zo goed als) gelijk was aan die van de Spaarloonregeling rijkspersoneel.
Vanwege de fiscale wijzigingen, die hieronder nader worden toegelicht, dient de Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren, net als bij de Spaarloonregeling rijkspersoneel reeds is geschied, te worden gewijzigd. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de Spaarloonregeling rijkspersoneel nu ook uitdrukkelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren ten aanzien van het rechterlijk personeel werkzaam in de sector rechterlijke macht. Deze regeling treedt in de plaats van de Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren.
Met ingang van 1 januari 2005 zijn in de fiscale wetgeving enkele wijzigingen aangebracht die gevolgen hebben voor de spaarloonregelingen. Een personeelslid kan alleen aan de spaarloonregeling deelnemen als hij op 1 januari van een kalenderjaar in dienst is en het bevoegd gezag ten aanzien van hem de algemene heffingskorting toepast. Dit impliceert dat bij verandering van werkgever in de loop van het kalenderjaar in datzelfde kalenderjaar niet meer mag worden deelgenomen aan een spaarloonregeling bij de andere inhoudingsplichtige. Wel bestaat de mogelijkheid het spaarloon bij de eerste inhoudingsplichtige vol te storten. Bovendien kan als gevolg hiervan slechts bij één inhoudingsplichtige tegelijk deel worden genomen aan een spaarloonregeling. Een andere wijziging in de fiscale wetgeving is dat er sinds 1 januari 2005 de mogelijkheid bestaat om het spaarloon aan te wenden voor financiering van kinderopvang. In verband hiermee is de Spaarloonregeling rijkspersoneel reeds aangepast en bovendien zijn hierin enkele redactionale wijzigingen aangebracht en enkele bepalingen geactualiseerd; dit betreft met name verwijzingen naar regelgeving die voorheen is gewijzigd.
In de Spaarloonregeling sector rechterlijke macht wordt bepaald dat de Spaarloonregeling rijkspersoneel, behoudens enkele kleine afwijkingen, van overeenkomstige toepassing is voor diegenen die behoren tot de sector rechterlijke macht. Deze afwijkingen betreffen de invulling van de definitie van ‘personeelslid’ en ‘bevoegd gezag’. Voorts worden de artikelen 2, tweede lid, en artikel 5, derde lid, van de Spaarloonregeling rijkspersoneel niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Met dit laatste wordt aangesloten bij hetgeen reeds gold ingevolge de Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren.
De Spaarloonregeling rechterlijke ambtenaren wordt middels de nieuwe regeling ingetrokken. Aan deze regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2005, zijnde de datum waarop bovenvermelde niet belastende fiscale wijzigingen werking hebben gekregen.