Wijziging Regeling Wfsv

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 mei 2006, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/WV/06/45365, tot tijdelijke verbreding van het toepassingsbereik van artikel 2.3, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv in de agrarische sector

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2.3, eerste en derde lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel I

In de Regeling Wfsv wordt na artikel 3.13 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.13a

Tijdelijke gelijkstelling vaststelling sectorpremiepercentage

1. Voor de vaststelling van het sectorpremiepercentage voor het sectorfonds van het agrarisch bedrijf worden in de periode van 1 mei 2006 tot en met 31 december 2006 met de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel a, van het besluit Wfsv van toepassing is, gelijkgesteld de persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid in dienstbetrekking te verrichten en blijkens een schriftelijke overeenkomst ten hoogste acht aaneengesloten weken per kalenderjaar in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever en die:

a. bij aanvang van de dienstbetrekking geen uitkeringsgerechtigde is als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de Wet SUWI en gedurende een periode van ten minste 31 dagen onmiddellijk voorafgaand aan de ingangsdatum van de dienstbetrekking geen betaalde arbeid in de sector agrarisch bedrijf heeft verricht;

b. houder is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel, Document III, of een W-document in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 en die beschikt over een tewerkstellingsvergunning; of

c. primair in zijn levenonderhoud voorziet door arbeid te verrichten als zelfstandige in een onderneming die valt onder de sector agrarisch bedrijf.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder uitkeringsgerechtigde mede verstaan degene die een soortgelijke uitkering als een uitkering genoemd in artikel 1, onderdeel o, van de Wet SUWI uit het buitenland ontvangt.

3. Voor de toepassing van het eerste lid onderdeel b, wordt onder het beschikken over een tewerkstellingsvergunning mede verstaan het beschikken over de aantekening ‘arbeid is vrij toegestaan’ op een Document III dat voorheen een F-3 document was.

4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder zelfstandige verstaan de persoon die:

a. in Nederland woont en die belastbare winst uit onderneming geniet als bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of

b. niet in Nederland woont en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming geniet als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft;

c. directeur-grootaandeelhouder is als bedoeld in de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.

5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2006.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 mei 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

De onderhavige regeling breidt het toepassingsbereik uit van artikel 2.3, tweede lid, onderdeel a, Besluit Wfsv. Het betreft een tijdelijke regeling die alleen ziet op de sector agrarisch bedrijf.

In de periode van 1 mei 2006 tot en met 31 december 2006 wordt de doelgroep die in aanmerking komt voor het lage sectorpremiepercentage uitgebreid met personen die ten hoogste acht weken aaneensluitend bij dezelfde werkgever werken en die bij aanvang van de dienstbetrekking in de agrarische sector geen uitkeringsgerechtigde zijn en ten minste 31 dagen geen betaalde arbeid in de sector agrarisch bedrijf hebben verricht, asielzoekers en zelfstandige boeren. Dit betreft de doelgroep die tot 1 januari 2006 onder het Besluit gelegenheidsarbeiders sector Agrarisch bedrijf viel.

Met deze regeling wordt, zoals aangekondigd in mijn brief aan de Tweede Kamer van 17 mei 2006, beoogd de agrarische sector tegemoet te komen nu de sector zich onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op de afschaffing van het Besluit gelegenheidsarbeiders sector Agrarisch bedrijf met ingang van 1 januari 2006.

In verband met de uitbreiding van de doelgroep die in aanmerking komt voor de lage premie, wordt het lage sectorpremiepercentage met ingang van 1 juli 2006 verhoogd van 0,55% naar 0,8%. Voor werkgevers die in verband met het voortschrijdend cumulatief rekenen bij een tussentijdse premiewijziging gebruikmaken van een gemiddeld sectorpremiepercentage geldt een gemiddeld laag sectorpremiepercentage van 0,67%.

Voor werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet wordt het lage sectorpremiepercentage met ingang van 1 juli 2006 verhoogd van 0,47% naar 0,67%. Het gemiddelde lage sectorpremiepercentage is voor hen 0,57%.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven